6 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Februari 1941. vergadering belegd, waar o.a. de Comm. van Pol., de ambtenares van de zeden- en kinderpolitie en vertegen woordigers van belanghebbende organisaties aanwezig waren. Toen werd de maatregel getroffen, dat de po litie opdracht kreeg elk kind van den leerplichtigen leeftijd, dat zich onder schooltijd op straat bevond, te vragen, wat de oorzaak daarvan was. Naam en adres werden dan genoteerd en de ouders ontboden. Zulks is thans onmogelijk, omdat de kinderen op ongeregelde tijden naar school gaan een deel 's morgens, een deel 's middags. Het is dus een slag in de lucht voor de politie, de kinderen thans aan te houden. Deze zaak heeft de volle aandacht van B. en W. en als het mogelijk is maatregelen te treffen, zal dit niet nagelaten worden. In Rotterdam past men thans toe. wat hier vroeger al werd gedaan; mochten daar nog andere maatregelen worden getroffen, dan zou men die hier misschien ook kunnen toepassen. De ouders moeten echter in de eerste plaats medewerken om het school verzuim te beperken. Het aantal schoolverzuimen 158 in 1938 en 178 in 1939 op een aantal school kinderen van 6000 was niet overdreven hoog. Het is thans hooger en dat zullen B. en W. zeker onder oogen zien. Het verslag wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 3 (bijl. no. 12). De heeren Geerts en De Vries vormen het stembureau. Benoemd wordt de heer Geerts met 22 stemmen (de heer Feitsma 2 stemmen, de heer Praamsma 1 stem en 1 bilj. blanco). Punten 4, 5, 6 en 7 (bijl. nos. 15. 13, 19 en 17). Met alg. stemmen wordt besloten over eenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijl. no. 14). De heer Meek zegt, dat volgens de huurcontracten het onderhoud van deze perceelen voor de huurders is. Wordt daarop ook controle uitgeoefend? De Voorzitter neemt aan, dat dit wel in orde zal zijn. Volgens de contracten is het onderhoud voor de huur ders en het Woningbedrijf zal dit wel controleeren. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 16). De heer Posthuma zegt, dat dit de derde keer is, dat deze verbouw aan de orde is. Ook dit voorstel bevredigt spr. echter niet. Hierin wordt medegedeeld, dat de Hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat geconsta teerd heeft, dat de gevel scheurt en uitbuigingen ver toont. Hij betreurt, dat Gem.werken dit niet heeft ge daan in plaats van den controleerenden ambtenaar. Tweemaal is deze zaak hier nu besproken en nooit is daarbij gebleken, dat Gem.werken op de slechte muren geattendeerd heeft; de Raad zelf wel. In het voorstel staat, dat er een en ander aan de gevels zal geschieden wat precies blijkt noch uit de stukken noch uit de begrooting en een gevelteeke- ning is niet overgelegd. Daar het gehecle gebouw in wendig veranderd zal worden, de gevels belangrijke herstellingen zullen ondergaan, wat in totaal begroot wordt op 22.000.vraagt spr. B. en W. dit voorstel nogmaals terug te nemen en met een plan i.z. een geheel nieuw gebouw te komen. Hij neemt aan, dat dit pand voor den gemeentedienst noodig is, het in desolaten toestand verkeert en er aan de gevels veel moet ge beuren. Spr. weet, dat een nieuw gebouw veel zal moeten kosten; hij vindt echter 22.000.al een zeer beduidend bedrag en meent, dat daarvoor haast wel een nieuw gebouw kan worden gezet. Hebben B. en W., nu het benoodigde bedrag toch al zoo hoog was, nieuw bouw niet onder oogen gezien? Mocht de Raad in de richting van algeheelen nieuwbouw voelen, dan gaat spr. daarmee gaarne accoord. De heer Praamsma gaat met dit voorstel accoord. Hij meent, dat de Raad hiermee krijgt, waarop deze inder tijd heeft aangedrongen. Aanvankelijk meenden B. en W. te kunnen volstaan met het aanbrengen van een nieuwe kap en vernieuwing van de centrale verwar ming; toen uitte de Raad den wensch iets meer te doen, omdat men toch binnen zeer korten tijd voor grootere uitgaven kwam te staan, waarop B. en W. met het plan ad 12.000.kwamen, wat sommige Raadsleden nog niet geheel bevredigde. Over vernieuwing van de bui tenmuren is toen wel gesproken, maar er werd geant woord. dat die nog wel aardig waren. De Raad heeft telkens gezegd kan dit gebouw niet grondig onder handen worden genomen Uit voorstel en teekening volgt, dat deze verbouwing omvatalge- heele vernieuwing en versterking van de buitenmuren met lichtkozijnen en ramen, en wijziging van het inte rieur. Door dit plan uit te voeren, krijgt men een zoo goed als algeheele vernieuwing; in- en uitwendig zitten er echter toch nog wel deelen aan het gebouw, die be houden kunnen worden. Spr. is overtuigd, dat Gem.werken de slechte muren wel heeft gezien. Het is hem echter een groote genoeg doening, dat de wenk van den Hoofdingenieur ter harte is genomen en men door uitwisseling van gedachten tusschen den Provincialen- en den Gem.dienst tot dit resultaat is gekomen. Spr. c.s. gaan met dit goede plan gaarne accoord alleen hopen zij, dat het spoedig tot uitvoering komt en aanbesteed zal worden. Mevr. Van DijkSmit behoorde tot de weinige Raadsleden, die tegen het vorige plan waren en nu het thans voorgestelde zh 9500.meer moest kosten, verwachtte zij, dat met haar wenschen, den vorigen keer geuit, rekening was gehouden. Tot haar groote spijt is geen gevelteekening overgelegd. Zij wees er destijds reeds op, dat de gevel, welke scheuren ver toont, een scheeven hoek aan de Weerd en twee soor ten ramen heeft, geen aanspraak kon maken op den naam „mooi" en verbeterd moet worden. Men zou toch verwachten, dat, nu er een nieuw plan is, er ook een nieuwe gevel komt. Spr. kan haar stem niet aan dit plan geven, zoolang zij niet een gevelteekening heeft gezien. De overgelegde teekening van het interieur ziende, valt het spr. op, dat het gebouw een gering aantal kleine vertrekken krijgt. Speelt het feit, dat men op de fundamenten van de oude vertrekken bouwt, hierbij parten Spr. vreest, dat, als het gebouw voltooid is, het niet zal voldoen aan de eischen, welke men tegenwoor dig stellen moet. Ook zij zegtlaten B. en W. een voorstel doen. waardoor men een prima gebouw krijgt, en dat de Raad goed kan beoordeelen. Spr. is niet voor veel uitgeven, maar als het toch geld moet kosten, laat men dan zorgen iets goeds te krijgen voor zijn geld. De heer Molenaar sluit zich grootendeels bij den heer Praamsma aan. De heer Posthuma betreurde, dat de opmerking van den Hoofdingenieur van den Prov. Wa terstaat eigenlijk de oorzaak is geweest tot verbetering van de gevels, welke uitbuigingen, enz. vertoonen, en Gem.werken dit niet had opgemerkt. Als de heer Posthuma alle rapporten gelezen had, wist hij, dat zijn opmerking onjuist is. De gevels hebben wel de aan dacht van Gem.werken gehad, maar de een tilt een ding zwaarder dan de ander en bij uitwisseling van gedach ten laat men zich wel eens door het advies van den ander leiden. Dit plan was reeds driemaal in den Raad. Eerst zou den alleen de kap en centrale verwarming hersteld worden, waarbij de heer Rom Colthoff bepleitte meer aan het gebouw te herstellen. De Raad heeft daaraan gevolg gegeven en toen heeft men diep in den zak ge tast en het plan aanvaard, dat 12.000.— zou kosten. Het is mogelijk, dat enkelen toen hebben opgemerkt het nog beter te doen. Ged. St. merkten daarna op, dat, als toch zoo'n groot bedrag moest worden besteed, het beter was, ook de gevels radicaal aan te pakken. Gem.werken meende Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Februari 1941. 7 aanvankelijk, dat dit niet zoo noodig was. Ten slotte heeft deze dienst op verzoek van B. en W. de zaak op nieuw bekeken en is met dit plan gekomen. Opgemerkt werd, dat geen gevelteekening is overgelegd. In de stuk ken komt echter voldoende naar voren, dat de oude gevelvorm bestaan blijfthet geheel past hier in de om geving en de zwakke plekken worden behoorlijk her steld. De Raad wachte dus niet langer, door weer een nieuw plan te laten maken, om een andere indeeling van het gebouw te kunnen krijgen. De kosten daarvan zouden zeker niet meevallen. De heer Posthuma kan mecnen, dat men voor 22.000.—heel wat kan bouwen, een geheel nieuw gebouw, dat aan de eischen des tijds voldoet, zal vrij wat meer kosten. Het gebouw, zooals het thans wordt ingericht en uiterlijk hersteld, zal een groote verbetering beteekenen en voor de gemeente van veel nut zijn. De heer Westra sluit zich bij den heer Posthuma aan. De heer Molenaar zeide, dat, als er een gebouw, naar de eischen des tijds ingericht, zou worden neergezet, men belangrijk meer zou moeten besteden. Naar de eischen des tijds; dat is des Pudels Kern De heer Molenaar erkent, dat dit gebouw daaraan niet zal voldoen en daarom acht spr. het beter in plaats van 22.000. méér uit te geven voor een gebouw, dat beter aan de eischen voldoet. Want afgaande op het feit, dat on danks deze verbetering het verschil in de vloerhoogte beganegronds toch nog één trede zal blijven en het onvoldoende interieur, zal dit gebouw in geen enkel opzicht aan de eischen voldoen. Een betere oplossing ware mogelijk geweest door het naastgelegen huis, dat onlangs verkocht en misschien voor iets meer nóg te krijgen is, er bij te trekken en dan had men een gebouw kunnen zetten, dat beter aan de eischen zou voldoen. Spr. ondersteunt de gedachte van den heer Posthuma i.z. een geheel nieuw gebouw. De heer Rom Colthoff zegt, dat de heer Molenaar het beleid van Gem.werken verdedigd heeft en zeide, dat de Hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat geadvi seerd had, de verbetering wat verder te laten gaan. Als spr. zich de stukken goed herinnert, heeft deze zelfs afgeraden de verbetering uit te voeren, zooals de Raad die had aangenomen. Hij heeft gewezen op den zeer slechten staat, waarin de gevels verkeeren door uitbui gingen, scheuren, enz., maar spr.'s bezwaar indertijd gold niet alleen den slechten staat, maar ook het onoog lijke daarvan. Spr. heeft daar toen nog een woorden wisseling met den heer J. de Boer over gehad. Ook anderen hebben aesthetische bezwaren doen gelden. Was er een gevelteekening overgelegd, dan wist men, of met die bezwaren rekening was gehouden. Spr. vindt het vreemd, dat deze teekening, welke het kardinale punt vormt, niet bij de stukken ligt. Laat men liever alles tegen den grond gooien, dan is men vrij te bouwen zooals men wil. Bij het gymnasium was het misschien ook doelmatiger geweest een geheel nieuw gebouw te zetten. Hier gaat men hetzelfde doen, waardoor men gebonden is aan de bestaande oppervlakte, wat alle maal verkeerde gevolgen heeft. Bovendien weet men niet voor welke verrassingen men komt te staan bij zoo'n oud gebouw. Als de heer Posthuma voorstelt het plan uit te stellen en met een geheel nieuw plan te komen, zal spr. dat voorstel steunen. De Voorzitter heeft met belangstelling de bespreking gehoord. Hij sluit zich volkomen bij den heer Praamsma aan en had eigenlijk gemeend, dat de geheele Raad er zoo over dacht. Als men het plan ziet, blijkt, dat een bijna geheele vernieuwing plaats vindt en alles keurig wordt. Spr. is het eens met den heer Molenaar, dat het gebouw, zooals het thans wordt, feitelijk aan de eischen des tijds zal voldoen. Spr. hoopt, dat de Raad dit voor stel aanneemt. Den heer Posthuma speet het, dat niet van Gem.werken de meening is uitgegaan, dat de muren het niet meer zouden houden. De muren hebben inder daad gebreken. De een oordeelt daar echter anders over dan de ander. De Hoofdingenieur van den Prov. Water staat achtte het gewenscht de muren te verbeteren. B. en W. hebben zich daarbij neergelegd en den Dir. der Gem.werken opdracht gegeven. De gevel past in de omgeving uitstekenddat is steeds bij deskundigen naar voren gekomen en na ver betering zal een goed geheel worden verkregen. Als dit plan teruggewezen wordt, zal het heel wat tijd kosten voor er een nieuw is en dit zal een veel grooter bedrag vorderen. En de gemeente heeft het pand dringend noodig. De afd. Bevolking heeft te weinig ruimte, waarin binnenkort voorzien zal moeten worden. Burg. Stand moet daartoe vertrekken naar de plaats, waar nu de wethouders zitten. Wordt dit voorstel nu nogmaals teruggezonden, dan duurt het weer langer voor een en ander kan gebeuren, waarmede de gemeente niet gebaat is. Door deze verbouwing wordt een goed geheel ver kregen, waarvan de gemeente veel nut zal hebben. De heer Posthuma vroeg, of B. en W. onder oogen hadden gezien, wat nieuwbouw kost. Zij hebben dat niet gedaan. Dit gebouw zal, na deze verbouwing, beantwoorden aan het doel, waarvoor B. en W. het bestemd hebben. Zij hopen het plan zoo spoedig moge lijk uit te voeren of het aanbesteed zal worden of niet, is nog niet besproken. Er zal echter rekening worden gehouden met de opmerking van den heer Praamsma. Hoe het komt, dat er geen gevelteekening is overgelegd, weet spr. niet. (De heer Molenaar: Er komt geen nieuwe gevel). De oude gevel wordt weer opgetrokken, zooals hij is en past in de omgeving. De heer Rom Colthoff haalde het gymnasium hierbij aan. Als dit gebouw zoo wordt als het gymnasium, kan men tevreden zijn. De daar aangebrachte verdiepinq vormt met het bestaande een harmonisch geheel en ook van binnen ziet het er keurig uit. Stelt de heer Posthuma aanhouding voor De heer Posthuma zegt, dat vanzelfsprekend 's Voor zitters betoog hem niet heeft bevredigd. Dit ging een heel andere richting uit dan spr. had gehoopt, nl. dal B. en W. hadden onderzocht, wat een geheel nieuw ge bouw zou moeten kosten. Dat spijt hem, omdat, indien dat wel het geval was geweest, men de cijfers had kun nen vergelijken en het geheel gemakkelijker te beoor deelen zou zijn. De Voorzitter sprak de overtuiging uit, dat het verbouwde perceel aan alle te stellen eischen zal voldoen. Eén argument noemde deze, waarvoor spr. zwichten wil den tijd. nl., dat de gemeente het gebouw dringend noodig heeft en dus thans tot verbouwing moet worden overgegaan, wat niet gebeurt, als de Raad besluit een nieuw plan te laten maken, omdat zulks veel tijd zal vorderen. Dit argument en de toelichting van den Voorzitter, dat dit gebouw aan de eischen zal vol doen, doen spr. voor het voorstel stemmen. De stukken duiden er op, dat de gevel zal worden ge wijzigd door het aanbrengen van nieuwe raamkozijnen enz. De heer Molenaar zegt. dat dit niet zoo is. Dan is een teekening inderdaad overbodig. Spr.'s indruk was echter, dat er door de aan te brengen wijziging sprake zou zijn van een ander aanzicht en daarom had spr. graag een teekening gehad. De heer Molenaar, die de kwestie noemde, dat spr. liever had gehad, dat Gem.werken de gebreken aan de muren had geconstateerd, moet haar zien in spr.'s ge- dachtengang. De heer Molenaar weet, dat spr. zich er steeds tegen heeft verzet, een provinciaal ambtenaar in te schakelen in de zaken der gemeente. Bij de verbete ring van straten en pleinen heeft hij zich daar ook tegen verzet. Nu komt hier een besluit van den Raad terug van Ged.St. met een opmerking van den Hoofd ingenieur van den Prov. Waterstaat en de Raad moet erkennen die opmerking is juist. Spr. had liever gehad, dat Gem.werken dit had geconstateerd uit de stukken blijkt duidelijk, dat het rapport van den Hoofdingenieur bij B. en W. doorslag heeft gegeven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1941 | | pagina 2