1
De lieer Geerts (weth.) kan zich voorstellen, dat er
een zeker gevoel van wrevel bij de raadsleden ont
staat. De deskundigen en de raad hebben deze aan
koop goedgevonden. Men kan zich hier dus afvragen:
zijn wij niet zelfstandig genoeg, 0111 in dezen te be
slissen"? Bepaalde argumenten kunnen echter niet
naar voren worden gebracht. Het lijkt spr. dan ook
moeilijk er een beroepskwestie van te maken. Hij
gelooft wel niet, dat er van B. en W. verzet zal komen
tegen een raadsbesluit om in beroep te gaan, maar of
de raad succes zal hebben, durft hij niet te verzekeren.
De Voorzitter zegt, dat de zaak thans in twee in
stanties is besproken, maar een voorstel is nog niet
binnengekomen.
De heer Van der Schaaf zegt, dat de raad liet voor
stel om deze niet-goedkeuring voor kennisgeving aan
te nemen kan verwerpen.
De Voorzitter meent, dat dit slechts negatief is.
De heer Van der Schaaf zou dan maar negatief
willen beginnen.
De Voorzitter meent, dat men in dezen niet al te
formeel behoeft te zijn en brengt het voorstel 0111 van
dit besluit van gedeputeerde staten in beroep te gaan,
dat de heer Schootstra nog schriftelijk wil indienen,
alvast in bespreking.
De heer Van der Veen verbaast er zich over, dat de
raad geen argumenten naar voren zou kunnen bren
gen. De stukken, die destijds bij het voorstel aan de
raad ter inzage hebben gelegen, bevatten ook argu
menten! Het advies van de ambtenaren van de ge
meente is toch een gemotiveerd advies geweest! Men
had een bepaalde reden 0111 tot de prijs te komen.
Spr.'s fractie kan een iets optimistischer standpunt
innemen dan de wethouder.
Mevr. Vondelingvan 't Hof zou graag een vraag
(misschien is het een heel domme) willen stellen:
Zijn er aan een procedure, die zou voortvloeien uit
een besluit van de raad om in beroep te gaan, nog
kosten verbonden? Zo ja, dan vindt spr. het sop de
kool niet waard.
Van de heer Geerts (weth.) behoeft men niet te
verwachten, dat hij zich fel tegen dit voorstel zal
verzetten, hoewel hij toch tegen zal stemmen.
De moeilijkheid is, zoals spr. zojuist reeds gezegd
heelt, dat de gemeente eigenlijk niet voldoende ar
gumenten heeft 0111 in beroep te gaan. Ook van de
zijde van de raad zijn deze argumenten niet gekomen.
Hij hoept, dat de raad succes zal hebben.
De heer Santema mient, dat, doe't de rie yndertiid
dit ütstel oannommen hat, der wol deeglik argu-
minten foar wiene; spr. syn fraksjegenoat hat dit
niis ek al opmurken. Dy arguminten sille by it bi-
sprek mei de amtners fan de provinsje wol nei foaren
brocht wêze. En de groun moat de gemeente nou
dochs likefolle weardicïi wêze as doe.
De Voorzitter heeft het volgende voorstel, onder
tekend door de heren Schootstra en Pols, ontvangen:
„De ondergetekenden stellen voor 111 beroep te gaan
tegen het besluit van gedeputeerde staten van Fries
land, waarbij goedkeuring wordt onthouden aan het
besluit van de raad van 5 Juli 1951, 110. (1179, tot aan
koop van een gedeelte van het perceel kadastraal
bekend gemeente Huizum, sectie B, 110. 2460". (Dit
is het terrein ten zuiden van de Borniastraat.)
De heer Van der Schaaf verlangt stemming, maar
j trekt daarna zijn verzoek weer in.
De Voorzitter wil even de technische opmerking
maken, dat het besluit van de raad 0111 in beroep te
gaan de aanvulling behoeft, dat de raad B. en W.
1 machtigt 0111 ter zake al het nodige te verrichten.
De raad gaat er mee accoord, dat het voorstel aldus
aangevuld wordt.
Het voorstel-Schootstra/Pols wordt z.li.s. aange
nomen.
d. dat zijn ingekomen:
1. een verzoek om ontslag van rnej. A. Klaasen,
1 onderwijzeres aan gein. school 110. 16;
Voorgesteld wordt eervol ontslag te verlenen met
dankbetuiging voor de aan de gemeente bewezen
I diensten.
Aldus wordt besloten.
2. een rapport, uitgebracht door de studiecommis-
sie van het Algemeen Vrouwencomité „Tot Opbouw",
I omtrent de van gemeentewege gebouwde woningwet-
woningen;
Voorgesteld wordt het rapport in handen van bur
gemeester en wethouders te stellen om prae-advics.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
3. een schrijven van mevr. A. UijthofMiedema,
alhier, houdende mededeling, dat zij bedankt als lid
van de raad der gemeente Leeuwarden.
Voor kennisgeving aangenomen.
4. bericht van verhindering van de raadsleden de
heren Sij brand ij en Visser.
Voer kennisgeving aangenomen.
Punten 2, 3 en 4 (bijl. nos. 6, 4 en 11).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstel
len van B. en W.
j Punten 5 en 6 (bijl. nos. 1 en 2).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de prae-
adviezen van B. en W.
Punten 7, 8 en 9 (bijl. 110s. 3, 8 en 9).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstel-
len van B. en W.
1 Punt 10 (bijl. 110. 10).
De hear A. Wittcveeii is, as men dit bouplan bisjen
moat as in need-oplossing, foar dit ütstel, dus foar
plan B, alhoewol by net goed bigrypt, dat de variant
i op plan B net de foarkar hat. Neffens him is dat
I better.
Spr. soe fielders nocli it folgjende sizze wolle.
De léste 30 jier is yn it stedhüs licht wol foar in
pear hündert tuzen goune forboud. E11 hat dat nou
wol goed west? Sjocht men dit gefal net to lyts? Dit
moast, it wie needsaeklik; der is to min romte. Spr.
is wol foar dit ütstel, mar dochs mient hy, dat men
lijir op 'o forkearde wei is. It liket him to folic piel-
derij. Fiif en tweintich jier forlyn is der hjir ek al
wiidweidich oer praet. Der is doe in plan of alteast
in idé nei foaren brocht 0111 in nij stedhüs to bouwen
of 0111 in fleugel oan it aide gebou to meitsjen. Der
is ek praet oer in priisfraech, mar dy is net trochgien.
Nou bat spr. wol ris faker sein, dat neffens him in
prinsipe-plan nedich en winsklik is. Oft dêrfoar in
kommisie vnsteld wurde moat of dat it on in oare
Provincie FRIESLAND.
wi.ze moat, soene B. en W. bisjen kinne. Mar der
moat in ütstel komme, dat antwurd jowt op de fraecli:
moat it stedhüs op itselde plak bliuwe of moat it
earnc oars komme? Neffens spr. moat der direkt in
plan makke wurde, dat foarüt sjocht en rekken haldt
mei ütwreidingen, dy't oer 15 of 25 jier nedich wêze
kinne.
Spr.'s gefoel seit: it stedhüs moat hjirwei. It is yn
'e 18e ieu boud en it is foraldere. Der komt by, dat
fjouwer fan de fiif strjitten, dy't. op it lytse foar-
pleintsje ütkommc, sa smel binne, dat hja net iens
trottoirs hawwe.
Spr. mient, dat it moderne Ljouwert 0111 in modern
.stedhüs i'reget. Den Haech hat de léste 5 jier krapoan
20 miljoen foar it nije stedhüs bitellc. Dan hat men
yn Ljouwert dochs wol it rjocht 0111 dit gefal mear
yngeand to bisjen.
Dat woe spr. efkes sizzc.
De heer Geerts (weth.) zou eerst even willen ingaan
op wat over de verbouwing zelf is gezegd.
De heer Wittcveen vraagt, waarom het plan B is
gekozen met een extra gang voor het huis van de
concierge en niet de variant van plan B, waarop
slechts één. gang voorkomt, waarvan de concierge ook
gebruik zou moeten maken. Dit is eigenlijk gebeurd
op verzoek van de concierge, die eindelijk wel eens
een vrij huis wilde hebben, hoewel een zijner kamers
er kleiner door wordt. Van de kant van B. en W.
bestond niet veel bezwaar tegen dit verzoek. Zij heb
ben dan ook geineend dit voorstel te moeten doen,
zoals liet hier ligt.
In 1933 is de verbouwing van het stadhuis in de
raad behandeld; toen is een voorstel van enkele raads
leden om een nieuw stadhuis te bouwen niet door
gegaan. Dat had toen voor weinig geld (in verhouding
tot nu) kunnen gebeuren. Dan had men hier in lange
tijd geen moeilijkheden meer gehad. Maar gedane
zaken nemen geen keer.
Het feit ligt er 1111, dat de afdeling Onderwijs te
nauw zit en uitgebreid moet worden. Vandaar deze
noodoplossing, die de gemeente een tijdje uit de
moeilijkheden helpt. Voor hoelang, durft spr. niet te
zeggen, misschien voer 5 jaar, misschien voor langer.
De heer Witteveen meent, dat plannen gemaakt
moeten worden voor een nieuw stadhuis of een be
langrijke verbouwing. Spr. gelooft niet, dat de zaak
zo urgent is, dat er een commissie ingesteld moet
worden, 0111 te bekijken, of het nieuwe stadhuis hier
of ergens anders dient te komen. Het personeel van
de gemeente zit wel zó onder het werk, dat liet op
liet ogenblik geen tijd daaraan kan besteden; liet zou
verloren moeite zijn.
De Voorzitter zou iets aan de woorden van de wet
houder deze boude het hem ten goede willen
toevoegen. Deze verbouwing moet inderdaad als
noodoplossing worden gezien. Spr. is zelf een van de
raadsleden geweest, die in de dertiger jaren een
andere oplossing wensten dan de inrichting van liet
vroegere politiebureau tot secretarieruimte. Het spijt
hem nog altijd, dat toen niet is gebeurd wat door de
raad verworpen is. Hij voor zich is ook nog altijd
van mening, dat hier te eniger tijd een oplossing in
veel grotere vorm zal moeten worden gevonden. Hij
beschouwt deze zaak wel als urgent, maar als men
haar afweegt tegen andere urgente zaken in deze
gemeente en in zoverre is spr. het ook met de
wethouder eens komt ze niet in de eerste plaats,
stellig ook niet in verband met de investerings-
moeilijkheden. Het is z.i. buitengesloten, dat, met
voorbijgaan van andere objecten voor de oplossing,
zoals de heer Witteveen die wenst, de eerste tijd vol
doende financiën zouden kunnen worden gevonden.
Het is met deze dingen zo, dat, naarmate de jaren
vorderen, andere inzichten ontstaan. Dus uitgaande
van het feit, dat er op het ogenblik toch geen mo
gelijkheid voor de door de heer Witteveen bedoelde
oplossing is, is het beter nu geen plannen te maken,
die met de jaren verouderen. Als men er werkelijk
toe komt hier een oplossing in grotere vorm te zoeken,
moet men plannen maken, die up to date zijn. De
kosten van het maken van plannen zal men dus nu
kunnen besparen.
Hij is het met de wethouder eens, dat het hier 0111
een kleine noodoplossing gaat. Als de heer Witteveen
zegt, dat de laatste 25 jaren voor meer dan f 200.000,
is besteed aan verbouwingen in liet stadhuis, dan is
dat sterk overdreven. Zo erg is het niet geweest.
De hear A. Witteveen tanket de boargemaster en
de wethalder foar har antwurd. Hy bliuwt der lyk-
wols by, dat by in prinsipeplan o sa winsklik achtet.
Hy bigrypt skoan, dat der noch net in nij stedhüs
boud wurde kin, mar hy mient wol, dat men lijk
witte moat, hwat men yn de takomst wol.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak de aandacht van
B. en W. blijft behouden. Er is geen sprake van, dat
B. en W. de zaak te klein zien, zoals de heer Witteveen
vreest.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijl. 110. 7).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijl. 110. 5).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van de commissie.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.