3. een verzoek van de Commissies tot wering van schoolverzuim voor Leeuwarden-Noord en voor Leeuwarden-Zuid, om de presentiegelden voor het bijwonen van de vergaderingen van deze commissies te verhogen; 4. een verzoek van de Stichting Friesland 19401945, de Stichting Sneek 19401945 en de Stichting 1940 1945, om toekenning van een eenmalig subsidie voor 1955 aan de Stichting 19401945 als jubileum gift ter gelegenheid van het tweede lustrum der bevrijding; B. en W. stellen voor het schrijven onder Cl en de verzoeken onder C 2 en 3 om prae-advies in hun han den te stellen. 5. een schrijven van het bestuur van de Vereniging Fries-Natuurhistorisch Museum, alhier, waarbij dit zijn erkentelijkheid betuigt voor de verleende mede werking inzake het verhuren van het perceel Here straat 1315 aan genoemde vereniging; 6. een schrijven van de heer R. Wijkstra, alhier, hou dende mededeling, dat hij in verband met zijn ver trek naar Amsterdam, genoodzaakt is het lidmaat schap van de raad dezer gemeente per 1 April 1955 te beëindigen; Voor kennisgeving aangenomen. 7. een verzoek van de Afd. Leeuwarden en Omstreken van de Algemene Nederlandse Invaliden Bond, om aan haar lid F. de Vries, alhier, alsnog vergunning te verlenen tot het plaatsen van een houten schuil plaats op de walkant van de Nieuwestad N.Z. De ten behoeve van F. de Vries gevraagde vergun ning voor het plaatsen van een houten schuilplaats op de Nieuwestad is door B. en W. geweigerd op grond van het bepaalde in art. 40 van de Algemene Politie verordening voor deze gemeente. Deze verordening voor ziet niet in de mogelijkheid van het instellen van be roep tegen een dergelijk besluit, noch in de mogelijk heid om een dergelijk besluit door de gemeenteraad te wijzigen. B. en W. stellen dan ook voor het request voor ken nisgeving aan te nemen en belanghebbende overeenkom stig het vorenstaande in te lichten. 8. een verslag van de toestand van het middelbaar on derwijs te Leeuwarden over het jaar 1954. Ligt nog enige tijd ter inzage. 9. berichten van verhindering van mevr. Heijmeijer- Croon en de heer Ir. van Balen Walter. Punt 2. De aanbevelingen van de commissie luiden als volgt: vacature mevr. J. A. W. Leignes Bakhoven-Wolters: 1. mevr. M. H. Dorhout-Suijling; 2. mevr. C'. A. Wiebenga-Kerpestein; 3. mevr. Mr. A. Hooij-Snoep; vacature Dr. R. Kuperus: 1. Mr. Tj. H. Kingma; 2. Drs. A. de Boer; 3. T. H. Huges. Benoemd worden mevr. Dorhout-Suijling, met 28 stemmen (mevr. Wiebenga-Kerpestein en mevr. Mr. Hooij-Snoep elk 2 stemmen) en de heer Mr. Kingma, met 28 stemmen (de heer Huges 3 stemmen en 1 bilj. blanco) De heren Slaterus en de Vries vormden het stem bureau. Punten 3 t.e.m. 22 (bijlagen nos. 76, 75, 68, 87, 88, 89, 73, 72, 74, 80, 79, 86, 84, 90, 85, 77, 78, 81, 83 en 82). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 23 (bijlage no. 69). Dat bij dit voorstel, aldus de heer Rutkens, enkele wijzigingen worden voorgesteld t.a.v. het Algemeen Ambtenarenreglement, inhoudende een verplichting- voor de ambtenaren om zich te scharen in de rijen van de z.g. B.B., verwondert ons niet, omdat bekend is, dat deze over het algemeen een fiasco is geworden en dit alleen al om het feit, dat in de allereerste plaats het Nederlandse volk en in het bijzonder de arbeidersklasse voorstander is van een andere weg dan die van het bij voorbaat al denken, dat een oorlog onvermijdelijk zou zijn en dat men zich daar dus maar bij neer heeft te leggen. Het is nu wel gebleken, dat, ook rondom de pogingen tot herbewapening van de West-Duitse nazi's, het Nederlandse volk, alvorens maatregelen genomen zouden worden, welke geschaard kunnen worden onder de algemene tendens tot het scheppen van een oorlogs psychose, de weg van onderhandeling op wil. Wij geloven ook, dat het een ondemocratische maat regel is om de ambtenaren te verplichten plaatsen in te nemen, die anderen niet wensen in te nemen. En is het daarnaast niet belachelijk om vandaag de dag te spreken van bescherming- bevolking", nu naast onze grenzen onze vijanden, die in de oorlog van '40'45 met de grootste krachtsinspanning van alle volkeren, die tegen het fascisme waren, vernietigd werden, be wapend worden, compleet met A-, H- en Kobaltbom- men Het is onzinnig, omdat dezelfden, die in de Mei dagen van 1940 ons land overvielen, op dit ogenblik gereed staan om van het Westen een complete weer macht in ontvangst te nemen. Het is dan ook geen wonder, dat men vooral in de rijen der oude nazi's, die hun kop weer opsteken in West-Duitsland en straks weer hun commando's gaan vormen met de Kessel- rings, de Speidels en andere bandieten, jubeltonen kan horen. In dit verband vinden wij het onzinnig, ja, krank zinnig, om te spreken van „bescherming bevolking", want daarnaast schept men een gevaar aan onze gren zen, waarvan men de draagwijdte misschien nog niet eens heeft overwogen. En dit enkel en alleen, om te pogen een halt toe te roepen aan de opmars van het socialisme in de oostelijke democratische landen en in het bijzonder in de Sovjet-Unie. Spr. heeft zojuist al gezegd, dat in West-Duitsland opnieuw jubeltonen klinken en waarom? Niet omdat ze, zoals een Duitse minister zijn naam is Kaiser on langs verkondigde, voor de E.D.G. I en II zijn in de eerste plaats omdat het gevaar uit het Oosten komt, maar omdat men nu eindelijk eens orde op zaken wil stellen in Europa. Daarbij is allereerst natuur lijk gedacht aan het Saargebied en Elzas-Lotharingen en in de tweede plaats aan de door Nederland gean nexeerde gebieden. Want wie vandaag de dag De Voorzitter wil de heer Rutkens er wel even op attent maken, voordat hij in deze trant doorgaat, dat over al hetgeen waarover hij al een tijdje spreekt, niet het minste te lezen is in het voorstel van B. en W- Zelfs de woorden „bescherming bevolking" zijn ner gens te vinden. M.a.w. moet spr. dus de heer Rutkens onder het oog brengen, dat deze volstrekt buiten de orde is en dat hij hem niet op deze wijze kan laten doorgaan. De heer Rutkens: Ik kan U niet verstaan. De Voorzitter dacht, dat hij wel duidelijk was. Hij wil wel herhalen, dat over alles wat de heer Rutkens tot nu toe heeft gezegd, niet het minste in het voorstel van B. en W. te vinden is. De heer Rutkens ontmoet in het voorstel van B. en W. de volgende zinsnede: „Opgenomen wordt een be paling, krachtens welke de ambtenaar kan worden ver plicht in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden dienst te verrichten ten behoeve van de bewaking en bescherming van gebouwen en andere objecten der gemeente,". De Voorzitter: „der gemeente" en dat is het enige waar het hier om gaat, dus dat ambtenaren in ge meentegebouwen dienst doen, maar nergens elders, ook niet in Oost-Duitsla nd, ook niet in het kader van be scherming bevolking. Spr. wenst niet verder met de heer Rutkens te de batteren. Hij kan hem niet toestaan op deze wijze ver der te gaan. 3 De heer Rutkens: Het voorstel luidt dus: „de ambte naar kan worden verplicht in tijden van oorlog, oorlogs gevaar of andere buitengewone omstandigheden dienst te verrichten ten behoeve van de bewaking en bescher ming van gebouwen en andere objecten der gemeente". Wel, als de Voorzitter en de raad van mening zijn, dat de gebouwen beschermd moeten worden, dan is het toch logisch, dat men in de allereerste plaats naar middelen en wegen zoekt, opdat het niet mogelijk zal zijn en behoeft te zijn, dat B. en W. straks gebruik zullen moeten maken van de bepalingen van dit voor stel, dat eventueel door de raad bekrachtigd zal worden. De Voorzitter: Het is niet aan de raad, meneer Rut kens, die middelen en wegen te zoeken. Dus ik ontneem U bij dezen het woord. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 24 en 25 (bijlagen nos. 71 en 70). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 26. De heer Wiersma rapporteert namens de commissie, belast met het onderzoek van de geloofsbrieven en be staande uit de heren Kamstra, Slaterus en Wiersma, dat de commissie de geloofsbrief van de heer J. Spiek- hout en de daarbij overgelegde stukken heeft onder zocht en in orde bevonden, weshalve zij de raad advi seert, de heer Spiekhout als lid van de raad toe te laten. Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1955 | | pagina 2