b. tot aankoop van twee perceeltjes grond, gelegen aan de Hendriksbuurt, van mevr. J. Hoekstra- Silvius e.c., alhier; c. tot het verhuren van een gedeelte van een ter rein, gelegen aan de Hofstraat, aan B. L. de Witte, alhier; d. tot aankoop van het perceel Westerstraat no. 30, van Tj. Jellema, alhier; 3. de raadsbesluiten van 20 April 1955: a. tot het oprichten van een stichting tot exploi tatie van de theeschenkerij in de Prinsentuin; b. tot het afstaan in erfpacht van bouwterrein, ge legen ten Zuidwesten van de Dirk Boutsstraat, aan de N.V. Bouw- en Aannemersbedrijf Gebr. de Jong, te Grouw. Voor kennisgeving aangenomen. B. dat is ingekomen een rapport omtrent kasopne- ming en controle van de administratie van de Markt en Havendienst. Voor kennisgeving aangenomen. Punten 3 en 4 (bijlagen nos. 146 en 145). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 147). De voordrachten van B. en W. luiden als volgt: vacature gemeenteschool no. 7 F. Wouters, te Harlingen; vacature gemeenteschool no. 8: W. van Leer, te Noordwolde; vacature gemeenteschool no. 8: E. Veenstra, te Sneek; vacature gemeenteschool no. 10: Mej. F. van der lest, te Boyl; vacature gemeenteschool no. 13: H. de Haan, te Beetgumermolen; vacature gemeenteschool no. 19: G. Lijzinga, te Gorredijk; vacature gemeenteschool no. 21: Mej. J. Zeevenhooven, te Haarlem; vacature gemeenteschool no. 32: Mej. L. van der Goot, te Emmeloord. Benoemd worden de voorgedragenen, met alg. stem men. Punt 6 (bijlage no. 134). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. P. van Kuik, alhier; 2. D. Post, alhier. Benoemd wordt de heer Van Kuik, met alg. stemmen. Punt 7 (bijlage no. 149). De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt: a. leraar in de wiskunde: Th. R. M. de Jong, alhier; b. lerares in de lichamelijke oefening: Mej. T. P. G. Waalkens, te Blijham (Gr.). Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stemmen. Punt 8. De aanbevelingen van het college van curatoren lui den als volgt: a. leraar in de oude talen: 1. Drs. J. R. Tjepkema, te Heerenveen; 2. Drs. H. Smits, te Assen; b. lerares in de lichamelijke oefening: Mej. T. P. G. Waalkens, te Blijham (Gr.); c. leraar in de aardrijkskunde: Sj. K. Zijlstra, te Groningen. Benoemd wordt de heer Tjepkema, met alg. stemmen; de heer Zijlstra, met 34 stemmen (de heer Smits 1 stem) en mej. Waalkens, met alg. stemmen. Mevr. Heijmeijer-Croon en de heer K. de Jong vorm den het stembureau. Punt 9 (bijlage no. 138). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 152). De heer Bootsma zegt, dat het voorstel tot aankoop van een perceel grond gelegen aan de Noordzijde van de Huizumerlaan, in zijn fractie aanleiding heeft ge geven om nog eens in herinnering te brengen het voor stel, dat hier onlangs in deze raad is behandeld, n.l, verkoop van grond (Fonteinland), waarop de Vereni ging van Technisch- en Ambachtsonderwijs een am bachtsschool zou willen bouwen. Dat voorstel is toen niet aangenomen en daarbij is dezerzijds de suggestie gedaan, of het ook overweging verdiende, om na te gaan, of deze school eventueel op het terrein van de voormalige proeftuin gesticht zou kunnen worden. De beantwoording van de wethouder hield mede in, dat niet alle gronden, die daar lagen, eigendom van de ge meente waren. Nu dan hier een vrij belangrijke strook grond feitelijk de afsluiting van dit terrein in eigendom bij de gemeente kan komen, is bij spr. c.s. de vraag gerezen, of dit ook weer opnieuw aanleiding kan zijn voor het college om te trachten nog eens met het bestuur van de Vereniging voor Technisch- en Am bachtsonderwijs over dit terrein te praten. Zij zouden gaarne eventueel worden ingelicht. In de vergadering van 17 Nov. j.l. is de toezegging van het college ont vangen, dat men ook in deze richting werkzaam wilde zijn. Overigens bestaat er bij spr. uit de aard der zaak geen bezwaar tegen aanvaarding van liet onderhavige voorstel. De Voorzitter wil opmerken, dat het voorstel uitslui tend gaat over aankoop van het genoemde terrein en niet over een ambachtsschool. Die is niet aan de orde. De heer Van der Schaaf (weth.) constateert, dat er geen oppositie rijst tegen de voorgestelde aankoop van het perceel grond en dat kan het college tot verheuging stemmen. Overigens zijn op het ogenblik met de Ver eniging van Middelbaar Technisch- en Ambachtsonder wijs onderhandelingen gaande over een ander terrein, zodat het niet opportuun is een uitspraak te doen over de bestemming van het onderwerpelijke perceel grond. Wel zal ook misschien de eigen dienst van de gemeente voor dit terrein in aanmerking kunnen komen. Spr. gelooft, dat hij, nu vandaag alleen de aankoop aan de orde is, hiermee kan volstaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 11. 12 en 13 (bijlagen nos. 153, 139 en 140). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 136). De heer Slaterus c.s. hebben met grote voldoening i kennis genomen van het besluit van de commissarissen van de N.V. Maatschappij ,,01dehove" om spontaan een bedrag van f 1000,beschikbaar te stellen als bijdrage in de kosten van verlichting van de wijzerplaat van de j Oldehove. Mede namens zijn fractiegenoten wil spr. bij deze dan ook waardering betonen voor dit blijk van goede burgerzin. De Voorzitter gelooft niet, dat de heer Slaterus een j bepaald antwoord behoeft. Het spreekt vanzelf, dat het college diens mening geheel deelt. Hun waardering was I ook al in het raadsvoorstel tot uiting gebracht. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel I van B. en W. Punten 15 en 16 (bijlagen nos. 135 en 148). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 144). De heer Kanistra constateert, dat het college in dit voorstel zijn verheugenis er over uitspreekt, dat de besturen van de bijzondere kleuterscholen meehelpen, om het tekort aan schoollokalen op te heffen. Spr.'s fractie betuigt haar erkentelijkheid voor het feit, dat het college begrip heeft voor de financiële moeilijkheden, waarmede de schoolbesturen hebben te kampen. De Voorzitter gelooft niet, dat de heer Kamstra hier op antwoord behoeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 18, 19 en 20 (bijlagen nos. 150, 143 en 141). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 21 (bijlage no. 142). Wij hebben, aldus de heer Rutkens, reeds meermalen betoogd, dat wij onze medewerking niet verlenen aan het uittrekken van gelden ten behoeve van de B.B. Herhaaldelijk hebben wij er in het verleden op gewezen, dat wij het zonder meer oprichten van de B.B. niet toe juichten, alvorens men niet alle middelen en wegen had beproefd om te voorkomen, dat een B.B. nodig zou zijn. Ondanks het feit, dat wij de laatste tijd hebben kunnen constateren, dat zich op internationaal terrein een ken tering heeft voorgedaan, gaan B. en W. er toch mee door om in opdracht van de regering de oorlogsstem ming er bij de bevolking in te houden door het cre- eren van de B.B. en het verder uitbreiden daarvan. Wanneer men wil spreken over het beschermen van de bevolking, dan behoort men o.i. en dat is ook een taak van de raad te beginnen bij het begin en niet bij het feit, dat een oorlog onvermijdelijk is. En daar mee punt. Dat begin bestaat volgens ons daaruit, dat men alles in het werk zal moeten stellen, ten einde de weg van onderhandeling ter oplossing van internatio nale problemen te openen. Deze weg wordt echter niet geopend, maar gesloten, wanneer men besluit om de Duitse nazi's opnieuw te bewapenen. Wanneer men een oorlog wil voorkomen, dan zal men zich in de aller eerste plaats hiertegen moeten richten. Wij zijn van mening, dat onderhandeling de beste bescherming is, die men de bevolking kan bieden, omdat, wanneer men de mogendheden dwingt, door middel van bevolkings uitspraken, in plaats van te schieten, aan de conferentie tafel te gaan zitten, in elk geval de mogelijkheid is ge opend, dat een spel, een gruwelijk spel, zoals in de jaren '40'45, zich niet meer zal herhalen. Dit is te meer noodzakelijk, omdat op de achtergrond van de oorlogsdreiging de atoom-, de H- en de kobaltbommen in series gereed liggen. Men zal deze wapens, als de bevolking er niet in slaagt een verbod daarvoor uitge vaardigd te krijgen, ook gebruiken. Ik vraag mij af, of, als men er niet in slaagt het gruwelijk vertoon, dat de oorlog is, niet wordt vermeden, een commandopost voor de B.B. nog wel dienst zal moeten doen. In hun voorstel zeggen B. en W., dat de uitgekozen plaats enige waarborg biedt, dat de commandopost onder alle omstandigheden zo goed mogelijk zal kunnen blijven functionneren, maar wij betwijfelen ten zeerste, of men, zolang niet een verbod voor de genoemde gruwelwa- pens is uitgevaardigd, nog wel een veilige plaats zal kunnen vinden. Niet alleen echter begonnen B. en W., doordat zij in opdracht van de regering de B.B. ter hand namen, aan de verkeerde kant, maar tegelijk liquideren zij in navol ging van de regering de recreatie en bovendien wordt het beeld van het plantsoen geschonden. De regering doet hetzelfde op recreatiegebieden van de Veluwe en Staf heeft zijn klauwen ook uit willen strekken naar Texel. (De Voorzitter: Wilt U zich t.a.v. de minister parlementair uitdrukken?) Staf heeft dus zijn handen uitgestrekt naar Texel. De plannen hebben nog niet doorgang kunnen vinden, omdat niemand minder dan de landelijke commissie voor het behoud van natuur schoon bij de regering geprotesteerd heeft tegen het voornemen van de Oost-Compagnieganger van de ja ren 1940'45, Staf, om zijn handen daarnaar uit te strekken. Niet alleen t.a.v. Texel heeft de genoemde commissie geprotesteerd, maar ook t.a.v. de Veluwe en andere ge bieden in ons land. En dat dit grote weerklank vindt ook De Voorzitter: U is buiten de orde. Het gaat hier over een commandopost in Leeuwarden en niet over recreatiegebieden in Nederland. De heer Rutkens: Als U mij had willen laten uitspre ken, dan had U bemerkt, dat ik nu juist zou zijn over gegaan tot het punt: vestiging van een commandopost in het Oosterpark in Leeuwarden. Dat is eenzelfde po ging van Uw college om hier recreatiegebieden op een dusdanige wijze te schenden, dat dit niet kan nalaten protesten van de bevolking uit te lokken. Wij verheugen ons er over, dat de Leeuwarder bevol king vandaag bij de raad heeft geappelleerd tegen het voorstel van B. en W. om deze commandopost in het Oosterpark te plaatsen. Wij zijn in het geheel niet voor het plan van B. en W- om deze commandopost te bouwen, maar in het bijzonder zijn wij van mening, dat, indien de raad daartoe zou besluiten, men toch zeer zeker in Leeuwarden wel andere plaatsen had kunnen vinden dan het Oosterpark. Wij voelen er dan ook veel meer voor, dit punt van de agenda af te voeren en de behandeling uit te stellen tot de eerstvolgende verga dering. Wij zouden ook gaarne de mening van B. en W. hierover willen horen. De Voorzitter moet, voordat hij vraagt, of meer raadsleden het woord verlangen, even een formeel ver zuim goed maken. Hij heeft n.l. vergeten mede te delen, dat bij de raad zijn ingekomen een brief van de Buurt- en Speeltuinvereniging „Insulinde", waarin verzocht wordt om deze commandopost op een andere plaats te bouwen, een brief van de Speeltuinvereniging „Het Oosten", waarin zonder meer tegen de plaatsing van deze post in het Boerhaaveplantsoen wordt geprotesteerd en ten slotte nog een brief van ongeveer 100 inwoners uit de omgeving van dezelfde inhoud. Het lijkt hem juist, daar deze brieven vandaag zijn ingekomen, hiervan thans even mededeling te doen. De heer Beeksma zegt, dat zijn fractie het voorstel van het college om een commandopost ten behoeve van de Bescherming Bevolking te bouwen als een logische voortzetting beschouwt van de maatregelen, die tot dus verre voor hetzelfde doel zijn getroffen en die door hen worden aanvaard. Even anders is het echter met de plaats, waar men deze commandopost wil bouwen. Daartegen zijn bij spr. c.s. wel bezwaren gerezen. Het spreekt haast vanzelf, dat men een park, dat een sieraad is voor de omgeving en een heerlijke gelegenheid voor verpozing, niet gaarne geschonden ziet. En dat de bur gerij er zo op reageert is een verheugend verschijnsel. Het houdt n.l. in, dat men deze gelegenheden waar deert en er dus ook zorg aan wil besteden. Spr. c.s. hadden gaarne gezien, dat men een andere plaats had kunnen vinden en zouden alsnog wel van het college willen vernemen, of men in het Oosten ook ernstig gezocht heeft naar een plaats, waar het offer, door de burgerij te brengen, minder groot zal zijn. Spr. zegt: „minder groot", omdat, waar men deze commandopost ook zou willen plaatsen, er altijd bezwaren tegen aan gevoerd kunnen en zullen worden, al was het alleen maar uit menselijke gevoelens, die zich er tegen ver zetten, dat men er feitelijk rekening mee gaat houden, dat er nog wel eens een oorlog zou kunnen komen. Wij zullen ons echter, aldus spr., over deze gevoelens heen moeten zetten, omdat wij geleerd hebben, het zoete ge fluit van de vogelaar op zijn waarde te schatten. Spr.'s fractie, behoudens misschien een paar leden, zal dus uiteindelijk met het voorstel van B. en W., mee gaan, ook omdat in aansluiting aan het Oosterpark een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1955 | | pagina 2