4 wijs en zij zijn dankbaar, dat er in Leeuwarden een dergelijke samenwerking bestaat, maar hij stelt tege lijkertijd vast, dat die in tal van gevallen niet in die mate aanwezig is. Dit doet echter niets af of toe aan de goede verstandhouding in Leeuwarden. Men is hier bijzonder gezegend, dat men hier vrijwel één lijn kan trekken, ook al hebben spr. c.s. wel eens gevraagd: kan t.a.v. het bijzonder kleuteronderwijs nog niet wat verder worden gegaan? Hier zal overigens pas volle dig recht zijn verkregen, als de nieuwe wet op het kleuteronderwijs tot stand zal zijn gekomen. Spr. gelooft, dat hij nu ook een beetje buiten de orde komt. (De Voorzitter: Ik geloof het ook.) Hij dankt de Voorzitter voor diens lankmoedigheid. Thans is aan de orde, aldus de heer Rutkens, het voorstel tot het verlenen van medewerking aan het aanschaffen van banken voor het bijzonder onderwijs t.b.v. de school aan de Speelmansstraat. Wij kennen in Nederland velerlei vormen van onderwijs, ook bijzon der onderwijs. Dit laatste is bij de wet niet verplicht gesteld. Het openbaar onderwijs, het onderwijs in het algemeen, is verplicht gesteld. (Gelach.) Bij het be palen van onze houding t.a.v. dit voorstel kunnen wij ons toch niet onttrekken aan datgene wat zich in het verleden in de strijd rondom het openbaar en het bij zonder onderwijs in Nederland heeft afgespeeld. De Voorzitter wil tegenover de heer Rutkens niet een andere houding aannemen dan tegenover elk ander lid van de raad, maar hij wil hem er op wijzen, dat de beraadslagingen op het ogenblik niet gaan over het punt, dat aan de orde is, maar over het punt, dat daar nu in het debat is bijgekomen en wel ter motivering van het standpunt, dat hier naar voren is gebracht. En nu begint de heer Rutkens een vergelijkende studie te maken over openbaar en bijzonder onderwijs. (De heer Rutkens: Neen.) De Voorzitter gunt de heer Rutkens dan een her nieuwde poging. De heer Rutkens is blij, dat de Voorzitter zo lank moedig is vanavond; misschien komt het van het mooie weer. Het spijt spr., dat deze niet een ogenblik met interrumperen heeft gewacht; dan zou hij geweten heb ben, dat spr. ook het toegevoegde punt onmiddellijk in zijn betoog zou betrekken. Wij dienen ons, aldus spr., bij het pamflet 0 56 goed te realiseren, dat, indien wij onze stem zouden geven aan het voorstel van B. en W., dit zou betekenen om het met de woorden van de heer Scheps te zeggen dat op de schoolbanken, tot welker verstrekking de gemeenteraden (ook die van Leeuwarden) medewerken, onderwijs wordt gegeven in de fascistische geest van de 0 56. Van de zijde van de K.V.P. wordt hulde ge bracht aan de P.v.d.A. i.z. haar houding in Leeuwarden t.a.v. het bijzonder onderwijs. Wij stellen vast, dat in het verleden niet alleen plaatselijk, maar ook landelijk het bijzonder onderwijs is voorgetrokken bij het open bare. En dit heeft de medewerking gehad van de P.v.d.A., waardoor er in vele gemeenten vooral bij het openbaar onderwijs een zeer grote achterstand is ge komen wat klasseruimte betreft. De Voorzitter vraagt de heer Rutkens, of hij nu niet merkt, dat hij is gekomen, waar spr. al zei, dat hij zou komen en wat hij toen ontkende. De heer Rutkens is afgezwaaid. De Voorzitter weet, dat de heer Rutkens veel van zwaaien houdt, maar spr. gevoelt meer voor rechtlijnig heid. De heer Rutkens kan nu voor de derde keer een poging wagen. Het verwondert ons, aldus de heer Rutkens, helemaal niet, dat de P.v.d.A. thans ook in Leeunwarden de 0 56 ter sprake brengt. Onze fractie heeft n.l. steeds gewezen op het karakter van de Romme-reactie, die voor niets terugdeinst en die, zoals uit de 0 56 is ge bleken, aan haar sinds 10 jaar trouwe partner een trap heeft nagegeven, die tot de leden van de P.v.d.A. toch wel een duidelijke taal moet spreken. Door het ver- schijnen van de 0 56 is eens te meer gebleken, dat onze partij het steeds bij het rechte eind heeft gehad, wan neer ze de fracties van de P.v.d.A. zowel in de ge meenteraden als in de Tweede Kamer heeft gewezen op de inconsequenties van haar samengaan met de reactionnair Rornme. Deze zal misschien wel zijn haren verliezen dat is, zo meent spr., ook letterlijk het geval maar nooit zijn streken. De 0 56 is een be wijs van de juistheid van onze stellingneming. Het moet spr. dan ook van het hart, dat de woorden, die de vertegenwoordiger van de K.V.P. hier in de raad t.a.v. de 0 56 heeft gesproken, voor de P.v.d.A. toch wel onbevredigend zullen moeten zijn, omdat deze toch wel recht heeft op een duidelijker uitspraak. Op grond van het feit, dat het voor ons vaststaat, dat op de schoolbanken, die met medewerking van de raad der gemeente Leeuwarden aan deze bijzondere school worden verstrekt, onderwijs wordt gegeven in de zin van de 0 56, zijn wij tegen het voorstel van B. en W. De Voorzitter: Ik dank U zeer; dat is dus het stand punt van de heer Rutkens en zijn fractiegenoten. De hear Santema soe ütstelle wolle om it debat hjir- oer to sluten, omdat it gjin sin hat yn forban mei de skoal lebanken noch mear wurden oan dit ünderwerp to wijen. It ütstel fan oarder moat prevalearje. De Voorzitter vraagt, of dit voorstel gesteund wordt. De heer Van der Veen c.s. ondersteunen het voorstel. Het voorstel-Santema wordt met 22 tegen 7 stem men verworpen. Voor stemden de heren Beeksma, Van Balen Walter en Van der Meer, mevr. Blanksma-Kok en de heren Santema, Van der Veen en Schootstra. De heer Mani zegt, dat het juist helemaal niet zijn bedoeling is dat is in eerste instantie ook al geble ken om hier een debat over deze kwestie te houden. Spr. c.s. stellen, dat het hen als fractieleden wel zeer gegriefd heeft, dat een pamflet van de K.V.P. op deze manier invloed wil uitoefenen op de verkiezingen van het volgende jaar. Spr. heeft er nadrukkelijk op ge wezen en dat is mede in antwoord op wat de heer De Jong naar voren heeft gebracht dat in het be ginselprogram van de P.v.d.A. zeer duidelijk is uiteen gezet hoe de partij staat t.a.v. het bijzonder onderwij.-:. Nu heeft de heer De Jong spr. weet uit welk artikel hij put gezegd, dat de P.v.d.A. in incidentele geval len inderdaad wel eens tegen een voorstel tot oprich ting van een bijzondere school heeft gestemd. Spr. zal niet zeggen, dat dit niet waar is, alleen zal men er wel even rekening mee moeten houden, dat op een afstand heel moeilijk is te beoordelen, waarom en waardoor pre cies de verhoudingen zijn komen te liggen zoals ze daar liggen. En voorts meent spr., dat er tegenover de drie of vier gevallen, die in het desbetreffende hoofdartikeltje in het Friesch Dagblad worden genoemd, met een heel kleine moeite andere gevallen zouden zijn te stellen, waarin het geheel anders ligt. Spr. heeft zijn betoog expres niet in dit vlak willen zetten. Men leze het be ginselprogram nog maar eens op deze dingen na. Dit moge spr. ook tot de heer Ras zeggen. Deze heeft zich er wel heel gemakkelijk afgemaakt. Hij stelt prijs op goede persoonlijke verhoudingen in de raad; dat ver heugt spr. En die goede verhoudingen waren er tot dus verre ook. Maar waar inderdaad de leden van de fractie der P.v.d.A. zeer en zeer gegriefd zijn door dit pam flet, mag toch minstens wel van de fractie der K.V.P. een verklaring verwacht worden hoe zij tegenover de inhoud van dit pamflet staat. Dat zou althans van in vloed zijn op de persoonlijke verhoudingen en het zou spr. en ook zijn fractiegenoten spijten, wanneer die ver houdingen niet zouden kunnen blijven, zoals tot dus verre het geval was. Aan een debat heeft spr. geen behoefte. Maar wijzende op het feit, dat hij c.s. gaarne voor dit voorstel, dat aan de orde is, stemmen, menen zij, dat zij er blijk van geven, dat zij ook buiten wat wettelijk voorgeschreven is, in Leeuwarden (waar, om de woorden van het pamflet te gebruiken, de rode haan koning kraait) niet komen tot afbraak van bijv. het katholieke onderwijs. De heer Ras zegt, dat de heer Mani hem wel noopt met een enkel woord op de kwestie terug te komen. Deze kan wel zeggen, dat het niet zijn bedoeling is om een debat uit te lokken, maar het heeft er verdacht veel van, omdat zijn argumenten het per se noodzake lijk maken er op terug te komen. Spr. heeft tegen het voorstel-Santema gestemd, om dat hij niet de schijn wil wekken een debat over deze kwestie te ontlopen. De heer Mani is, met zijn fractie genoten, gegriefd door de 0 56. Spr. zou daar dit op willen antwoorden: Wat daarin besproken wordt, slaat voor verreweg het grootste deel op de landspolitiek en slechts voor de rest op de verhoudingen tussen de P.v.d.A. en de andere partijen en speciaal de K.V.P. in de gemeenten. Spr. meent er goed aan te doen te ver klaren, dat hij er prijs op stelt, dat de verhoudingen in de raad van Leeuwarden goed liggen en hij stelt het eveneens op prijs te verklaren, dat hij hoopt, dat het zo blijft, wat spr. betreft, ondanks de 0 56. Maar men zal van hem niet kunnen verwachten, dat hij, in welke vorm dan ook, zijn persoonlijke visie geeft op dit pam flet, op de eerste plaats omdat dit niet voornamelijk slaat op de situatie in Leeuwarden, maar op de lands politiek in het algemeen, en op de tweede plaats omdat deze kwestie z.i. hier wel zeer slecht te behandelen is, juist gezien de verhoudingen zoals ze hier in de raad liggen en waarvan spr. c.s. hopen, dat ze zo zullen blijven. De heer Rutkens heeft enkele malen de opmerking van leden van verschillende fracties gehoord, dat er elders in den lande wel eens een andere politieke hou ding t.a.v. het vraagstuk van het bijzonder of open baar onderwijs wordt aangenomen dan in Leeuwarden. En hoewel men in deze debatten niet met concrete ge gevens is komen aandragen, is dat spr. toch ook wel bekend. In het zuiden van het land bijv., waar de K.V.P. zich herhaalde malen tegen het openbaar onderwijs heeft gekeerd, en zelfs in zeer vele gemeenten heeft geweigerd haar medewerking te verlenen tot het stich ten van openbare scholen, is dat het geval. Wanneer men dus zegt, dat elders wel een andere houding wordt aan genomen, dan is dat volkomen terecht. Spr. wilde wij zen op die andere verhoudingen, omdat deze zeer zeker bij deze zaak ook ter sprake gebracht dienen te worden. De Voorzitter: Daar hebt U nu al op gewezen; nu het andere punt. De heer Rutkens komt nu tot de motivering (in twee de instantie) van zijn stem. De Voorzitter is steeds een klein beetje te haastig. Juist omdat voornamelijk door de K.V.P. in die andere plaatsen een andere hou ding wordt aangenomen, wensen wij in deze gemeente geen medewerking te verlenen aan het bijzonder onder wijs. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heer Rutkens geacht wil worden te hebben tegengestemd. Punten 18 en 19 (bijlagen nos. 177 en 189). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 187). Mevr. Blanksma-Kok c.s. zijn verheugd over de bouw van de genoemde gymnastieklokalen en hopen, dat er zeer spoedig meer zullen volgen. Spr. heeft getracht uit het boekwerk „bestek en voorwaarden" enige wijsheid op te doen, maar dit viel erg tegen. Zij heeft echter de indruk gekregen, dat de muren van het thans te bouwen gymnastieklokaal ge schuurd en gesausd zullen worden. Als dat het geval is, is spr. bang, dat ze heel gauw vuil zullen worden, wanneer er met de bal e.d. gespeeld wordt; daardoor zullen er vlekken op de muren komen. Zo'n lokaal zal dan geregeld gesausd moeten worden en dat komt erg duur. Spr. veronderstelt zij weet niet, of het juist is dat het bestrijken van de muren met een stof, waardoor ze met water afneembaar zijn, beter is. Verder heeft spr. gelezen, dat deze bouw waarschijn lijk aan de laagste inschrijver gegund zal worden. Nu is het mogelijk, dat diens werk uitstekend is, maar spr. dacht toch even aan de kleuterschool Achter de Hoven, een nieuwe, mooie school, die op het ogenblik ruim een jaar in gebruik is en waarvan B. en W- waar schijnlijk wel zullen weten, dat in de kamer van de leidster een scheur loopt van de bovenkant van de deur naar het plafond en dat in het speellokaal van de grond tot de zolder scheuren lopen. In de gang komen verti cale en horizontale scheuren voor; in de vloer zijn scheuren van wand naar wand en ook kleine scheurtjes. Spr. meent, dat een gymnastieklokaal een uitsteken de fundering moet hebben, want dit heeft veel meer te verduren dan een kleuterschool. En zij zou niet graag zien, dat bij deze gymnastiekzaal hetzelfde euvel op trad als bij de door haar genoemde kleuterschool. De Voorzitter, antwoordend als wethouder van On derwijs, spreekt zijn dank uit voor de woorden van vreugde, die mevr. Blanksma tot B. en W. heeft ge richt. Ook B. en W. zijn blij, dat nu eindelijk dit gym nastieklokaal tot stand zal komen. Men zal zich her inneren het is trouwens in de raadsstukken gememo reerd dat B. en W. in 1951 al zijn begonnen met ernstig te streven naar het tot stand komen van dit gymnastieklokaal T.a.v. de opmerking van mevr. Blanksma over het schuren en sauzen van de muren moet spr. het ant woord schuldig blijven. En de wethouder van Openbare Werken, die zeer deskundig is in deze dingen, is van avond afwezig. Wat de kleuterschool Achter de Hoven, waar scheu ren in het muurwerk zouden zijn te constateren, aan gaat, moet spr. wel opmerken, dat dit enigszins buiten de orde is. Hij aarzelt om dit woord nog eens weer uit te spreken, omdat in deze raadsvergadering al herhaal delijk pogingen zijn gedaan om van de rijweg om dat beeld nog eens te gebruiken op de ventweg te komen. Spr. kan niet anders zeggen, dan dat deze op merking met de lering, die daaruit eventueel valt te putten, doorgegeven zal worden aan de thans afwezige wethouder Van der Schaaf. Spr. hoopt, dat mevr. Blanksma met dit summiere antwoord genoegen wil nemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 21 (bijlage no. 190). De heer Rutkens kan niet anders doen dan een over zicht geven van de toestand, zoals die op het ogenblik in de Transvaal-school is. Uit de stukken blijkt, dat in het nieuwe schooljaar 321 leerlingen aan de lessen zul len deelnemen. Vermoedelijk zal hiertegenover staan een 9-tal leerkrachten, wat een gemiddelde leerlingen aantal per leerkracht van ongeveer 35.6 betekent. De situatie bij het openbaar onderwijs is niet anders en in vele gevallen zelfs slechter. Wanneer wij onze houding t.a.v. dit voorstel dus willen bepalen, dan moeten wij zeggen, dat men van het bijzonder onderwijs, dat men vrijwillig heeft gekozen, ook alle consequenties dient te aanvaarden. (De heer Stobbe: Dat is zuiver Thor- beckiaans.) En gezien het feit, dat de gemeente moet bepalen wat ze met haar geld zal doen, zijn wij van mening, dat zij eerst een einde moet maken aan de chaos op het gebied van de klassebezetting bij het openbaar on derwijs, waar zij direct verantwoordelijk voor is, al vorens zij kan denken aan het bijzonder onderwijs. Uit hoofde van de feiten kunnen we constateren, dat de situatie bij het openbaar onderwijs vaak ongunstiger is. Wij kunnen dan ook niet onze stem aan dit voorstel geven, omdat wij van mening zijn, dat in de gemeente Leeuwarden eerst de eigen huishouding opgeknapt moet worden, alvorens men kan denken aan die van een buurman. De Voorzitter rest, als wethouder van Onderwijs, een heel kort antwoord op wat de heer Rutkens gewaagd heeft op te merken. Spr. heeft de heer Rutkens al weer de raad te geven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1955 | | pagina 3