a. conrector voor het cursusjaar 1955/1956: Ir. J. C. van den Berg, alhier; b. lerares in de oude talen: Mevr. A. M. van Assendelft-Veenbaas, alhier; c. lerares in de wiskunde: Mevr. A. W. Ebels-Donia, alhier; d. leraar in de biologie: A. Salverda te Groningen; e. leraar in het Hebreeuws: A. S. van der Woude te Assen. Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen. De dames Ringenaldus-v. d. Wal en Boersma-Hem- minga vormden het stembureau. Punt 8 (bijlage no. 242). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 235). De heer Bootsma zegt, dat het voorstel tot de aan koop van het enige perceel aan het Schoppershof, dat nog niet gemeente-eigendom is, zijn fractie met blijd schap heeft vervuld, want hierdoor zal het zeker mo gelijk worden om in dit gedeelte der stad een, spr. zou het haast willen noemen: rotte plek in het stadsbeeld, een plaats voor mensen onwaardig om daar te blijven wonen, op te ruimen. Er zijn vaak klachten geweest en daarom is het verheugend, dat men nu zover is ge komen en dat in de laatste tijd in een vrij snel tempo tot aankoop van de percelen ter plaatse kon worden overgegaan. Men mag hierbij echter niet stil blijven staan. Spr. zou graag willen weten, in hoeverre men al bezig is met plannen tot sanering van dit stadsdeel en welke mogelijkheden en kansen er bestaan om die ook zo spoedig mogelijk te realiseren. De heer Van der Schaal' (weth.) kan ra antwoord op hetgeen de heer Bootsma naar voren bracht verklaren, dat ook het college gaarne zal voortgaan met het ko pen van percelen in buurten, die voor sanering in aan merking komen. Dat de aankoop van de percelen op het Schoppershof nu geheel compleet is, stemt ook B. en W. tot genoegen. En spr. kan de heer Bootsma ver der wel mededelen, dat een saneringsplan voor deze buurt, dat inhoudt het amoveren van de huizen en het inpassen van de nieuwe bebouwing in het bestaande uitbreidingsplan, door de dienst van Openbare Werken enige tijd geleden bij het college is ingestuurd. Tegelijk is daarop aangehaakt met een soortgelijk plan voor de Molenbuurt, waar nog cén woning moet worden aan gekocht, zodat ook dat rotte plekje binnenkort kan worden aangepakt. B. en W. hopen dus, dat het ingezonden plan tot sa nering van het Schoppershof en de Molenbuurt, nadat het van alle adviezen van de desbetreffende afdelin gen ter secretarie is voorzien, binnen niet al te lange tijd aan de raad kan worden voorgelegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 10 t.e.m. 15 (bijl. nos. 243, 244, 233, 234, 239 en 236). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 16 (bijlage no. 245). De heer K. de Jong gelooft, dat twee zaken, die niet zozeer aan de orde gesteld zijn, hier toch wel ter dege besproken kunnen worden. Dat is in de eerste plaats het feit, dat deze tariefs verlaging practisch verplicht is door de wijziging van de omzetbelasting. Daar gaat ook de raadsbrief van uit. In de tweede plaats heeft spr. min of meer gemist in deze raadsbrief de mededeling, dat men sinds 1 Januari van dit jaar bij de Energiebedrijven werkt zonder dat van een van weerszijden erkend contract met het P.E.B. sprake is. (De Voorzitter: Dat punt is niet aan de orde.) Als hier voorgesteld wordt over te gaan tot verlaging der tarieven, dan is hier in elk geval wel terdege de vraag bij betrokken: Hoe komt het met de herziening der tarieven? De Voorzitter zegt, dat alleen het voorstel tot tariefs verlaging aan de orde is. En wat de heer De Jong aan roerde, is een volkomen ander punt, waarover spr. hem niet het woord mag laten. De heer K. de Jong meent, dat bij de bespreking dezer tariefsverlaging, enkel gebaseerd op wijziging der om zetbelasting, zeer zeker toegelaten mag worden de op merking, dat er hier sprake is van een zekere onbevre digdheid. Men vaart eigenlijk t.a.v. de gehele tariefs- politiek nog een beetje in de mist. Hierbij zou spr. het willen laten. Het is niet de eerste maal, aldus de heer Rutkers, dat wij spreken over de wenselijkheid van verlaging van de gas- en electriciteitstarieven. Er ligt thans een voorstel ter tafel, dat een tariefs verlaging inhoudt. Het spijt ons alleen, dat B. en W. nog niet verder zijn gegaan dan slechts tot het verlagen van de tarieven als gevolg van de afschaffing der om zetbelasting in dezen. Wij hebben er reeds meermalen, zowel bij de begrotingsbehandeling als daarna, in dit verband op gewezen, dat het electriciteitsbedrijf met een behoorlijke winst werkt. De Voorzitter: Dat punt is evenmin aan de orde. Het gaat hier alleen over het voorstel: wijziging van de tarieven voor gas en electriciteit in verband met de wijziging van de omzetbelasting en in het geheel niet over de tariefspolitiek van de gemeente t.a.v. gas en electriciteit in het algemeen. Spr. mag de heer Rutkens hier evenmin als de heer De Jong het woord over laten. Hij verzoekt hem zich tot dit voorstel te beperken. Wij willen, zo zegt de heer Rutkens, in verband met het feit, dat de politiek van B. en W. t.a.v. de electrici teitstarieven inhoudt, dat de tariefsverlaging slechts be perkt blijft tot een verlaging ten gevolge van de af schaffing der omzetbelasting in dezen, toch nog als onze mening uitspreken, dat wij natuurlijk voor dit voorstel zullen stemmen. Wij zijn er immers nooit toe overgegaan in de gevallen, waarin een lichte verbete ring tot stand wordt gebracht, tegen te stemmen. Wij spreken dus onze teleurstelling er over uit, dat B. en W. met de verlaging van de gas- en electriciteits tarieven nog niet verder zijn gegaan dan tot die ver laging, welke voortvloeide uit genoemde afschaffing der omzetbelasting. De heer Tiekstra (weth.) noemt het vanzelfsprekend, dat het voordeel van de afschaffing van de omzetbe lasting voor de levering van gas en electriciteit aan particulieren volledig wordt doorgegeven aan de ver bruikers. Spr. gelooft, dat daar niet over gediscussieerd behoeft te worden. Wat de rest betreft, is de heer Rutkens iets zeer be langrijks ontgaan, maar de heer De Jong niet. Deze laatste heeft ten aanzien daarvan gezegd, dat men thans nog in de mist vaart. Spr. meent, dat het het enig mogelijke is, dit op het ogenblik te blijven doen. Hij hoopt evenwel, dat de mist tijdig zal opklaren. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 17 en 18 (bijlagen nos. 241 en 240). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 19 (bijlage no. 238). De heer IJtsma zegt, dat het voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1948 mede in verband staat met de circulaire van de Minister van Binnen landse Zaken van het vorige jaar. Dit betreft de wijzi ging van de salarissen van diensthoofden dezer ge meente. Daartegen hebben spr. c.s. geen bezwaar. In de raadsbrief zijn ook enkele andere groepen ge noemd: maatschappelijke werkers, controleurs en wo- ninginspectrices. Hier wordt de mogelijkheid van een salarisuitloop geschapen en deze is naar de mening van spr. c.s. volkomen gerechtvaardigd. Men heeft bovendien uit de raadsbrief kunnen lezen, dat deze voorstellen met instemming van de commissie voor het G.O. tot stand zijn gekomen. Dit verheugt hen buitengewoon; zij hechten aan deze commissie grote waarde, omdat hierin de belangen van de ambtenaren in overheidsdienst op goede en behoorlijke manier wor den behartigd. Spr. veronderstelt, dat het loonstelsel in deze ge meente één geheel vormt en het is dan vanzelfsprekend, dat hij ook denkt aan de andere in dienst van de ge meente zijnde mensen. Zijn vraag is nu: Hebben B. en W. t.a.v. dezen ook bepaalde plannen of gedachten om trent de verbetering van hun lonen en wat is in dat op- izicht al gedaan? Spr. zou daar graag iets naders van willen vernemen. De fraksje fan de hear Santema hat har ek oer dizze jsaek beret en oer it algemien kin hja har der wol mei lyk fine. Der is lykwols ien punt, dat in fraech by har op- komme lit en wol dizze: Is it wol yn oerienstimming mei it bilang fan de funksje fan direkteur fan de Merk en Haventsjinst, dat de rang, dy't hy biklaeije sil, dy fan haedkommies-A is? Hwant de taek fan dizze amt- ner is, dat hy lieding jaen moat oan in pear hiel bilang- rike ünderdielen fan de gemeentelike hüshalding en dan neamt spr. yn it bisünder de Beurs en de Fémerk. It moat dus wol in ding fan bilang achte wurde, dat ek syn rang en syn salariëring dêrmei yn oerienstimming binne. Fan in pear oare gemeenten yn Nederlan witte spr. c.s., dat foar itselde wurk in hegere rang oanwiisd is. Sa wit spr., dat de direkteur fan de Merk- en Haven tsjinst hy lit yn it midden, oft dat presiis de titel is yn Leijen in referendaris is en fan Haerlim en Swol wit spr., dat dér de saek yn tarissing is, om ek hegere rangen yn to fieren. Hwannear't dizze funksionarissen yndied bineamd wurde mei de titel fan direkteur, dan freegje spr. c.s. harren of: soe it fan bilang wêze, hjirby ek de ministe riële sirkulaire to folgjen, dy't ütgiet fan it salaris fan de siktarissen, dus fan dat salaris öf nei ünderen ta to wurkjen Dit is in fraech, dy't spr. c.s. nochal swier op it hert leit, en miskien wol it kolleezje harren dêr yn dizze iepenbiere sitting of letter oer ynljochtsje. De heer Vellenga (weth.) constateert, dat de raads leden, die aan het woord zijn geweest, in grote lijn hun instemming hebben betuigd met het voorstel van B. en W. en dezen stellen die instemming uiteraard op prijs. Spr. zou graag mét de heer IJtsma de grote be tekenis van het G.O. willen onderstrepen. Hij is het volkomen met hem eens, dat hier in de regel een basis van overeenstemming wordt gevonden tussen het ge meentebestuur en de bonafide vak-organisaties. De heer IJtsma heeft het loonbeleid in zijn geheel bezien en hij heeft zich de vraag gesteld, of, nu in het voorstel zekere veranderingen en verschuivingen aan de raad voorge steld worden, ook t.a.v. andere groepen bepaalde plan nen bestaan of dat al verbeteringen zijn aangebracht. Spr. zou daaromtrent gaarne van zijn kant willen zeg gen, dat dit inderdaad gebeurd is en wel met terug werkende kracht vanaf 1 Januari 1955. B. en W. hebben besloten practisch alle mensen, die werkzaam waren in de op één na laagste loongroep over te brengen naar een hogere loongroep. Dat betekent in de practijk, dat de z.g. loongroep II eigenlijk geheel „leeg" is. Daarnaast hebben B. en W. besloten om met ingang van dezelfde datum de asophalers van loon- gioep Hl naar loongroep IV over te brengen; ook de locomotiefbestuurders gaan naar loongroep IV en de voorman-landwerkers naar loongroep V. Dat betekent, dat B. en W. in het kader van de mogelijkheden, die zij hebben, voor de groepen hebben gedaan wat zij konden. Het is in zekere zin een compromis tussen wat spr. zou willen noemen het sociaal wenselijke en het salaris- technisch mogelijke. Bovendien hebben B. en W. vastgesteld een minimum- vacantietoelage van f 100,waar dus m.n. de mensen met een salaris tot f 5000,van geprofiteerd hebben. Voorts heeft het college nog gemeend de extra va- cantiedagen-regeling te moeten verbeteren en voor be paalde categorieën 2, 4 of 6 extra vacantiedagen toe te kennen. Dat is wat spr. summier over deze aangelegenheid kan mededelen en hij hoopt, dat de heer IJtsma hiermee genoegen zal kunnen nemen. De hear Santema hat sein, dat hy wol akkoart gean kin mei dit ütstel. Allinnich hat hy frege nei de funksje fan direkteur fan de Merk- en Haventsjinst. Nou binne der gemeenten yn it lan, dy't hjir in hegere rang foar kenne, mar der binne ek genöch oare gemeenten, dy't dizze funksje op itselde niveau hawwe as Ljouwert. B. en W. hawwe dizze rang sjoen yn forhalding ta oare gemeentelike funksjes as byg. de direkteur fan it Wen- ningbidriuw. Ek dizze funksionaris komt yn deselde rang as nou de direkteur fan de Merk- en Haventsjinst. It G.O. is akkoart gien mei it ütstel om dizze funksiona rissen de rang fan haedkommies-A to jaen. Nou kin men sizze: sjoen it fémerkplan, hwer't men ek al eat üt de krante oer fornommen hat, sil der yn üs stêd in üntjowing pleats hawwe op it mêd fan de Merk- en Haventsjinst, mar dan kinne B. en W. oer safolle jier- ren op 'e nij by de rie komme om dit punt wer ris to bisjen. Op dit stuit lykwols miene hja net fierder gean to kinnen as it ütstel, lyk as it der nou hinne leit en dus de direkteur fan de Merk- en Haventsjinst yn de rang fan haedkommies-A to pleatsen. De heer IJtsma is de wethouder, die namens het col lege inlichtingen verstrekte, daar dankbaar voor. Het is spr. uiteraard bekend, dat wat hij opgenoemd heeft tot de competentie van B. en W. behoort. Het wel en wee echter van de andere, hier niet genoemde ambte naren en speciaal die met. kleine salarissen, gaat zijn fractie en, naar hij mag aannemen, de gehele raad, ook zeer ter harte. Spr. gelooft, dat het goed is, dat de raad af en toe omtrent deze dingen wordt ingelicht en hij zou dit het college graag in overweging willen geven. Hij c.s. ne men met belangstelling kennis van dergelijke inlich tingen. Het is spr. bekend, dat de gemeente zich moet houden aan het loonbeleid van de regering, maar de wethouder heeft ook gezegd, dat B. en W. voor de mensen, die in de loongroepen I t.e.m. V zijn ondergebracht, doen wat mogelijk en verantwoord is. Spr. gelooft, dat dit wel van groot belang is. Namens zijn fractie beveelt hij de la gere categorieën in de aandacht van het college aan. Het doet hem genoegen, dat de wethouder bij het op sommen der verbeteringen niet alleen op de lonen, maar ook op de andere arbeidsvoorwaarden heeft gewezen, althans gezinspeeld. Ook die verbeteringen achten spr. c.s. van groot belang. Wij hebben, aldus de heer Rutkens, al eerder gewezen op de noodzaak van het verbeteren van de positie van ook andere ambtenaren dan die bij dit voorstel zijn be trokken. N.a.v. het betoog van de heer IJtsma heeft de wet houder enkele verbeteringen voor die groepen opge noemd. Leeuwarden is in navolging van enkele gemeenten er plotseling toe overgegaan om deze herclassificatie zo mag spr. het wel noemen door te voeren. Dit was al lang een eis van het gemeentepersoneel zowel van Leeu warden als van andere steden in ons land. Het is vol gens ons geen toevallig verschijnsel, dat op dit ogenblik ook in Leeuwarden verbeteringen zijn aangebracht. De ontstemming onder het gemeentepersoneel over de gevoerde loonpolitiek was dermate groot, dat ze werd bekroond met een staking in Amsterdam. Hoewel men reeds enkele jaren lang in het G.O. had gewurmd en ge peuterd om te trachten langs de weg van moeizame onderhandeling iets tot stand te brengen, was tot voor kort nog geen resultaat uit de bus gekomen. Het ver heugt ons nu, kennis te kunnen nemen van het feit, dat verschillende gemeenten na de staking in Amster dam plotseling tot herclassificatie zijn overgegaan. Toen wij in een vorige vergadering op de noodzaak hiervan wezen, voerde de wethouder nog aan, dat men

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1955 | | pagina 3