j voor Meisjes
(bijlage no. 315).
2
Deze commissie, die door het gemeentebestuur is in
gesteld en waarin vertegenwoordigers van verschillen
de groepen der bevolking zitting hebben, heeft al vaak
vergaderd over de nieuwe lijn; het tarievenvraagstuk
is ook meerdere keren aan de orde geweest. Al langer
dan een jaar geleden kwam men tot het besluit om
direct geen tariefsverhoging voor te stellen. Spr. be
treurt het uitermate, dat men de commissie, die haar
taak met zeer veel ernst heeft vervuld, niet heeft ge
vraagd haar standpunt hieromtrent uiteen te zetten.
Het is erg jammer, dat zij uit de krant moest verne
men, dat de lijn, die eigenlijk door haar is gevraagd,
er nu komt.
De heer Tiekstra (weth.) meent, dat uit de stukken
wel duidelijk blijkt, waarom tot tariefsverhoging moest
worden overgegaan. (Spr. zegt met opzet: moest).
Het thans geldende tarief dateert van 1948. Na 1948
hebben zich dat is ook de raad niet onbekend zeer
aanmerkelijke prijsstijgingen voorgedaan. Deze alleen
al zouden voldoende zijn om de verhoging te motiveren,
maar bovendien wordt door uitbreiding van de dienst
tot drie lijnen het tekort aanzienlijk opgevoerd. Het
ging hierbij om de vraag: Welke in het geding zijnde
partijen zullen deze kostenverhoging moeten opvangen?
Dat is een zeer eenvoudige vraag. Aan het publiek
wordt een aanmerkelijk grotere service geboden in de
vorm van de derde lijn. En stellig gaat de voorgestelde
tariefsverhoging nog niet zo ver, dat ze in enige rede
lijke verhouding tot de kostenstijging staat.
Waarom is niet advies ingewonnen van de commissie
voor de stadsautobusdienst? is gevraagd. De raad is er
voldoende mee op de hoogte, dat de financiële positie
van de gemeente Leeuwarden aanleiding geeft om elke
verhoogde uitgave zeer critisch te bekijken en zeer zorg
vuldig te overwegen.
Het ging er niet om, of invoering van een derde lijn
zonder tariefsverhoging mogelijk was, maar wel hier
om, of invoering van een derde lijn mogelijk was. Dit
nu zou niet kunnen, als alleen de gemeente voor de
hogere kosten zou opdraaien. Spr. moet dit zonder meer
stellen; het blijkt duidelijk uit de cijfers. Het is uitslui
tend een kwestie van financieel beleid, een kwestie, die
èn de N.T.M. èn de gemeente regardeert. En niet de
commissie, maar alleen de raad en B. en W. kunnen de
gemeentelijke financiën beoordelen.
Spr. heeft hiermede de achtergrond geschetst van
de verdeling van deze verhoogde lasten. De tariefsver
hoging, die wordt voorgesteld, is wel zó bescheiden, dat
men daaraan stellig geen enkele redelijkheid kan ont
zeggen.
De heer Pols ziet het helemaal niet zo eenvoudig als
de wethouder. Deze zegt: als de tarieven verhoogd wor
den, zullen de inkomsten ook hoger worden. Dat is
nooit zeker bij deze dingen. Men kan op een zeker mo
ment juist door tariefsverlaging hogere inkom
sten krijgen. Spr. neemt het de wethouder niet kwalijk,
als hij dit nog niet heeft meegemaakt.
Hij zal een voorbeeld noemen. Men heeft te maken
met twee soorten vervoervervoer dat kan gebeuren
en vervoer dat moet gebeuren. Een deel van de pas
sagiers moet zich laten vervoeren (van dat deel
kan men vrij zeker zijn), maar er is ook een deel, dat
kan fietsen en lopen en daarvan is men nooit zeker. Als
men denkt door een tariefsverhoging het geld, dat men
beoogt te ontvangen, wel binnen te krijgen, moet spr.
daar een andere mening tegenover stellen. Het is in
derdaad aan de raad, of deze het geld bij wil passen
of niet. Spr. is het met de wethouder eens, dat dit zui
ver een zaak is, die de gemeente en de N.T.M. regar
deert, maar er is ook van gemeentewege een advies
commissie ingesteld en deze heeft ook gediscussieerd
over de financiën, in verband met de derde lijn. Was
het nu niet beter geweest advies van deze commissie te
vra gen Daarvoor heeft men dit orgaan van gemeente
wege toch ingesteld. Meer lijnen, meer service en daa
door moet er meer betaald worden, zegt de wethouder.
Dat vindt spr. niet erg, maar wel, dat de commissie
hier niets over heeft te vertellen. Dan ziet spr. voor
haar geen taak meer.
De heer W. M. de Jong gelooft, dat de wethouder het
ook zó had kunnen stellen, dat inderdaad de commissie
wel over deze zaak haar mening had kunnen uitbren
gen, terwijl dan de uiteindelijke verantwoordelijkheid
berustte bij de gemeenteraad, maar in eerste instantie
bij B. en W.
De heer Tiekstra (weth.) wil zijn woorden, in eerste
instantie gesproken, nog wel even verduidelijken. Mis
schien is spr. aan iets wat hij vanzelfsprekend vond
voorbijgegaan.
In haar adviezen over het eventuele invoegen van
een derde lijn heeft de commissie duidelijk als haar
mening geponeerd, dat dit niet moest leiden tot tariefs
verhoging. Alleen al uit dien hoofde was het niet nodig
om opnieuw de commissie te raadplegen. Het bleef z.i.
zuiver en alleen een kwestie van financieel beleid van
het gemeentebestuur. Het had te overwegen, of het
uitsluitend zelf deze kostenverhoging zou gaan dragen
of niet.
Dan heeft de heer Pols nog zeer uitvoerig gesproken
over de vraag, of tariefsverhoging ook inderdaad tot
verhoging van de ontvangsten leidt. Dat blijft altijd
speculatief. In de begroting is zeer duidelijk rekening
gehouden met het feit, dat een deel van de bezetting
van de thans bestaande lijnen wordt overgenomen door
de derde lijn. Dat is het uitgangspunt. Voorts heeft men
bij de raming van de cijfers rekening gehouden met de
mogelijkheid, dat het aantal reizigers relatief iets zal
teruglopen. De ervaring van de laatste jaren heeft ech
ter zeer duidelijk geleerd, dat de exploitatie van de
stadsautobusdienst, zeer voorzichtig opgezet zijnde, tot
uitkomsten heeft geleid, die gunstiger waren dan ze
oorspronkelijk waren begroot. Op basis van de begrote
cijfers is de kostenverhoging berekend. Spr. ziet ook
geen andere mogelijkheid. En thans wordt voorgesteld,
de verhoging te doen dragen door de drie belangheb
bende partijen. Het is ten slotte een kwestie van eigen
verantwoordelijkheid van de raad en het college. Het
is B. en W. wel bekend, dat de commissie voor de stads
autobusdienst zich tegen ta riefsverhoging heeft uitge
sproken, maar dit was voor hen niet aanvaardbaar. En
spr. moet de raad stellig ontraden de commissie in
haar advies te volgen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 12 en 13 (bijlagen nos. 300 en 291).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 December 1955 7
RAADSVERGADERING
van Woensdag 7 December 1955
Aanwezig: 34 leden.
Afwezig: de heer Schootstra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Vaststelling van de notulen van de raadsvergade
ringen van 1 Juni, 22 Juni en 13 Juli 1955.
2. Mededelingen.
3. Verdeling van de raad in secties.
4. Benoeming van drie raadsleden tot lid van de
commissie, bedoeld bij artikel 6, lid 2, van de verorde
ning, regelende het georganiseerd overleg.
5. Voorstel tot het benoemen van leerkrachten in
tijdelijke dienst aan de Middelbare School en H.B.S.
6. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan C. S.
Stapensea, als onderwijzer aan gemeenteschool no. 3
I (v.g.l.o.)
(bijlage no. 311).
Voorstel tot het aankopen van een strook grond,
gelegen aan de M. H. Trompstraat, van de Gerefor-
I meerde Kerk (art. 31 K.O.), alhier
I (bijlage no. 303).
8. Voorstel tot het aankopen van grond, gelegen aan
de Snekertrekweg, hoek Marshall weg, van de N.V. Pur-
fina Nederland te 's-Gravenhage
j (bijlage no. 304).
I 9 Voorstel tot het aankopen van grond in Leeuwar
den-Zuid, gelegen ten noorden van het Van Harinxma-
kanaal, van de erven van wijlen Ds. P. de Bruijn
(bijlage no. 313).
I 10. Voorstel tot het verkopen van bouwterrein, ge
legen aan de Julianalaan, hoek Verlengde Schrans, aan
de N.V. Huizenga's Autogarage, alhier
1 (bijlage no. 312).
I 11. Voorstel tot het verhuren van de beide dag
winkels aan de Tuinen, hoek Voorstreek, aan de N.V.
R. Vermeulen en Zonen, bouwmaterialenhandel, alhier
(bijlage no. 318).
I 12. Voorstel tot het afstaan in erfpacht van bouw
terrein. gelegen aan de noordzijde van de Linnaeusstraat,
hoek Pasteurweg, aan de Verbruikscoöperatie in Fries
land „Excelsior" U.A., alhier
(bijlage no. 306).
I 13. Prae-advies van burgemeester en wethouders op
het verzoek van het Bestuur van de O.L. Vrouwe Stich
ting te Amersfoort, om het nog open liggende terrein,
gelegen tussen de Hercules Seghersstraat en de Lucas
van Leijdenstraat te bestemmen voor een te stichten
RK kleuterschool
(bijlage no. 307).
14. Voorstel tot het vaststellen van rooilijnen voor
de gronden, gelegen ten oosten van de Greunsweg en
ten noorden van de vanaf deze weg in oostelijke rich-
ting lopende weg naar de sportvelden en de jachthaven
(bijlage no. 309).
15. Voorstel tot het voeren van verweer tegen A.
Fahner, alhier, met betrekking tot de vordering van
een gedeelte van de woning Wijbrand de Geeststraat
no. ll
(bijlage no. 314).
I 16. Voorstel tot het instellen van een rechtsvorde-
ring tegen de erven J. O. Koning e.c., inzake de betaling
van te veel ingevorderde pachtpenningen
(bijlage no. 319).
17. Voorstel tot het aanvaarden van een aan de
gemeente gelegateerd Balinees roodhouten afgodsbeeld
met kris ten behoeve van het gemeentemuseum ,,Het
Princessehof"
(bijlage no. 301).
18. Voorstel tot het verlengen van de met de N.V.
Nederlandse Thermo-Chemische Fabrieken, gevestigd
te Hilversum, gesloten overeenkomst inzake de destruc
tie van afgekeurd vee en vlees
(bijlage no. 302).
19. Prae-advies van burgemeester en wethouders in
zake het bezwaar van Mr. J. W. Hijink, alhier, tegen
een aanwijzing tot inkwartiering
(bijlage no. 316).
20. Voorstel om te bepalen, dat het in artikel 1 van
de Verordening ingevolge artikel 4 van de Winkel
sluitingswet 1951 gestelde verbod om de daarin bedoel
de winkels op Maandagmorgen voor het publiek ge
opend te hebben, niet zal gelden op Maandag 2 Januari
1956
(bijlage no. 305).
21. Voorstel tot het wijzigen van de verordening,
houdende regelen met betrekking tot de controle op het
geldelijk beheer en de boekhouding van de ontvanger en
van de andere met geldelijk beheer en boekhouding
belaste ambtenaren, alsmede tot het onderzoek naar de
deugdelijkheid van de rekeningen
(bijlage no. 317).
22. Voorstel om burgemeester en wethouders te
machtigen gedurende het dienstjaar 1956 kasgeldlenin
gen aan te gaan
(bijlage no. 308).
23. Voorstel tot herziening van de verordening op
de heffing van reinigingsrechten
(bijlage no. 310).
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd:
1. de raadsbesluiten van 3 Augustus 1955, tot wijziging
van de gemeentebegroting en de begroting der
energiebedrijven, voor het dienstjaar 1955;
2. het raadsbesluit van 24 Augustus 1955 tot wijziging
van de begroting der energiebedrijven, voor het
dienstjaar 1955;
3. de raadsbesluiten van 14 September 1955 tot wijzi
ging van de gemeentebegroting en de begroting van
het grondbedrijf, voor het dienstjaar 1955;
4. de raadsbesluiten van 5 October 1955:
a. tot aankoop van het perceel Blekerstraat no. 78,
van mevr. A. F. E. Mebius-de Vadder, alhier;
b. tot wijziging van de huurprijs van het pand Doele-
straat no. 3;
c. tot aankoop van het perceel Harlingertrekweg
no. 72, van T. Dijkstra, alhier;
d. tot verhuur van het perceel Posthoornsteeg no. 5,
aan de Coöperatieve Condensfabriek „Friesland",
alhier;
e. tot uitgifte in erfpacht van een perceel bouw
terrein, gelegen aan de westzijde van de Schie-
ringerweg, aan A- Schootstra, alhier;
5. de raadsbesluiten van 26 October 1955:
a. tot het sluiten van een 3^ onderhandse annu-
iteitslening, groot f 1.000.000,
b. tot verkoop van een perceel industrieterrein, ge
legen ten westen van en aan de Zwettestraat, aan
de Coöp. Vereniging tot Aankoop en Bewerking-
van Landbouwbenodigdheden voor Friesland
(C.A.F.), alhier;
c. tot wijziging van de gemeentebegroting en van
de begroting van de gemeentereiniging, voor het
dienstjaar 1955.