2
3. het raadsbesluit van 16 November 1955:
tot het afstaan in erfpacht van bouwterrein gelegen
aan de oostzijde van de Valeriusstraat, tussen de
Diepenbrockstraat en de Bachstraat, aan de Alge-
meene Friesche Levensverzekering Maatschappij;
alhier;
B. dat Gedeputeerde Staten van Friesland bij besluit
van 5 December 1955 hebben vastgesteld het bedrag
der baten en lasten van de rekeningen van de takken
van dienst over het dienstjaar 1953, alsmede het bedrag
van de ontvangsten en uitgaven der gemeenterekening
over het dienstjaar 1953;
C. dat zijn ingekomen:
1. rapporten omtrent kasopneming en controle van de
administratie van het grondbedrijf, omtrent controle
van de kas van de geneeskundige- en gezondheids
dienst, alsmede omtrent controle van de voorschot-
kas van de afdeling financiën en belastingen ter
gemeente-secretarie
2. een schrijven van Mr. R. Römer, alhier, houdende
mededeling, dat het door A. Fahner, alhier, inge
stelde hoger beroep tegen het vonnis van de arron
dissementsrechtbank van 8 November j.l., inzake de
vordering van een gedeelte van de woning Wijbrand
de Geeststraat no. 11, is ingetrokken.
De mededelingen sub A, B en C 1 en 2 worden voor
kennisgeving aangenomen.
3. een verzoek van het bestuur van de Vereniging tot
stichting en instandhouding van scholen met de
Bijbel te Huizum, om medewerking te verlenen voor
de stichting van een school voor uitgebreid lager
onderwijs in Leeuwarden-Zuid, nabij de Nieuw-
landsweg.
B. en W. stellen voor dit verzoek om prae-advies in
hun handen te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
4. berichten van verhindering van de heren Van Ba
len Walter, Bootsma, Hartstra en Schootstra.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijlage no. 323).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
vacature mevr. D. H. M. Kuperus-Kooij
1. mevr. D. H. M. Kuperus-Kooij, Dronrijperstraat 23;
2. mevr. A. A. Moulijn-Carsjens, Lijsterstraat 4;
vacature R. J. Koopal:
1. R. J. Koopal, Westerparkstraat 10;
2. J. ten Brug, Leeuwrikstraat 178.
Benoemd worden mevr. Kuperus-Kooij en de heer
Koopal, elk met 26 stemmen (4 bilj. van onwaarde).
Punt 3 (bijlage no. 338).
De voordrachten van B. en W. luiden als volgt:
vacature mevr. D. H. M. Kuperus-Kooij:
1. mevr. D. H. M. Kuperus-Kooij, Dronrijperstraat 23;
2. mevr. G. de Zeeuw-Buisman, Leeuwrikstraat 121;
vacature J. T. Vellenga:
1. J. T. Vellenga, Euterpestraat 82;
2. J. Tiekstra, Heliconweg 32;
vacature K. de Jong:
1. K. de Jong, Alma Tademastraat 12;
2. W. M. de Jong, Hobbemastraat 33.
Benoemd worden mevr. Kuperus-Kooij, met 25 stem
men en de heer Vellenga, met 26 stemmen (mevr. De
Zeeuw-Buisman en de heer Tiekstra elk 1 stem en 4
bilj. van onwaarde).
Punt 4 (bijlage no. 339).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
vacature J. de Vries:
1. J. Spoelstra, Goutum no. 21;
2. S. de Jong, Wirdum no. 411b;
vacature J. Hof ma:
1. J. Hof ma, Pieter de Hooghstraat 23;
2. J. J. M. Vossenberg. Leeuwarderstraat 38;
vacature J. Hoekstra:
1. J. Hoekstra, Wirdum no. 121 (Wijtgaard)
2. I. V. Vliegendehond, Wirdum no. 117 (Wijtgaard)
vacature P. J. Datema:
1. P. J. Datema, Wirdum no. 317;
2. G. Drenth, Hobbemastraat 66;
vacature A. van der Woude:
1. A. van der Woude, Lekkum no. 104;
2. D. Beeksma, Lekkumerweg 42g rood.
Benoemd worden de heer Spoelstra, met 29 stemmen
en de heren Hofma, Hoekstra, Datema en Van der
Woude, elk met 30 stemmen (de heer De Vries 1 stem).
Punt 5 (bijlage no. 332).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. M. Bottema te Delfzijl;
2. G. Jensma te Berlikum;
3. N. de Vries, alhier.
Benoemd wordt de heer Bottema, met 27 stemmen
(de heer Jensma 2 stemmen. 1 bilj. van onwaardei
Punt 6 (bijlage no. 320).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. leraren in het Nederlands:
J. T. Bontius, C. Stelling en J. van der Wal;
b. leraren in het Duits:
J. Bieleveld en H. Smedes;
c. leraren in het Engels:
D. Bergstra, P. Bilstra en J. Graafsma;
d. leraren in de handelswetenschappen:
A. de Boer, J. H. de Jager, J. Kooistra, P. van Kuik,
J. Oostra en R. H. Woldring;
e. lerares in de handelswetenschappen:
mevr. J. W. E. Poen-Smit.
Benoemd worden de aanbevolenen, met 29 stemmen
(Ds. Moulijn 1 stem).
Punt 7.
De aanbeveling van het college van curatoren luidt
als volgt:
1. Ds. C. D. Moulijn, alhier;
2. Ds. A. Faber te Boxum.
Benoemd wordt Ds. Moulijn, met 27 stemmen (Ds.
Faber 3 stemmen).
De heren Pols en Venema vormden het stembureau.
Punt 8 (bijlage no. 333).
De heer Slaterus zegt, dat de inwoners van het dorp
Hempens het steeds als een groot bezwaar hebben ge
voeld, dat het hoofd der school niet in het dorp woon
achtig was. In verband hiermede zou spr. willen vra
gen: is er voor een opvolger ook een woning in het
dorp beschikbaar?
De Voorzitter moge opmerken, dat dit punt eigenlijk
niet aan de orde is.
De hear Santema: Dan hald ik my stil.
De Voorzitter verleent buiten de orde het woord
aan de wethouder.
De heer J. K. Dijkstra (wetn.) wil hier, dus met toe
stemming van de Voorzitter buiten de orde, een paar
woorden over zeggen.
Het ligt inderdaad in de bedoeling van het college
om te bevorderen, dat men in Hempens tot de normale
toestand geraakt, hierin bestaande, dat het hoofd der
school ook in het dorp woont. Daarvoor is een aantal
maatregelen nodig, die B. en W. bereid zijn te nemen,
behoudens goedkeuring van de raad, zoals dat deftig
heet.
I
3
Spr. vertrouwt, dat de heren Slaterus en Santema
daar tevreden mee zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 9, 10 en 11 (bijlagen nos. 336, 337 en 331).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 324).
De Voorzitter moet even een kleine rectificatie in
de raadsbrief aanbrengen, wat het woord „aankoop"
etreft, voor zover het betrekking heeft op grond van
de heer Van der Veen. In het desbetreffende concept-
aadsbesluit staat: ,,De gemeente koopt en neemt om
net in volle en vrije eigendom over". Kopen en om niet
vernemen is een contradictie. Koop is een overeen
komst onder bezwarende titel. De woorden „koopt en"
moeten dus worden geschrapt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 13, 14 en 15 (bijlagen nos. 334, 321 en 322).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 16 (bijlagen nos. 312 en 341).
De Voorzitter herinnert er aan, dat het voorstel van
de heer De Vries van de vorige vergadering om dit
punt aan te houden, er nog ligt.
Doordat de stemmen over dit voorstel staakten, werd
het tot de vergadering van vanavond aangehouden. De
heer De Vries zal echter nu zeker wel bereid zijn dit
voorstel in te trekken.
De heer De Vries antwoordt bevestigend.
De Voorzitter concludeert, dat het voorstel-De Vries
dus is ingetrokken.
De heer Mani deelt mede, dat zijn fractie in de ko
mende begrotingsvergadering haar zienswijze aangaan
de het al of niet in erfpacht uitgeven van grond zal
uiteenzetten. Hij zal hier vanavond dus niet over spre
ken. En voor wat het punt betreft, dat nu aan de orde
is, kan hij namens zijn fractie mededelen, dat zij, re
kening houdende met de gegeven omstandigheden, be
reid is met het voorstel, zoals dat op het ogenblik voor
de raad ligt, accoord te gaan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 17 t.e.m. 20 (bijlagen nos. 340, 330, 328 en 329).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 335).
De heer Po's zal over het vraagstuk „atoom-energie"
weinig zeggen, omdat hij er practisch niets van weet.
Hij meende, dat hij er iets van wist, maar toen hij kort
geleden een rede hoorde van een professor, kwam hij
tot de ontdekking, dat hij er helemaal niets van wist.
Hij kan alleen maar van harte hopen, dat men de atoom
energie in de toekomst voor vredesdoeleinden en niet
voor een ander doel zal gebruiken.
Spr. wil echter vragen, of het beoordelen van deze
vrÜ ingewikkelde materie wel op de weg van de ge
meenteraad ligt. Is een electriciteits-distributiebedrijf
ook wel het aangewezen orgaan om deze zaak te steu
nen Hoewel het voor spr. moeilijk is te beoordelen,
■ijkt het hem meer op de weg van het productiebedrijf
(P.E.B.) te liggen. Dit zal in de toekomst men zegt
over 10 jaar al behoefte aan andere brandstof heb
ben, omdat dan de kolenpositie vrij moeilijk wordt in
°ns land. Het lijkt spr. beter, dat het P.E.B. als pro
ductiebedrijf deze dingen gaat steunen en er controle
over heeft. Het P.E.B. kan deze kosten doorberekenen
aan de distributiebedrijven en deze moeten er dus
eigenlijk niet tussenkomen.
Wat spr. uit de stukken opviel is, dat de aandeelhou
ders allen kleinere gemeenten zijn; over grote gemeen
ten wordt eigenlijk nergens gesproken. Gaan ook grote
gemeenten uit andere provincies meedoen en ook pro
vinciale bedrijven
Spr. blijft echter van mening, dat hier voor een dis
tributiebedrijf toch geen taak ligt.
De heer Tiekstra (weth.) antwoordt de heer Pols,
dat het besluit van de aandeelhoudersvergadering uiter
aard betrekking heeft op de aandeelhouders van deze
N.V. Als voor de 7 millioen gulden, die volgens dit be
sluit door de olectriciteitsbedrijven (zowel productie-
en distributiebedrijven als zelfstandige distributiebe
drijven) moet worden opgebracht, uitsluitend door de
productiebedrijven zou moeten worden gezorgd, zou
daarmee naar spr.'s gevoel de positie van de zelfstan
dige distributiebedrijven in het gehele bestel van de
electriciteitsvoorziening eerder verzwakt dan versterkt
worden, vooral in de toekomst. De betekenis van de
verhoging van 0.03 ct. per kWh is, materieel gezien,
per eenheid uiterst gering. Spr. ziet niet in, dat dit zo'n
sterke invloed op de kostprijs heeft, dat het in de ta
rieven tot uitdrukking is te brengen.
Het allerbelangrijkste is, dat op deze wijze de zelf
standige distributiebedrijven ook in de toekomst, wat
de electriciteitsvoorziening betreft, volledig blijven mee
spelen. Spr. vindt het prettig, om even aan de raad
mede te delen, hoe de Ministers van Economische Za
ken en Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hierover
denken. Deze Excellenties zeggen in de mem.v.a. aan
de Tweede Kamer ter gelegenheid van de Nota i.z. de
oprichting van kernreactoren en hun toepassing, dat
zij van mening zijn althans voorshands dat
toepassing van kernelectriciteit geen wijziging zal
brengen in de tegenwoordige positie van de electrici-
teitsbedrijven. als bijv. een bedrijf in staat zal blijven,
zelf goedkoop electriciteit op te wekken. Dan moet dit
bedrijf daarin vrij kunnen blijven, d.w.z. dat de minis
ters van mening zijn, dat, gelet op het feit, dat op het
ogenblik de electriciteitsvoorziening overwegend in
handen is van de lagere bestuursorganen, i.e. de pro
vincie en gemeente, de tegenwoordige organisatievorm
moet blijven voortbestaan. Het is van belang, dat
Leeuwarden, mede door deel te nemen in de kosten van
dit onderzoek, er blijk van geeft, toch prijs te blijven
stellen op een zelfstandig distributiebedrijf en bereid te
zijn ook dit offer te brengen. Dit betekent niet anders
dan een offer van het bedrijf zelf. Dat behoeft spr. de
raad trouwens niet te zeggen; het blijkt wel duidelijk
uit de stukken.
Het frappeerde de heer Pols, dat een aantal grote
gemeenten geen aandeelhouder zou zijn. De gemeente
Leeuwarden is, vanwege het feit, dat zij jaren geleden
zelf een centrale had, destijds aandeelhoudster van de
K.E.M.A. geworden. Voor zover hetzelfde geldt voor
andere gemeenten, zijn deze ook nog aandeelhoudster
van die N.V. Nadien opgerichte bedrijven behoeven niet
beslist aandeelhoudster van de K.E.M.A. te zijn. Maar
veel belangrijker is, dat een aantal distributiebedrijven,
die niet rechtstreeks bij het onderzoek betrokken zijn
en die geen aandeelhoudster zijn, desalniettemin in de
kosten van het kern-physisch onderzoek bijdraagt. Zij
hopen langs indirecte weg vruchten van het onderzoek
te plukken. Bij de desbetreffende gemeenten bestaat
volledige bereidheid de onderzoekingen te steunen en
zij zullen stellig met het voorstel van de K.E.M.A. ac
coord gaan. De Rijksoverheid geeft 14 millioen en het
bedrijfsleven draagt 6.1 millioen bij. Het zou dus een
vreemde figuur zijn, als de electriciteitsdistributie- en
productiebedrijven gezamenlijk niet in staat zouden zijn
de gevraagde 7 millioen bijeen te brengen.
De heer Pols denkt, dat het wel aan hem zal liggen,
maar de wethouder heeft hem niet helemaal kunnen
overtuigen. Het doet er voor spr. niet toe, dat de ge
vraagde bijdrage slechts een geringe is en dat die niet
uit de gemeentekas behoeft te worden betaald, maar
uit de kas van de Energiebedrijven. Het gaat hem meer
om de vraag, of er voor een distributiebedrijf een taak