14
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 23 mei 1956
De fractie van de K.V.P. heeft een voorstel inge
diend. Spr. verwijst de heer Kamstra naar de tekst
van de raadsbesluiten, die achter de raadsbrief gehecht
zijn.
Hij zal misschien, wanneer hij meent, dat hij voor een
deel mee kan gaan, maar dat hem ergens art. II niet
lekker zit, kunnen volstaan met tegen artikel II te
stemmen, omdat hetgeen hij voorstelt, eigenlijk het
tegengestelde is van hetgeen in art. 2 staat. Hij kan
ook stemming over dit artikel vragen. Daardoor zal
het voorstel-Kamstra niet in stemming behoeven te
worden gebracht. Hoewel, als de heren Kamstra en
Ras er op staan, dat over hun voorstel gestemd wordt,
dan is dat hun goed recht en daar zal de Voorzitter
geen bezwaar tegen maken.
De heer Van der Meer heeft de wethouder een ruiker
tje met distels aangeboden. Hij zal het toch wel met
hem eens zijn, dat het goed is, dat, waar de raad zo
uitvoerig op de kwestie is ingegaan, ook het college dit
bij monde van deze wethouder heeft gedaan. Te meer,
waar over dit vraagstuk naar de woorden van de heer
Van der Meer zelf al 50 jaar is gesproken, mag de
raad er toch wel 50 minuten aan besteden, waarvan
de wethouder hoogstens 15 minuten gesproken heeft.
Wanneer de heer Van der Meer zegt, dat het in de
politiek niet enkel gaat over zakelijke dingen, dan is
spr. dat met hem eens, alleen niet met de bedoeling,
die er achter ligt.
De heer Van der Veen heeft zijn geweten willen ont
lasten (De heer Van der Veen: Neen) en duidelijk wil
len maken, waarom hij met de ogen dicht zat. Wanneer
hij daarvoor zijn reden heeft, is dat zijn goed recht. Spr.
heeft alleen gezegd, dat hij met gesloten ogen en nog
glimlachende de Aziatische toestanden overdacht.
B. en W. menen, dat het niet noodzakelijk is art. 54
te schrappen, maar, gezien de mildheid van toon, waar
op deze gedachte is besproken, willen zij toch nog wel
eens in eigen kring over deze dingen spreken. Misschien
interesseert dit de heer Van der Veen, wat echter niet
uit zijn houding blijkt.
De heer Rutkens heeft zich voornamelijk gericht tot
de K.V.P. en daar blijft spr. buiten. Hij heeft nogmaals
gezegd, principieel voor het voorstel van B. en W. te
zijn. Verder heeft hij gewezen op de houding van de
Franse socialisten. De band tussen spr.'s partij en haar
geestverwanten in het buitenland is echter een gans
andere dan die van sommige andere politieke partijen
in Nederland. Nu is het zo, dat deze Franse socialisten
een mening hebben weergegeven over de internationale
politiek, waarmede spr. het niet helemaal eens is. Maar
op het laatste congres der Franse socialistische partij
is de liefdesverklaring van de communistische partij
men heeft slechte ervaringen met het Volksfront ge
had afgewezen.
Spr. constateert, dat hij wel ver buiten de orde is.
Hij is echter wel zo ordentelijk mogelijk gebleven, in
tegenstelling met de beeldspraak van de heer Rutkens.
De heer Van der Meer heeft tegen mevr. Blanksma
gezegd, dat zij voor eigen parochie preekte, maar dat
is niet helemaal waar, want mevr. Blanksma heeft
nog niet gesolliciteerd naar de betrekking van amb
tenares bij de gemeente.
Spr. kan wel aan de raad mededelen, dat bij de ge
meente in een functie voor halve dagen werkzaam is
de echtgenote van een gereformeerd predikant, die
thuis zeven kinderen tussen 3 en 10 jaar heeft. M.a.w.
ook in deze kringen wordt het standpunt, dat door de
heer De Jong naar voren is gebracht, niet altijd ge
deeld. Dat heeft deze dame van haar kant nadrukkelijk
gedemonstreerd. Zij leeft immers ook uit het beginsel,
van waaruit de heer De Jong spreekt.
De heer W. M. de Jong: Is dat de regel of de uitzon
dering, waarover U spreekt?
De heer Vellenga (weth.): Het is voor deze mevrouw
waarschijnlijk het normale.
De Voorzitter is het eens met de wethouder, dat het
voorstel van de heren Kamstra en Ras niet anders I
dan het tegengestelde is van wat door het college wordt I
voorgesteld in het eerste concept-besluit onder art. II. I
Doch als de heren het met het hier door het college
voorgestelde niet eens zijn, zullen ze z.i. ook kunnen
volstaan met daartegen te stemmen.
De situatie toch is zoHet college stelt voor om het
2e lid, onder b, van art. 105 te laten vervallen. Beide
heren willen die bepaling laten bestaan. Zij kunnen dus t
z.i. volstaan met tegen het voorgestelde art. II in het j
eerste voorstel te stemmen.
De heer Kamstra wil graag de mening van de raad
daarover weten.
De Voorzitter: Dan trekt U Uw voorstel in, maar dan I
kan art. II uit het eerste concept-besluit in stemming I
komen.
Spr. stelt eerst aan de orde het voorstel tot wijziging I
van het A.A.R. (concept-besluit no. 4907). En dan is
het misschien het beste artikelsgewijze te vragen, of
de raad daar stemming over verlangt. Dan komt van-
zelf art. II aan de orde.
De heer K. de Jong verzoekt aantekening, dat de j
fractie van de A.R. tegen alle onderdelen is.
De heer W. M. :1e Jong vraagt, of het, omdat enkele j
heren bezwaar maken tegen bepaalde onderdelen, niet I
mogelijk is, eerst over art. II van het eerste concept- I
besluit te stemmen en dan over de gehele verordening. I
De Voorzitter heeft geen enkel bezwaar om het zo I
te doen, maar het komt eigenlijk op hetzelfde neer, I
want als bepaalde leden verklaren, dat zij tegen deze I
verschillende artikelen zijn, komt hun mening al vol-
doende tot uiting. Daarom gelooft spr. toch maar te |l
moeten blijven op de door hem voorgestelde weg.
Spr. constateert, dat bij art. I geen stemming wordt I
verlangd; dit is dus aangenomen. De a.r. heren hebben
echter verklaard, dat zij tegen alle onderdelen zijn.
De heren Santema en Van der Meer wensen ook aan- I
tekening, dat zij tegen zijn.
De heer Kamstra verlangt stemming over art. II.
Het wordt aangenomen met 22 tegen 10 stemmen, I
die van de heren W. M. de Jong, Kamstra, K. de Jong, I
G. de Jong, Van der Schaaf, Ras, Van der Meer, I
Schootstra, Santema en Wiersma.
Art. Ill, IV en V worden aangenomen met de stem- I
men van de A.R. en de C.H. tegen.
De heer VV. M. de Jong vraagt, of de datum niet te
vroeg is gesteld.
De Voorzitter zegt, dat er sinds 1 mei nog geen ont
slag-aanvragen zijn gepasseerd.
Dan vindt de heer W. de Jong de le mei een mooie I
datum voor een voorstel als het onderhavige.
De art. I, II en III van het concept-besluit no. 4908 I
worden z.h.st. aangenomen, met aantekening, dat de I
A.R. en C.H. tegen zijn.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
RAADSVERGADERIN G
van woensdag 23 mei 1956
Aanwezig: 32 leden.
Afwezig: de heer Hartstra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan W.
Meijer, als onderwijzer aan gemeenteschool no. 24
(g.l.o.)
(bijlage no. 113).
3. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan Ir.
Ch. C. van der Vlis, als plaatsvervangend lid van de
commissie ex artikel 8 der Woonruimtewet 1947 en
tot het benoemen van een opvolger
(bijlage no. 119).
4. Benoeming van een lid van het bestuur van de
woningvereniging „Leeuwarden", afgetreden op de dag
der algemene vergadering in april 1956.
5. Voorstel tot het benoemen van hoofden van de
gemeentescholen nos. 9 en 35 (b.l.o. aan zwakzinnige
kinderen)
(bijlage no. 114).
6. Voorstel tot het aankopen van een perceel grond
met woningen, gelegen nabij de Zwettestraat, van de
N.V. Nederlandse Spoorwegen te Utrecht
(bijlage no. 117).
7. Voorstel tot het aankopen van het perceel Hout
straat no. 61, van B. Postmus, alhier
(bijlage no. 116).
8. Voorstel tot het aankopen van de percelen Har-
lingertrekweg nos. 73 en 76, van P. Jonkman, alhier
(bijlage no. 120).
9. Voorstel tot het verkopen van een strook grond,
gelegen aan het Jacob Catsplein, aan de N.V. Leeuwar
der Overdekt Zwembad
(bijlage no. 115).
10. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst
van ruiling met betrekking tot gronden, gelegen aan
de Hempenserweg, met H. Posthuma, alhier
(bijlage no. 118).
11. Voorstel tot het verhuren van het perceel Aai:
de Potmarge no. 9 c.a. aan de firma L. en E. Meeter,
alhier
(bijlage no. 125).
12. Voorstel tot het garanderen van de tijdige be
taling van rente en aflossing van door de N.V. Bouw-
kas Nederlandse Gemeenten te Assen aan een aantal
van haar bouwspaarders te verstrekken geldleningen
(bijlage no. 122).
13. Voorstel tot het stichten van een schoolgebouw
voor openbaar gewoon lager onderwijs op een terrein,
gelegen aan de Plataanstraat, hoek Abeelstraat
(bijlage no. 123).
14. Voorstel tot het aanbrengen van verbeteringen
in gemeentelijke kleuterschool no. 2 aan het Zuidvliet
(bijlage no. 121).
15. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebe
groting en de begrotingen van het grondbedrijf en de
energiebedrijven voor het dienstjaar 1956
(bijlage no. 124).
16. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe ver
ordening op de keuring van waren
(bijlage no. 126).
17. Voorstel tot het vaststellen van een verordening
tot wijziging van de verordening ingevolge artikel 11,
lid 2, van de Winkelsluitingswet 1951 (verkoop geringe
eetwaren na 19 uur)
(bijlage no. 127).
18. Voorstel tot het vaststellen van een verordening,
regelende de instelling van een vakantieregeling voor
verschillende groepen van winkels
(bijlage no. 128).
Punt 1.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd
1. het raadsbesluit van 5 oktober 1955 tot herziening
van het uitbreidingsplan „Zuid-West I" met de
daarbij behorende bebouwingsvoorschriften;
2. de raadsbesluiten van 29 februari 1956:
a. tot het aankopen van de percelen Blekerstraat
no. 23 en Houtstraat no. 60, van H. van der
Meulen, alhier, resp. van W. Bos te Bergum;
b. tot het verpachten van een aantal percelen wei
land, alsmede van een boerderij met schuur en
land;
3. de raadsbesluiten van 21 maart 1956:
a. tot het afstaan in erfpacht van een perceel
bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van de
Julianalaan, aan de firma Massolt Bouw- en
Montagebedrijf, alhier
b. tot het afstaan in erfpacht van een perceel bouw
terrein, gelegen aan de zuidwestzijde van de Dirk
Boutsstraat, aan J. Martens, alhier;
c. tot het aankopen van grond, gelegen aan de
Hendriksbuurt, van J. Dijkstra en P. Koster, bei
den alhier;
4. de raadsbesluiten van 11 april 1956:
a. tot het aankopen van een drietal strookjes grond
aan Achter de Hoven, van J. Draaisma, G. W.
Stienstra en mevr. T. Damkat-Faber, allen al
hier;
b. tot het afstaan in erfpacht van een tweetal per
celen bouwterrein, gelegen aan de oostzijde van
het Van Miereveltplantsoen, hoek Julianalaan,
resp. aan de noordzijde van de Julianalaan, aan
de firma Massolt Bouw- en Montagebedrijf,
alhier;
c. tot het afstaan in erfpacht van een tweetal per
celen bouwterrein, gelegen aan de zuidzijde van
de Wagnerstraat, resp. aan de zuidzijde van de
César Franckstraat, aan de firma Th. Kats en
Cie., te Surhuizum;
d. tot het afstaan in erfpacht van een perceel
bouwterrein, gelegen aan de zuidoostzijde van
het verlengde van de Aert van der Neerstraat,
aan A. v. d. Berg te Reitsum en P. J. Th.
Schuhmacher, alhier;
e. tot het verpachten van een aantal percelen wei
land en een perceel bouwland;
f. tot het verhuren van een aantal percelen tuin
grond, aan de Vereniging van Volkstuinders te
Huizum
B. dat zijn ingekomen;
1. rapporten omtrent kasopneming en controle van de
administratie der energiebedrijven en van het open
baar slachthuis, alsmede omtrent kasopneming en
controle van de markt- en havendienst;
2. een brief van ds. J. Hoogenkamp, alhier, waarin
deze mededeelt, dat hij zijn benoeming tot curator
van het Stedelijk Gymnasium, alhier, aanvaardt;