I v*~' ït» t\ f 'j X'W Hj i 2e. dat in de bestaande situatie de trottoirs niet breder dan 2.50 m behoeven te zijn, nodigt het college van B. en W. uit het voorstel be treffende het beëindigen van het erfpachtsrecht over de grond aan de Julianalaan dienovereenkomstig te wijzigen." De Voorzitter doet nogmaals lecture van het voor stel en wil in het algemeen even opmerken aan het adres van degenen, die het ingediend hebben, dat B. en W. de raad ruimschoots gelegenheid hebben gegeven om het zijne over hun voorstel te zeggen. Nu wordt hier een wijziging voorgesteld en het zou dus logisch zijn, dat het college van B. en W., dat hier tamelijk zwak vertegenwoordigd is, althans kwantitatief (Ge lach) laat er, aldus spr., een grapje bij mogen zijn zich over de consequenties en de mérites van het wijzi gingsvoorstel zouden beraden. Spr. zou thans graag de mening van de wethouder van Openbare Werken hier over willen vernemen. De heer Van der Schaaf (weth.) vindt het beoor delen van deze wijziging wel een beetje moeilijk, om dat het college, zoals het op het ogenblik aanwezig is. niet in staat is, zich er over uit te laten, of het voor- stel-Drentje-Fennema ook in strijd komt met het gel dende uitbreidingsplan. Het is n.l. mogelijk spr. durft dat thans zo niet te zeggen dat de maten, die hier in het geding zijn, in het geldende uitbreidings plan vastgelegde maten zijn, zodat aanneming van het wijzigingsvoorstel een nieuw voorstel tot gevolg zou moeten hebben, waarbij het uitbreidingsplan op een aantal maten zou moeten worden herzien. Hier zit dus wel het een en ander aan vast, waardoor het college zich over het voorstel-Drentje-Fennema niet in die mate kan uitlaten, als waarop de raad recht heeft. De heer De Vries zegt, dat dit een motie is, waarbij B. en W. worden uitgenodigd hun voorstel te wijzigen in de zin, als door de voorstellers is aangegeven. De heer Van der Schaaf (weth.) twijfelt er aan, of dat de bedoeling van de voorstellers is. De Voorzitter vraagt de heren Drentje en Fennema, of het de bedoeling is, wanneer B. en W. van hun kant bereid zouden zijn op de suggestie van beide heren in te gaan zonder daarbij uit te spreken hoe zij daar tegenover staan, hier vanavond nog een beslissing te nemen. Nadat de voorstellers dit hebben ontkend, concludeert spr., dat het zoiets is als een voorstel tot aanhouding, met een verzoek aan B. en W., om een volgende keer met een voorstel te komen, dat rekening houdt met de verlangens, die neergelegd zijn in het voorstel-Drentje- Fennema, in de vorm van de nieuwe maten. Hij stelt voor dit voorstel in stemming te brengen. Wordt het aangenomen, dan betekent dit, dat de behandeling van het voorstel van B. en W., zoals het nu uitvoerig is besproken wordt uitgesteld, waarbij B. en W. ge legenheid hebben om na te gaan, in hoeverre zal kun nen worden tegemoet gekomen aan de in het voorstel- Drentje-Fennema neergelegde verlangens. Wordt het verworpen, dan kan er stemming volgen over het voorstel van B. en W. De heer Pols maakt de gevolgtrekking, dat er dus over 3 weken een nieuw voorstel komt. Als de Voorzitter zou zeggen: Daar kunt U op rekenen, dan zou hij de heer Pols het genoegen doen, dat deze er spr. van verdenken kan nu al vast maar iets goed te vinden, waaromtrent B. en W. de raad nog geen voorstel hebben kunnen doen toekomen. De heer Pols: Dus dit voorstel van B. en W. komt terug of het nieuwe. Het voorstel-Drentje-Fennema wordt aangenomen met 14; tegen 11 stemmen (die van de heren Hartstra, Wiersma, J. K. Dijkstra, Venema, Beeksma, Mani, J. de Jong, K. de Jong, Van den Brink, Van der Schaaf en De Vries). Punt 19 (bijl. no. 181). De heer Pols heeft eigenlijk niet zo heel veel be hoefte om over dit voorstel iets te zeggen, omdat er een kant aan zit, die hem niet zozeer ligt. Maar toch heeft hij er veel van geleerd. Hij wist vroeger niet wat, in dit verband, een kalf was. Hij heeft laatst op een avond met vele mensen gewed, maar nu was hij de enige, die het wist. Het gaat in dit voorstel om schoonheid en welstand. Spr. zou de suggestie van de adressant willen onder steunen om de raad te laten voorlichten door de „duur dere" schoonheidscommissie. Nu is het met schoonheid altijd zeer typisch gesteld: wat de één mooi vindt, vindt de ander helemaal niet mooi. Er zijn bouwwer ken, die spr. niet kan waarderen, maar die door des kundigen prachtig worden gevonden. Spr. is het eigenlijk met B. en W. eens, dat, als slechts uit één woning het kalf (voordat het verdronken is) wordt verwijderd, dit in het geheel aaneengesloten front niet staat, maar hij vindt het huis zonder kalf toch mooier (Gelach). Het ligt spr. echter helemaal niet, dat hier de heer Gros zal dit misschien niet doelbewust gedaan hebben een ander wordt aangebracht. Spr. heeft vroeger een heel goede schoolmeester gehad. (De Voor zitter: Dat is wel te bemerken!) en die was „als de duivel" wat klikken betreft. Dat kon je in geen weken bij hem goed maken. Daarvan is iets bij spr. blijven hangen. Hier wordt geklikt: „Dat is daar en daar wel gebeurd" en dat is volgens spr. erg. Hij zou het college met klem willen vragen, tegen de mensen, die hier zijn verraden, geen maatregelen te nemen. De heer Van der Schaaf (weth.) meent goed naar de heer Pols te hebben geluisterd, maar toch weet hij niet, of deze het voorstel van B. en W. zal onder steunen. B. en W. denken er precies zo over als de heer Pols: Zij hebben eigenlijk wel behoefte aan het oordeel van de hogere schoonheidscommissie, maar vinden de zaak toch ook weer niet van zodanige importantie, dat zij deze commissie daarmee lastig willen vallen. Wat betreft de slachtoffers van het klikken, wil spr. wel in zijn oor knopen wat de heer Pols daarvan heeft gezegd (Gelach). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 20 en 21 (bijl. nos. 173 en 174). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 22 (bijl. no. 175). De heer J. de Jong wil wel even weten, wat het woord „godsdienstmethode" betekent. De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat B. en W. het antwoord op de vraag van de heer De Jong, wat voor kleuterscholen een godsdienstmethode is, niet schuldig willen blijven. (A.r. stemmen: Hij weet het wel). De hear Van der Meer: Der wurdt sein, dat de wet- halder it mar sizze moat. De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat de wet houder, bij monde van de voorzitter van deze vergade ring, veronderstelt, dat een godsdienstmethode voor de kleuterscholen waarschijnlijk meer zal spreken tot de prille jeugd in de vorm van gekleurde prenten en liedjes, omdat de kleuters de leeskunst nog niet machtig zijn. Het gaat hier om leermiddelen, die dienen om hen bekend en vertrouwd te maken en nu bedoelt spr. dit in klein formaat met de leer, die ten grond slag ligt aan de school, die deze methode aanvraagt. Spr. formuleert dit zo uit zijn hoofd en hij hoopt er- niet al te zeer naast te zijn. Hij wordt althans niet tegengesproken van deskundige zijde. De heer J. de Jong vond het woord „godsdienst methode" wat profaan en daarom viel hij er over. Hij vermoedde echter wel, dat het zoiets was als de heer Dijkstra heeft gezegd. De Voorzitter: Als de voorzitter heeft gezegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 23 (bijl. no. 176). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijl. no. 178). De heer Mani c.s. verheugen zich ten zeerste over deze plannen. Wij weten allen wel, aldus spr., dat ze vandaag of morgen niet gerealiseerd zullen kunnen worden. Deze projecten echter stemmen tot grote vreugde. Spr. mag daaraan toevoegen, dat hij het wel zeer prettig vindt hij heeft het op een voorlopige schets gezien dat bij de school in het westen een speelweide geprojecteerd is. De Voorzitter zegt, dat het college zich uiteraard verheugt over de instemming, die door de heer Mani werd geuit. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 25 en 26 (bijl. nos. 194 en 186). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 27 (bijl. no. 195). De heer Kamstra vraagt niet het woord, omdat hij tegen dit voorstel is, maar alleen om Patrimonium dank te brengen, dat het een mogelijkheid heeft gezien hier 42 woningen met 5 slaapkamers te projecteren; daardoor zullen ook grotere gezinnen een geschikte woning kunnen krijgen. De heer Van der Schaaf (weth.) zou de heer Wiersma willen verzoeken deze dank aan Patrimonium over te brengen. De heer Wiersma: Dat komt prompt in orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter: „Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering". 'm4m

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 5