1
rs."
De hear Santema wit, dat it rjocht net oan 'e rie bi-
heart om oer dizze nammen hwat to sizzen, mar spr. c.s.
kinne dochs net neilitte, om har greate tofredenheit
oer de kar fan 'e nammen to bitsjügjen. Spr. soe it
hast sa sizze wolle: Dit bislüt, dat B. en W. nommen
hawwe, kin net oars as tige yn 'e geast wêze fan it
plattelansdiel fan de gemeente Ljouwert en hy c.s.
hoopje, dat B. en W. ek yn dizze sin fierder gean sille.
De Voorzitter kan namens het college antwoorden,
dat dit met erkentelijkheid van de instemming van
de c.h. fractie heeft kennis genomen.
Het besluit wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. bericht van verhindering van mevr. Boonstra-
Rutgers.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2.
De voordrachten van B. en W. luiden als volgt:
vacature P. P. de Jong:
1. J. de Boer, alhier;
2. C. IJsbrandij, alhier;
vacature H. Bakker:
H. Bakker, alhier.
Benoemd worden: de heer De Boer, met alg. stem
men en de heer Bakker, met 27 stemmen (5 bilj.
blanco).
Punt 3 (bijl. no. 96).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. J. Feddema, alhier;
2. N. Feddes, alhier.
Benoemd wordt de heer Feddema, met 27 stemmen
(de heer Feddes 5 stemmen).
Punt 4 (bijl. no. 88).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. H. Span te Harkema-Opeinde
2. J. Talman te Den Hulst.
Benoemd wordt de heer Span, met 30 stemmen (de
heer Talman 2 stemmen).
Punt 5 (bijl. no. 89).
De voordrachten van B. en W. luiden als volgt:
gemeenteschool no. 7:
mej. T. Hoekstra te Bolsward;
gemeenteschool no. 25:
W. van der Wal, alhier;
gemeenteschool no. 3:
P. A. Batstra, alhier.
Benoemd worden de voorgedragenen, met alg. stem
men.
De heren Bootsma en Slaterus vormden het stem
bureau.
Punten 6 t/m 12 (bijl. nos. 80, 79, 86, 85, 92, 93 en 90).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijl. no. 81).
De heer Drentje heeft bezwaar tegen dit voorstel.
De Vereniging van Volkstuinders te Huizum probeert
aan haar leden ruim 400 naar evenredigheid van
de grootte van hun gezinnen grond voor een volks
tuintje te verhuren, waar zij hun dagelijkse groenten
en een deel van hun aardappelen kunnen verbouwen.
Dit moet volgens spr. als een zinvolle en nuttige vrije
tijdsbesteding worden gezien. De vereniging wordt door
dit voorstel wel gedupeerd. Dit is natuurlijk onver
mijdelijk, want de voortgaande uitbreiding van onze
stad maakt het noodzakelijk, dat verschillende be
palingen in het huurcontract worden opgenomen, die
voorheen niet behoefden te worden vermeld, zoals de
mogelijkheid van tussentijdse huuropzegging met in
gang van een nieuwe maand en ook het feit, dat de
verhuring slechts tot 1 november 1957 geschiedt en
niet, zoals gebruikelijk, tot 5 maart van het volgende
jaar. De vereniging wordt hierdoor in haar werkzaam
heden belemmerd; haar leden worden door de omstan
digheid, dat zij slechts tot 1 november de vrije be
schikking hebben over de grond, in hun keuze van de
gewassen beperkt. Desniettemin wordt een huurprijs
van f 800,gehandhaafddeze wordt alleen met f 35,
verlaagd, doordat een perceel van 20 a niet meer kan
worden verhuurd. Deze huurprijs kan onmogelijk als
billijk worden gekwalificeerd. Spr.'s grootste bezwaar
is echter, dat hierover niet van te voren met het be
stuur van de vereniging overleg is gepleegd. In soort
gelijke voorstellen kwam steeds de passage voor, dat
met de huurder overeenstemming was bereikt en dat
is hier niet het geval. En spr. moet beslist aannemen,
dat dit overleg niet heeft plaats gehad. Hij heeft in
formaties ingewonnen bij de secretaris-penningmees
ter van de vereniging en op de afdeling algemene zaken
der secretarie werd bevestigd, dat overleg niet hee t
plaats gehad. Ook op het Grondbedrijf heeft spr. hier
naar geïnformeerd.
Nu de tuinen zijn gespit, de aardappelen gepoot, nu
kunstmest is gestrooid, en heel wat zaad gezaaid, vindt
spr. het onelegant om zonder overleg wijziging in het
huurcontract te brengen en de voor normale omstan
digheden normale huurprijs maar eenvoudigweg te
handhaven.
Spr. zou het college in overweging willen geven dit
punt uit te stellen tot de volgende vergadering, zich
te beraden over huurverlaging en alsnog in overleg te
treden met de huurster, t.w. de Vereniging van Volks
tuinders te Huizum.
De heer Van der Schaaf (weth.) antwoordt de heer
Drentje, die om verschillende redenen bezwaar maakt
tegen het voorstel. Spr. poneert, dat de woningbouw
en de uitbreiding van de stad in dit gedeelte onher
roepelijk voortgang moeten hebben, zodat de belangen
van de Vereniging van Volkstuinders en haar leden
zich daarbij moeten aanpassen. Dat standpunt zal xn
de raad geen bestrijding vinden en bij de heer Drent je
in wezen ook niet. Het is bepaald noodzakelijk, dat ook
de mogelijkheid van tussentijdse opzegging in dit huur
contract wordt opgenomen. Dat moet beslist gebeu
ren, omdat de gemeente, wanneer de ontwikkeling zich
niet al te traag voltrekt, op bepaalde tijdstippen, die
te voren medegedeeld worden, de beschikking moet
hebben over deze grond. Zij kan daar eenvoudig in
deze omstandigheden, gezien de ligging van de per
celen t.a.v. de stadsuitbreiding, geen afstand van doen.
Het tweede bezwaar van de heer Drentje is, dat de
termijn verschoven wordt van 5 maart tot 1 november.
Men moet dit echter niet beschouwen als de huur van
een woning of pakhuis, waarvan men per week het
genot heeft. Dit is gebruik van grond en het is nu
eenmaal zo, dat na 1 of 12 november het gebruik van
het land praktisch heeft opgehouden. Eigenlijk is 5
maart helemaal niet een datum voor volkstuintjes en
voor bouwgrond. Het is een datum voor weiland, ver
band houdende met een oud gebruik, om boeren, die
een boerderij verlaten, nog tot 5 maart wat schapen
weide te geven. De datum van 1 november past hier
eigenlijk beter. Bovendien behoeven deze volkstuinders
in het geheel niet te vrezen, dat hun boerenkool of
spruitkool of welke levensmiddelen ook zonder nood
zaak zullen worden verwijderd. Er is niet in het minst
reden voor om dat te vrezen, zodat deze bezwaren
eigenlijk niet zodanig behoeven te wegen, dat het
voorstel zal moeten worden verworpen.
En dan zegt de heer Drentje, dat de huur verder
zal moeten worden verlaagd dan van f 800,tot
f 765)spr. gelooft, dat dit niet juist is. Hij heeft
zo pas al opgemerkt, dat men het gebruik van een
stukje grond per seizoen moet berekenen en niet per
week of per maand. In de winter heeft men er prak
tisch geen nut van. Daarom is dus de vermindering
van de pachtprijs naar rato van de verminderde op
V -
pervlakte een juiste maatstaf, vermindering naar rato
van de tijdsduur van de verhuring in dit geval niet.
De heer Drentje komt voorts nog met het bezwaar,
dat geen overleg is gepleegd met de huurster. Dat is
eigenlijk in die zin niet volstrekt juist. In de raads-
brief staat: ,,De huurster, te weten de Vereniging van
Volkstuinders te Huizum, stelt er prijs op, dat deze
percelen na genoemde datum opnieuw aan haar worden
verhuurd". Het is hier dus een continuering van een
bestaande, een lopende overeenkomst. De vereniging
heeft eenmaal de huur van f 800,geaccepteerd en
nu daar toevallig 20 a afgaat, is het helemaal niet
dringend nodig, dat over de vermindering van f 35,
instantelijk en uitvoerig wordt gesproken. Spr. gelooft
dan ook, dat het feit, dat over de vermindering van
de huurprijs niet opnieuw zwaar is onderhandeld, geen
beletsel behoeft te zijn om dit voorstel aan te nemen.
Men heeft kunnen zien, dat ook in het advies van de
deskundige van de gemeentelanderijen dit punt nog
eens werd aangeroerd. Spr. wil echter wel toezeggen,
dat hij, indien mocht blijken, dat bij de vereniging
gegronde bezwaren bestaan tegen deze gang van za
ken of tegen bepaalde punten, door de heer Drentje
gecritiseerd, dan nog wel wil overwegen, om, in over
eenstemming met het college, een soepele toepassing
daarvoor uit te denken.
Spr. zou de raad dan ook willen verzoeken het voor
stel aan te nemen en daarbij enigszins ruimte te laten
I voor de toezegging, die spr. bij deze doet.
De heer Drentje vindt deze toezegging toch wel
I pover en onvoldoende. In het ontwerp-huurovereen-
1 komst staat zeer duidelijk dat bedrag van f 765,ge
noemd. En spr. gelooft toch, dat, indien de raad dit
voorstel aanneemt, dit bedrag vaststaat en dat een
[verdere soepele toepassing heel moeilijk gaat. Verder
moet hij het bagatelliseren van de opbrengst van de
grond na 1 november blijven bestrijden. Juist bij deze
grondsoort en in dit klimaat is zeer belangrijk wat de
tuin na 1 november nog opbrengt. Wij hebben, aldus
spr., geen medicus in ons midden. Maar als dat wel
het geval zou zijn, zou deze ogenblikkelijk bevestigen,
dat juist de verse groenten, die 's winters van de tuin
worden gehaald, zeer waardevol zijn. Spr. heeft zelfs
gehoord, dat veldsla, die ook 's winters veel geoogst
wordt en hier goed geteeld kan worden, het rijkst aan
vitaminen is. Iedereen kan constateren, dat na 1 no
vember nog heel veel mensen groente van hun tuin
halen. De wethouder zegt, dat ieder natuurlijk in staat
gesteld zal worden om zijn vruchten van het land te
halen. Spr. ziet de schuurtjes al vol met boerenkool
en spruitkool, maar dat is de bedoeling niet. Het is
juist van belang, dat de groente kan blijven staan. Spr.
vindt de datum wèl belangrijk. De huurprijs behoeft
niet bepaald in evenredigheid van de tijd vastgesteld
te worden, maar er had wel overleg moeten plaats
hebben. Spr. moet zijn bezwaren handhaven. Hij kan
niet inzien, waarom de wethouder bezwaar heeft tegen
uitstel van dit punt tot de volgende vergadering. Waar
om eerst dit voorstel aan te nemen Tegenover de
volkstuinders is dit zeer zeker niet juist. Het komt
toch al zo laat. De grond is al bewerkt; alle kosten
zijn er al aan gespendeerd. Waren B. en W. in februari
met dit vooi'stel gekomen, dan hadden zij kunnen zeg
gen: uitstel betekent, dat de mensen kosten moeten
maken, maar dat behoeft in dit geval niet meer.
Spr. doet de Voorzitter een schriftelijk voorstel toe
komen.
De hear Santema hat heard, dat de wethalder de rie
advisearre hat om dit ütstel yn elts gefal mar oan
to nimmen en dat hy dan yn oerliz mei it kol-
leezje noch ris bisjen sil, oft in noch hwat myldere
redaksje makke wurde kin. As de rie dit ütstel oan-
nimt, sit hy der oan fêst. In twadde fraech is dizze:
hat it bistjür fan dy foriening foar de tiid net ris by it
kolleezje west om oer de hierbitingsten to praten?
Foar safier spr. it bigrepen hat, hat it dat net dien en
dat forswakt ünwillekeurich syn posysje. Understeld,
dat itselde hierkontrakt ek nou noch wer jxlde sil, dan
hat de foriening natuerlik in lyts bytsje yn forsom
west.
Spr. soe yn elts gefal graech witte wolle, hoe't dat
sit. Hat de foriening yndied tofoaren kennis nommen
fan de oerienkomst, dy't dan nou sletten wurdt?
De Voorzitter doet lecture van het inmiddels inge
komen voorstel-Drentje, dat mede-ondertekend is door
de heer Fennema. Het luidt als volgt:
,,De ondergetekenden stellen het volgende voor:
De raad van Leeuwarden;
van oordeel, dat een huurprijs van f 765,ge
noemd in punt 13 van de agenda van de raads
vergadering van 24 april 1957, te hoog is;
nodigt het college van B. en W. uit het voorstel
tot verhuring van grond aan de Vereniging van
Volkstuinders te Huizum na overleg met de huur
ster te wijzigen."
Spr. deelt mede, dat ook dit voorstel thans onderwerp
van de beraadslaging uitmaakt.
De heer Van der Schaaf (weth.) vindt de gang van
zaken een beetje eigenaardig. Het lijkt hem het beste,
dat hij, nu dit voorstel ter tafel ligt, maar ingaat op
de suggestie van de heer Drentje om het punt aan te
houden. Waarom? Als het voorstel-Drentje door de
raad zou worden aangenomen of door B. en W. overge
nomen, zou daarmee zijn uitgesproken, dat de huur
van f 765,te hoog is. En die uitspraak wil spr. in
dit stadium bepaald voorkomen. De heer Drentje heeft
hem dus op een grandioze manier, door dit voorstel,
schaakmat gezet. (Gelach)
Spr. zou willen wijzen op dit gevaar: Het bestuur
heeft van te voren niet om huurverlaging gevraagd,
maar in het voorstel-Drentje heeft het een aankno
pingspunt om dit alsnog te doen. Of dat een gelukkig
gevolg zal zijn, betwijfelt spr. Hij volgt graag, als het
college zich daartegen niet verzet, de suggestie van de
heer Drentje om het voorstel van B. en W. tot de
volgende vergadering aan te houden. B. en W. zullen
dan zien, hoe zij voor de dames en heren zullen komen:
al of niet met een gewijzigd voorstel.
De heren Drentje en E'ennema trekken vervolgens
hun voorstel in.
Punten 14, 15 en 16 (bijl. nos. 82, 94 en 78).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17 (bijl. no. 84).
De heer Pols zou de wethouder graag een vraag
willen stellen. Eerst zou hij echter een woord van waar
dering willen laten horen voor het feit, dat door dit
voorstel in deze hoek van de stad een zeer fraaie
oplossing tot stand komt voor het afgebroken huis.
Nu staat echter in de raadsbrief, dat dit terrein van
de straat zal worden afgescheiden door een muurtje
van een meter hoog. Spr. vindt dat voor een speel
plaats voor kinderen erg laag. Hier is wel niet veel
verkeer, maar men moet toch met het verkeer reke
ning houden. Dit muurtje zal dan aansluiten bij de
aanwezige afscheiding, maar op het bestaande muurtje
staat nog een hek. Spr. zou de wethouder wel in over
weging willen geven, de nieuwe afscheiding op dezelf
de wijze te maken als de reeds bestaande. Dat lijkt
hem met het oog op het verkeer beter.
De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat dit punt
nogal intensieve belangstelling in het college heeft ge
had. B. en W. zijn ten slotte tot de conclusie gekomen,
dat de oplossing, die nu wordt voorgesteld, de meest
verkieslijke is. Ook in verband met de kosten is over
wogen, of het wel per se noodzakelijk zou zijn om op
dit muurtje nog een afrastering te plaatsen. Wanneer
dat zou gebeuren, zou men het muurtje lager kunnen
maken; het kan niet helemaal vervallen, omdat
hier een niveauverschil in de grond is. Er moet dus een
muurtje komen en B. en W. hebben gedacht, dat het
nu maar het beste was, er geen hek op te plaatsen,
omdat de buurt, waar dit geval zich bevindt, van dien
aard is, dat men het vertrouwen mag hebben, dat het
zonder hek ook wel zal gaan. Nu moet men niet zeg
gen: Er staat immers ook al een hek. Ja, dat staat er.
Maar een hek, dat er niet is en er eventueel gemaakt
moet worden, is iets anders. (Gelach) Bovendien zijn