de kosten ook niet onbeduidend en B. en W. menen, een
aanvaardbare oplossing te hebben gevonden.
De heer Pols vindt het erg jammer, dat B. en W.
niet tot een andere oplossing kwamen. Een muurtje
van een meter is geen afscheiding voor een speel
plaats. Spr. blijft het, gezien het verkeer, dat er daar
ter plaatse toch is, gevaarlijk vinden.
De heer Van der Schaaf (weth.) kan aan hetgeen hij
in eerste instantie heeft gezegd nog toevoegen, dat de
voorgestelde oplossing ook wel de instemming heeft
van het hoofd van de school en dan is er nog deze
ervaringsregel, dat een hek de jeugd niet direct keert,
maar ook aantrekt. Het is een bekend feit, dat hoe
hoger een hek is, hoe aantrekkelijker het wordt er in
te klimmen. B. en W. hebben de gedachte, dat zulks
ook het geval is in het zuidelijk deel van de stad, waar
ten slotte normale mensen wonen. (De heer Schootstra:
Van vreemde smetten vrij), in elk geval normale kin
deren. De vrees voor het gevaar, dat een hoog hek de
klauterlust van de jeugd zal bevorderen, heeft meege
speeld; B. en W. geloven niet zo heel erg in die hoge
hekken. Dit voorstel wordt dan ook gehandhaafd.
Spr. hoopt, dat ook de heer Pols zich na deze toe
lichting met het voorstel kan verenigen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 19 en 20 (bijl. nos. 97 en 91).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 21.
De nieuw benoemde gemeentesecretaris, de heer P. P.
de Jong, legt in handen van de Voorzitter de bij
art. 107 der Gemeentewet vereiste beloften af.
Hierna richt de Voorzitter zich met de volgende
woorden tot de heer De Jong:
Nu U deze beide beloften heeft afgelegd, mag ik U
namens de raad van de gemeente Leeuwarden wel
geluk wensen met Uw beëdiging. U zult nu, zoals de
wet het noemt, Uw bediening van secretaris van Leeu
warden kunnen aanvaarden. U zult het niet doen als
een onbekende t.a.v. de huishouding van de gemeente
Leeuwarden. U is al een aantal jaren als hoofdamb
tenaar, als chef van de afdeling Financiën, in aan
raking gekomen met de vele vraagstukken, die in onze
gemeente nog moeten worden opgelost, en met de vele
behoeften, waarin moet worden voorzien. U zult nu
aan de pogingen tot oplossing van die vraagstukken
en tot voorziening in die behoeften medewerken in Uw
hoedanigheid van 's raads eerste dienaar en U heeft
nu de belofte afgelegd, dat U dit eerlijk en met vlijt
zult doen. Wij hebben alle vertrouwen, omdat wij U
kennen: U zult alles doen om die belofte waar te
maken, sterker nog: U zult Uw beste krachten aan
onze gemeente willen geven, en daarbij zal U tot voor
deel strekken, dat U al een aantal jaren in dienst van
de gemeente Leeuwarden heeft mogen werken en in
onze gemeente heeft mogen wonen.
Maar U zult voortaan niet alleen werkzaam zijn als
's raads eerste dienaar, U zult ook de eerste mede
werker zijn van het college van burgemeester en wet
houders en van de burgemeester. En om vruchtbaar
werkzaam te kunnen zijn, is het nodig, dat er een
geest van persoonlijk vertrouwen en een goede ver
standhouding tussen de verschillende medewerkers aan
deze doeleinden bestaan. Wij hebben van U ervaren in
de loop der jaren, dat U van Uw kant deze goede geest
weet in acht te nemen en wij vertrouwen, dat U ook
in de toekomst dit zult doen en dat wij op de best
mogelijke wijze tot samenwerking zullen komen.
Wij hebben ook ervaren, mijnheer De Jong, dat
onder Uw medewerkers en uit de aard van de zaak
was het bij U als hoofd van de afdeling Financiën een
niet onbelangrijk aantal een goede verstandhouding
bestaat en wij vertrouwen, dat U als seci-etaris onder
Uw uitgebreide staf van medewerkers de prettige
geest van onderlinge samenwerking en van onderlinge
waardering, die vanouds op de secretarie van Leeu
warden heerst, zult weten te bewaren.
U zult nu, mijnheer De Jong, over een week Uw
werk van secretaris van Leeuwarden kunnen beginnen.
Ik wens U graag toe, dat het werk zal mogen zijn
in het belang van onze gemeente, in het belang van
haar ingezetenen en ook en niet in het minst -
tot Uw eigen voldoening.
En hiermee wil ik U gaarne als geïnstalleerd ver
klaren.
De heer P. P. de Jong spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter! In de vergadering van de
gemeenteraad zwijgt de secretaris. Ik stel het daarom
bijzonder op prijs, dat U mij op dit voor mij zo be
langrijke moment in de gelegenheid stelt om hier toch
iets te zeggen.
Ik dank U zeer voor de vriendelijke woorden, die I)
tot mij hebt gericht. Het is mij bekend, dat tussen de
burgemeester en de secretaris en tussen het college
van burgemeester en wethouders en de secretaris een
goede samenwerking noodzakelijk is in het belang van
de gemeente. Ik verzeker U, mijnheer de Voorzitter
en ik heb U dat reeds eerder mogen zeggen dat
ik hiernaar gaarne zeer ernstig zal streven. In de Ge
meentewet is bepaald, dat de secretaris de raad, bur
gemeester en wethouders, de burgemeester en de com-
missiën van de raad in alles, wat het hun opgedragen
bestuur aangaat, behulpzaam is. De secretaris, mijn
heer de Voorzitter, heeft dus met alle bestuursorganen
in de gemeente samen te werken. Ik zie het zo: waar
in de wereld samengewerkt wordt, kan vriendschap,
kunnen echt prettige menselijke verhoudingen ont
staan. Ik hoop oprecht, dat dit in de periode, dat ik
als gemeentesecretaris van Leeuwarden mag fungeren,
het geval zal zijn. En ik verzeker U, dat ik gaarne
zal trachten hieraan het mijne bij te dragen.
Het is U bekend, dat ik in deze gemeente ben ge
boren; dat ik, na een bijna 20-jarig verblijf in het
Gelderse, op 1 september 1947 in Leeuwarden ben
teruggekeerd en dat ik sindsdien U hebt er zelf aan
herinnerd, mijnheer de Voorzitter in dienst van de
gemeente Leeuwarden werkzaam ben geweest. U zult
kunnen begrijpen, wat het voor mij, mijn vrouw en
mijn ouders betekent, dat ik op dit moment in mijn
geboorteplaats, in een vergadering van de raad, sta
als de man, die benoemd is tot gemeentesecretaris in
deze gemeente en die over een week zijn functie hier
zal aanvaarden.
Ik dank ieder, die aan mijn benoeming het zijne
heeft bijgedragen, hiervoor zeer hartelijk. Ik kan U
verzekeren, dat ik mij zal inspannen de mij opgedragen
taak met alle energie, werkkracht en kennis, waarover
ik beschik, te vervullen. In een gemeenschap van wer
kers als de onze kan niemand alleen de belangrijke
problemen oplossen en de plannen voorbereiden en
uitvoeren. Ik weet mij dan ook gesteund door een
onder leiding van mijn voorganger goed en deskundig
getraind ambtenarencorps, waarmee ik zal trachten
een goed team te vormen.
Mijnheer de Voorzitter, ik hoop innig, dat het mij
gegeven mag zijn om veel en goed werk te verrichten
voor onze, ons allen zo dierbare, gemeente Leeuwarden.
De heer Wiersma, oudste raadslid, houdt de volgen
de toespraak:
Mijnheer de Voorzitter,
Het zij mij vergund om namens de raad ik wil er
ter verduidelijking bijvoegen: namens de vijf bonafide
raadsfracties; ieder begrijpt, dat de éénmansfractie
daarbij uitgesloten is; ik behoef geen nadere aandui
ding te geven enkele woorden te spreken, in verband
met de beëdiging van de heer P. P. de Jong tot secre
taris van deze gemeente, die zopas heeft plaats gehad.
Ik kan daarover na Uw toespraak zeer kort zijn. Ik
mag verklaren namens de ganse raad, zoals ik die
zopas heb aangeduid, dat wij van harte akkoord gaan
met de woorden, die U tot de heer De Jong heeft ge
richt. Ook wij van de zijde van de raad hebben alle
hoop en vertrouwen, dat wij met de heer De Jong zeer
goed zullen kunnen samenwerken. Wij hebben hem al
gedurende een reeks van jaren hier in Leeuwarden
leren kennen. Zijn medewerking was steeds van aan
5
gename aard. Wij geloven en hopen ook van harte,
dat die voortgezet mag worden, ook nu de heer De
Jong is benoemd tot secretaris van de gemeente Leeu
warden.
Thans stap ik over op een ander onderwerp, want
behalve dat hier de beëdiging heeft plaats gehad van
emand, die een nieuwe taak gaat opvatten, staan wij
t.aans in deze vergadering ook voor het feit, dat wij
en gemeentesecretaris verliezen. Ook hier weer een
weerspiegeling van datgene wat zich schier dagelijks
speelt, n.l. dat de één gaat, uit zijn ambt eervol wordt
uitslagen, en een ander zijn plaats gaat innemen.
In de raadsvergadering van 30 januari 1957 kreeg
do heer Bakker eervol ontslag als gemeentesecretaris
in verband met zijn naderende 65-jarige leeftijd. Als
ovolger werd benoemd de heer P. P. de Jong.
De heer Bakker werd in de vergadering van de ge-
meenteraad van Leeuwarden toen nog noodge-
moenteraad van 7 augustus 1946 met algemene
stemmen officieel benoemd tot gemeentesecretaris van
i euwarden. Ik zeg „officieel benoemd", want het was
toen immers zo, dat hij reeds vrij lange tijd het secre-
uiaat van de gemeente Leeuwarden had waarge-
omen. Bij deze gelegenheid heeft de heer Bakker
en nu citeer ik de speech, die deze toen in de raad
Ineld de zwijgende rol, die de secretaris in de raad
is toebedeeld, verbroken. In die toespraak liet hij tevens
uitkomen, dat de in menig opzicht grote Thorbecke de
gemeentesecretaris 's raads eerste dienaar noemde. De
Voorzitter heeft deze benaming zojuist ook gebruikt.
Uit de data, die ik zoëven noemde, blijkt wel, dat
le heer Bakker het ambt van gemeentesecretaris pl.m.
K' i jaar heeft bekleed. Dat hij in al die jaren in de
raadsvergaderingen een zwijgende rol vervulde, be
tekent echter niet, dat hij in bestuurszaken uitge-
si.'h keld was. U hebt daar, mijnheer de Voorzitter,
zopas bij de beëdiging van de nieuwe gemeentesecre-
t, w op gewezen, uitvoeriger dan ik het zal doen.
Er is in dat 10 -jarig tijdvak in Leeuwarden ont
zettend veel veranderd en ontzettend veel verbeterd.
I En hoewel de raad de gemeente bestuurt, is de ge-
I meentesecretaris in samenwerking met het college van
I burgemeester en wethouders de rol toebedeeld om al
I het voorbereidende werk te verrichten, dat voorafgaat
I aan elk voorstel, dat de raad bereikt.
Hoewel de raad U van harte de welverdiende rust
I gunt, ziet men U toch eigenlijk node vertrekken. Im-
I mers, U kent Leeuwarden volkomen en dat was van
I grote waarde bij Uw zoveel omvattende taak in ons
I gemeentelijk leven. Uw hulpvaardigheid voor de raads-
I leden, wanneer dezen kwamen om inlichtingen en ad-
I viezen over verschillende zaken, was voorbeeldig. Ik
I mag gerust zeggen, dat U dan altijd klaar stoiid.
I Bovendien was U steeds bereid, met Uw grote er-
I varing, ook door het feit, dat U zo lange tijd hier in de
I gemeente verbleef, ingezetenen, die tot U kwamen met
verschillende moeilijkheden, van advies te dienen; ook
I de ingezetenen hebben in U een uitstekende gemeente-
I secretaris gehad.
De raad dankt U voor dit alles en vooral voor wat U
I voor de gemeente Leeuwarden in al die jaren is ge-
I weest. Ik geef U de verzekering, dat wij altijd met
I genoegen en waardering terug zullen denken aan de
I jaren, die U in ons gemeentebestuur verkeerde. Geve
I God, dat U temidden van de Uwen en daarmee be-
I doel ik dan vooral ook Uw echtgenote en Uw kinde-
I ren nog vele jaren in goede welstand mag verkeren
I en nog vele jaren van Uw welverdiende rust mag
I genieten.
De raad zou door middel van aanbieding van een
stoffelijk blijk ook meteen wel zijn grote waardering
j voor de heer Bakker willen tonen. Dit zal vanavond
I echter niet gebeuren. Wat het zal zijn, blijft voor de
lieer Bakker tot a.s. zaterdag ik meen, dat dan een
vergadering van gemeentepersoneel plaats heeft, waar
bij de heer Bakker natuurlijk ook aanwezig is nog
I een geheim. Dit moge ietwat vreemd klinken, maar
wanneer het zaterdag geen geheim meer is en U de
werkelijkheid aanschouwt, zult U moeten toegeven, dat
de raad waarlijk nog zo dwaas niet heeft gedaan met
te wachten tot de personeelsvergadering op die dag.
Ik wil namens de raad besluiten met de wens, dat
het de heer Bakker temidden van de zijnen in elk op
zicht wèl moge gaan.
De Voorzitter zegt vervolgens:
Wat mij persoonlijk betreft, wil ik mij aansluiten
bij hetgeen de heer Wiersma zopas heeft gezegd. Nu
hoop ik zelf aanwezig te zijn in de vergadering, die deze
heeft genoemd. En de heer Bakker zal het mij nu niet
euvel duiden, dat ik mij op het ogenblik maar beperk
tot het betuigen van adhesie aan hetgeen de heer
Wiersma heeft gezegd; a.s. zaterdag zal ik dan van mijn
kant nog een en ander naar voren mogen brengen.
Ik zou mij dus op dit moment hier verder maar toe
willen bepalen en ik geloof thans U, mijnheer Bakker,
wel de beurt te mogen geven.
Het woord is thans aan de heer Bakker.
Mijnheer de Voorzitter,
Ik wil natuurlijk wel graag iets zeggen, maar ik doe
het met een zekere schroom, want over het algemeen
houdt een gemeentesecretaris er niet van over zaken
te spreken, die hij zelf niet mee voorbereid heeft. De
heer Wiersma heeft het al gezegd: een van de belang
rijkste taken van de secretaris is de voorbereiding van
de verschillende zaken.
De raad voelt wel, dat het voor mij een merkwaar
dige avond is. Ik mag gerust zeggen, dat het mij een
tikje weemoedig aandoet.
De heer Wiersma heeft enkele data genoemd en als
ik die zo hoor, denk ik, dat het eigenlijk nog maar
kort geleden is, dat ik op dezelfde plaats stond en de
toenmalige voorzitter de burgemeester was toen met
vakantie het had over de pensioengerechtigde leef
tijd. Ik vond dat helemaal niet prettig; ik dacht: het
begint pas. Nu ik echter achter deze periode sta, blijkt
eerst, hoe goed hij eigenlijk gezien heeft. Dat de tijd zo
verbazend snel gaat, ligt enerzijds aan het tempo,
dat wij na de bevrijding altijd gehad hebben. De raad
weet het wel: het één jaagt het ander op. Zo is het.
Ik ben wel eens jaloers geweest op mijn voorgangers,
die de raadsvoorstellen of de raads verordeningen eens
extra goed konden overkijken. Daar ben ik nooit aan
toe gekomen. Aan de andere kant is het zo: als men
een prettige werkkring heeft, gaat de tijd ook snel.
Want, mijnheer de Voorzitter, ik kan gerust verklaren,
dat de bijzonder goede sfeer op het stadhuis, in het col
lege van burgemeester en wethouders en in de gehele
raad de jaren, dat ik secretaris ben geweest, gemaakt
hebben tot jaren, die bijzonder snel voorbij zijn gegaan.
Ik ben de raad van harte dankbaar voor de buiten
gewoon prettige wijze, waarop hij mij is tegemoet ge
treden. De raad is bijzonder vriendelijk voor mij ge
weest.
Ik heb bij mijn installatie gezegd, dat ik mijn best zou
doen, maar dat ik afhankelijk was van een groot amb
tenarencorps. Dit heeft mij echter geen ogenblik in
de steek gelaten en heeft het mij in alle opzichten
gemakkelijk gemaakt.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik met grote
dankbaarheid deze avond mag beleven met mijn vrouw
en kinderen.
Ik ben zeer benieuwd, welke de verrassing van de
raad a.s. zaterdag zal zijn. Het is altijd prachtig, als
men nog wat in het vat heeft. De voorpret is immers
het mooiste.
En dan mag ik wel eindigen met de raad nogmaals
hartelijk dank te zeggen voor al de vriendelijkheid en
hartelijkheid, die ik in deze kring ondervonden heb.
De Voorzitter wil thans de raadsvergadering sluiten,
in afwachting van wat de raad a.s. zaterdag aan het
adres van de heer Bakker zal willen ondernemen.