I jM 1 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag 2 september 1958 RAADSVERGADERING van dinsdag 2 september 1958 Aanwezig: 36 leden. Afwezig: de heer Ir. van Balen Walter. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, burgemeester. Te behandelen punten: 1. Beëdiging van de nieuw inkomende leden, de heren ir. B. C. van Balen Walter, H. Balt, M. Beuving, Mevr. G. Boersma-Hemminga, de heren J. Bootsma, D. Bosgraaf, J. ten Brug, P. J. Engels, B. B. Hartstra, O. Heidinga, B. van der Heijde, Mevr. J. C. M. Heijmeijer-Croon, Mevr. J. Hiemstra-Molenaar, de heren dr. R. A. Hoekstra, J. de Jong, K. J. de Jong, W. M. de Jong, G. A. Jongbloed, G. D. Kamstra, mr. J. J. Keuning, J. Klijnstra, P. J. Mani, H. Pols, Mevr. L. Ringenaldus-van der Wal, de heren O. Santema, mr. J. van der Schaaf, J. Spiekhout, G. L. Taylor Parkins, J. Tiekstra, B. van der Veen, mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga, J. Venema, J. Volbeda, J. de Vries, J. H. de Vries en P. IJtsma. 2. Benoeming van vier wethouders. 3. Mededelingen. 4. Verdeling van de raad in secties. 5. Benoeming van vier leden der commissie van bijstand voor de openbare werken. 6. Benoeming van vier leden der commissie van bijstand voor de gemeentereiniging. 7. Benoeming van vier leden der commissie van bijstand voor de energiebedrijven. 8. Benoeming van vier leden der commissie van bijstand voor het openbaar slachthuis en de markt- en havendienst. 9. Benoeming van vier leden der commissie van bijstand voor de gemeentefinanciën. 10. Benoeming van vier leden der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen. 11. Benoeming van vier leden der commissie voor de gemeentelijke kleuterscholen. 12. Benoeming van drie raadsleden tot lid van de commissie, bedoeld bij artikel 6, 2e lid, der verordening, regelende het georganiseerd overleg. 13. Benoeming van gedelegeerden in de besturen van de nijverheidsscholen voor de duur der zittings periode als raadslid (bijlage no. 225). Punt De Voorzitter doet mededeling van een brief van Ge deputeerde Staten van 18 augustus j.l., waarbij het bericht van burgemeester en wethouders i.z. de toe lating der raadsleden voor kennisgeving wordt aange nomen en waarbij B. en W. aan een bepaalde circulaire worden herinnerd. Na voorlezing van de eeds- en belofteformules deelt spr. mede, dat een nieuwe bijzonderheid is, dat het bij de wet van 11 mei 1956 mogelijk is gemaakt om het equivalent van de eden en beloften desgewenst af te leggen in de Friese taal. Indien daarvan gebruik wordt gemaakt moet bij de eedsaflegging verklaard worden in plaats van: ,,Zo waarlijk helpe mij God Almachtig": „Sa wierliken helpe my God Almachtich" of, indien de belofte wordt afgelegd, in plaats van „Dat verklaar en beloof ik": „Dat forklearje en dat ünthjit ik". De eden worden hierna achtereenvolgens afgelegd door: de heren Balt, Bootsma, Bosgraaf, ten Brug, Engels, Hartstra (Fries), en Heidinga, mevr. Heij meijer-Croon, en de heren dr. Hoekstra, K. de Jong, W. M. de Jong, Jongbloed, Kamstra, Klijnstra (Fries), Pols, Santema (Fries), Mr. van der Schaaf (Fries), Spiekhout, Taylor Parkins, Mr. B. P. van der Veen, J. de Vries en J. H. de Vries. De beloften worden achtereenvolgens afgelegd door: de heer Beuving, mevr. Boersma-Hemminga, de heer Van der Heijde, mevr. Hiemstra-Molenaar, de heren J. de Jong, Mr. Keuning en Mani, mevr. Ringenaldus- van der Wal en de heren Tiekstra, B. van der Veen, Vellenga, Venema, Volbeda en IJtsma. Punt 2. De Voorzitter zegt, dat er, zoals de raad bekend zal zijn, vier vacatures zijn. In de wet is eigenlijk geen aanwijzing te vinden voor een bepaalde rangorde van deze vacatures naar gelang van de personen van de aftredende wethouders. Spr. zou de raad dus willen voorstellen om zonder meer in de vacatures 1, 2, 3 en 4 een wethouder te benoemen, dus afgezien van de vraag, wie van de aftredende wethouders mogelijker wijze geacht zou kunnen worden een van die nummers in te nemen, want, spr. herhaalt het: de wet geeft eigen lijk geen aanduiding om aan een van die nummers een naam te verbinden. Hij zou dus zonder meer in de eerste plaats aan de orde willen stellen de benoeming van de eerste, de tweede, de derde en de vierde wet houder. Nu zou spr. na deze toelichting van zijn kant willen vragen, of iemand van de raadsleden het woord verlangt. De heer Beuving zegt, dat, wanneer de nieuw benoem de raad een dagelijks bestuur kiest, iedere partij aan de voorbespreking moet deelnemen of aan de openlijke candidaatstelling moet medewerken; dan heeft het college vanzelfsprekend het volle vertrouwen van de gehele raad. Zo is het echter niet. De grote partijen, met als bijloopjes de kleinere en met voorbijlopen van de kleinste, hebben al, voordat dit punt aan de orde gesteld is, bedisseld wie kandidaat worden gesteld. Het steekspel is reeds begonnen direct na de verkiezingen. In het op dezelfde avond van de verkiezingsdag uit gebrachte commentaar op de verkiezingsuitslagen werd van verschillende zijden naar voren gebracht, dat de P.v.d.A. in de vorige zittingsperiode van de gemeente raad op een ondemocratische manier drie wethouders zetels bezet had. Men had het rekensommetje van 80 - 20 er bij gemaakt. Spr. weet niet precies, of het klopt. Men ging nog verder. Men ging waarschuwen en uitte het dreigement: Wanneer dat gaat omdraaien (en de heren hadden mogelijk het gevoel, gezien de statenverkiezingen, dat zulks kon gebeuren), wanneer ivij diezelfde democratie zouden toepassen, kon de P.v.d.A. wel eens buiten het college worden gezet. Zo was de stand van zaken, toen, maar hoe liggen de ver houdingen in deze raad Bij monde van de heer Vellenga is direct na de verkiezingen een commentaar gegeven, waarin rekening werd gehouden met het verlies van 1 wethouderszetel. Spr. heeft zich in zijn eentje toen de vraag gesteld: Is deze wethouder door het anti-com- munisme al zo ver ingevreten, dat hij niet ziet, dat de verkiezingsuitslagen juist bewijzen, dat de kiezers van de P. v. d. A. een andere koers verlangen? Bij de voor gaande raadsverkiezingen kon men dat ook al bemer ken. Spr. kan het niet helpen, maar hij kan het niet anders zien, dan dat deze wethoudersverkiezing op een ondemocratische manier naar voren komt. Hoe liggen de verhoudingen in deze raad? Wanneer de wil aan wezig is en het Leeuwarder kiezerscorps heeft be wezen door de verkiezingsuitslagen, dat het een voor uitstrevende gemeenteraad en dus een vooruitstrevend college wil hebben dan is er de mogelijkheid tot samenwerking tussen de linkse partijen en daarop zou ieder, die de reactionaire of de neo-fascistische kant uit wil, zijn tanden stuk bijten. Spr. heeft nog geen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1958 | | pagina 1