1
14
hebben laten voorbijgaan. Dat zijn dus de redenen ge
weest, waarom de Stichting die gelegenheid heeft aan
gegrepen. Dit is dan ook het belang, dat de Stichting
bij de aankoop had en waarnaar de heer De Jong heeft
gevraagd. De vraag, of de prijs in verhouding tot de
waarde van dit terrein staat, is moeilijk te beantwoor
den. Het gaat om een terrein, gelegen aan een plas en
in een recreatiegebied en U weet allen, misschien niet
uit eigen ervaring, maar dan toch wel uit de pers en
van horen zeggen, dat er op het ogenblik in Fries
land voor dergelijke terreinen veelvouden worden be
taald van de bedragen, die dergelijke terreinen vroeger
plachten op te brengen en dat men soms met bedragen
wordt geconfronteerd, die vroeger zelfs niet denkbaar
waren. En nu meent het bestuur van de Stichting
Zwembad Groote Wielen, dat het bedrag, dat met de
kosten voor dit terrein is betaald, werkelijk niet te
hoog is; dat het terug ontvangen zou kunnen worden
in het geheel van de exploitatie, zoals dat in de toe
komst kan worden gezien. Er zal naar het inzicht van
het bestuur toch wel een verhuur van boten blijven,
met de behoefte om ten behoeve van die verhuur van
boten ook een zekere gelegenheid te houden, waarin
consumpties te koop zullen zijn. Misschien zal hier ook
plaats zijn voor een benzinepomp, zodat naar het in
zicht van het bestuur van de Stichting Zwembad Groote
Wielen voor deze prijs toch wel een exploitabel geheel
zal overblijven, hetzij de Stichting het zelf exploiteert,
hetzij het en dat lijkt waarschijnlijker zal kun
nen worden ingebracht in het grote plan Kleine Wielen,
waarvan zoals ik zei het toch eigenlijk niet los
gezien kan worden. Kort gezegd, het kernpunt van
het geval is, dat het wenselijk leek om verrassingen in
de toekomst t.a.v. de een of andere exploitatie, die
men niet meer in de hand zou hebben, te voorkomen.
Meer, dunkt me, valt er op dit ogenblik van dit punt
in het algemeen moeilijk te zeggen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 22.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Wethouders worden geacht niet aan dit besluit te
hebben meegewerkt.
Punt 23.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 24.
De heer Bootsma: Er is mij verzocht om namens de
daarvoor aangewezen commissie een rapport uit te
brengen over onze bevindingen en dat luidt als volgt:
Bij besluit van de Gemeenteraad van 12 april 1961
werden de heren J. Bootsma. D. Bosgraaf en K. J. de
Jong benoemd tot leden der commissie voor het nazien
van de gemeenterekening over het jaar 1958.
Op 24 mei 1961 hebben zij zich van deze taak ge
kweten en de rekening, alsmede de daarbij overge
legde bescheiden onderzocht.
Op grond van het onderzoek stellen zij U voor te
besluiten:
de vorengenoemde rekening voorlopig vast te stellen
en wel:
de inkomsten van de gewone dienst op f 39.849.410,52
de uitgaven van de gewone dienst op f 39.865.541,54
nadelig slot f 16.131,02
de inkomsten van de kapitaaldienst op f 128.657.469,48
de uitgaven van de kapitaaldienst op f 135.936.490,61
nadelig slot f 7.279.021,13
De Voorzitter: Dan nemen wij dit voorstel van de
commissie over.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Wethouders worden geacht niet aan dit besluit te
hebben meegewerkt.
Punten 25 t.e.m. 31 (bijlagen nos. 170, 171, 173, 176,
177, 172 en 156).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 5 juli 1961
RAADSVERGADERING
van woensdag 5 juli 1961
Aanwezig: 32 leden.
Afwezig: de heren Boomgaardt, Ten Brug, Mr. Keu-
ning en Mr. Van der Veen (één vacature).
Voorzitter: de heer J. Tiekstra, loco-Burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Vaststelling van de notulen van de raadsvergade
ringen van 12 april en 3 mei 1961.
2. Mededelingen.
3. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan de heer
Sj. K. Zijlstra, als leraar in de Aardrijkskunde aan het
Stedelijk Gymnasium
(bijlage no. 180).
4. Voorstel tot het benoemen in tijdelijke dienst van
een lerares in het Handwerken aan de Middelbare
School en H.B.S. voor Meisjes
(bijlage no. 179).
5. Voorstel tot het instellen van het ereburgerschap
en van de erepenning van de gemeente Leeuwarden
(bijlage no. 190).
6. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering
tegen E. Brummer te Weesp en de fa. Van Florestein
te Zeist
(bijlage no. 194).
7. Voorstel tot het aankopen van percelen, gelegen
in te saneren stadswijken
(bijlage no. 197).
8. Voorstel tot het aankopen van het perceel Olde-
galileën 283
(bijlage no. 185).
9. Voorstel tot het onttrekken aan de onteigening
van gronden, gelegen tussen Dokkumer Ee en de Gro
ningerstraatweg
(bijlage no. 182).
10. Voorstel met betrekking tot het onteigenen van
gronden, gelegen in het uitbreidingsplan ,,'t Ieldin"
(bijlage no. 199).
11. Voorstel tot het verkopen van een strook grond,
gelegen ten zuiden van de Jachthavenlaan, aan de N.V.
v/h fa. B. Mohrmann en Co., alhier
(bijlage no. 191).
12. Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit
van 14 juni 1961, tot het aankopen van grond, gelegen
ten zuiden van de Groningerstraatweg, van K. H.
Schroder, alhier
(bijlage no. 198).
13. Voorstel tot het intrekken van het raadsbesluit
van 28 oktober 1959 tot het in erfpacht afstaan van
een perceel bouwgrond aan J. F. Nijdam te Franeker
(bijlage no. 195).
14. Voorstel tot het verhuren van het perceel Post-
hoornsteeg 5
(bijlage no. 184).
15. Voorstel tot het vaststellen van een besluit, als
bedoeld in artikel 36, 4e lid van de Woningwet voor
het gebied van het uitbreidingsplan ,,'t Aldlan"
(bijlage no. 196).
16. Voorstel tot het toekennen van een bijdrage in
de kosten van de restauratie van het pand St. Jacobs-
straat 13
(bijlage no. 189).
17. Voorstel tot het verlenen van medewerking in
gevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan
de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van
Scholen met de Bijbel te Huizum
(bijlage no. 183).
18. Voorstel tot het weigeren van medewerking in
gevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan de
Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scho
len met de Bijbel te Huizum
(bijlage no. 188).
19. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst
met de N.V. Nederlandsche Spoorwegen inzake een
spoorverbinding naar het industrieterrein Van Harinx-
makanaal
(bijlage no. 186).
20. Voorstel tot het bouwen van een tunnel onder
de spoorlijn Leeuwarden-Sneek/Harlingen in de Zwet-
testraat
(bijlage no. 193).
21. Voorstel tot het sluiten van een overeenkomst
met het Openbaar Lichaam Gasvoorziening Noordoost-
Nederland, gevestigd te Zwolle
(bijlage no. 181).
22. Voorstel tot het verhogen van het verzekerd
bedrag bij de Fraude-risico-Onderlinge van Gemeenten
(bijlage no. 187).
23. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegro
ting en de begroting van het Grondbedrijf voor het
dienstjaar 1961
(bijlage no. 192).
24. Onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuw
benoemde lid van de Gemeenteraad, de heer H. Jellema.
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben goed
gekeurd
1. het raadsbesluit van 22 maart 1961 tot het aanko
pen van grond, gelegen tussen de Dokkumer Ee en
de Lekkumerweg van de fam. De Walle;
2. het raadsbesluit van 12 april 1961 tot het in erf
pacht afstaan van een perceel grond, gelegen ach
ter de woningen Insulindestraat nos. 4 en 6, aan
A. Smit, alhier;
3. het raadsbesluit van 3 mei 1961 tot het vaststellen
van de Verordening tot wijziging van de Verorde
ning houdende regelen met betrekking tot de con
trole op het geldelijk beheer en de boekhouding van
de Ontvanger en van de andere met geldelijk be
heer en de boekhouding belaste ambtenaren, alsmede
tot het onderzoek naar de deugdelijkheid van de
rekeningen;
4. het raadsbesluit van 24 mei 1961 tot het aankopen
van de percelen Blekerstraat 103 en IJsbaanstraat
6 van R. Smeding, resp. H. de Vries, beiden alhier;
B. dat Gedeputeerde Staten van Friesland berichten
van geen bezwaar hebben gezonden tegen:
1. de raadsbesluiten van 5 oktober 1960:
a. tot het vaststellen van de verordening tot wijzi-
ziging van de Bezoldigingsverordening 1960;
b. tot het toekennen van een gratificatie aan amb
tenaren, wier salaris ingevolge de wijziging van
de Bezoldigingsverordening 1960 blijvend per
maand wordt uitbetaald;
2. het raadsbesluit van 26 oktober 1960 tot het vast
stellen van de Herzieningsverordening;
3. het raadsbesluit van 22 maart 1961 tot het vast
stellen van de Verordening tot wijziging van de
Uitkeringsverordening