geen enkel bezwaar tegen om dat plan bij gelegenheid
ter inzage te leggen. Hieruit blijkt dus, dat wij syste
matisch, op grond van een uitgetekend plan, er naar
streven in de belangrijkste straten die het meeste ver
keer hebben te verwerken, inderdaad tot besloten weg
dekken te komen. De heer Spiekhout heeft wel dui
delijk gezegd, dat dit uiteraard duurder is op dit ogen
blik, maar het zou inderdaad interessant zijn eens te
weten, wat het verschil in kosten zou zijn, gerekend
over een langer tijdsverloop. En dan dacht ik dat is
met een soort timmermansoog bekeken dat dan wel
eens het goed aanpakken het beste zou kunnen blijken
te zijn. Nu wil ik er wel even op wijzen, dat de klach
ten die de heer Spiekhout naar voren brengt, niet zo
zeer betrekking hadden op wat hier wordt voorgesteld.
Wat hij bedoelt, is meer het kleine onderhoud, en dit
meer het restaureren van straten en dit laatste komt
dan ook beter voor de dag. Hier zijn die bezwaren niet
op zo korte termijn weer te vrezen, want wij hebben
sinds enige tijd bewust het systeem, dat we de be
schikbare pot voor onderhoud van straten besteden
dat geldt voor het jaar 1965 aan meer solide restau
ratie dan voor vijf jaar het geval was.
Wat de andere klachten, door de heer Spiekhout ge
uit, betreft, dat punt is eigenlijk nu niet aan de orde,
maar ik zal er toch maar iets van zeggen. (De Voorzit,
ter: Bij de begroting.) Bij de begroting, akkoord.
D.w.z.Als U, mijnheer de Voorzitter, akkoord bent!
En dan de vraag: Zouden ter zake niet eens een uit
eenzetting en een kostenvergelijking kunnen worden
verstrekt? Ik geloof wel, dat dit nuttig is, en de Voor
zitter van de Raad knikt al, zodat U daar wel een
huis op kunt bouwen, dacht ik.
De hear Santema hat frege, hoe't it mei de bal-
stiennen kaem. Dy komme der natuerlik üt en it is ek
net de bidoeling, dat wy se omkeare en der wer yn
lizze. It sil dus better materiael wurde, mar ik leau
net, dat it bidoelde strjittediel asfaltearre wurde kin.
(De hear Santema: As de wei nou mar net gelyk
bliuwt.) (De heer Heidinga: Staan die stenen niet
op de Monumentenlijst Ik geloof, dat we het, na deze
opmerkingen en met het oog op wat we in uitzicht
hebben gesteld, hierbij wel kunnen laten.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter, om 8.55 uur, de ver
gadering.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 3 maart 1965
RAADSVERGADERING
van woensdag 3 maart 1965
Aanwezig: 33 leden.
Afwezig: mevr. Boersma-Hemminga en mevr. Hiem-
stra-Molenaar en de heer Balt (allen met kennisgeving)
en de heer Heidinga.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
Burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Verkoop van een perceel grond, gelegen ten oos
ten van de Woudmansstraat, aan de N.V. Electro-Blik-
fabriek, alhier (bijlage no. 56).
3. Verkoop van een perceel bouwterrein, gelegen
aan de zuidzijde van Fopma's Reed te Wytgaard, aan
W. T. Roorda, aldaar (bijlage no. 55).
4. Verkoop van het schip „De Hoop" aan L. Meeter,
alhier (bijlage no. 53).
5. Verhuur van een strook grond, gelegen aan de
zuidzijde van de Aldlansdyk, hoek Verlengde Schrans,
aan de Fa. H. Posthuma en Zoon, alhier (bijlage no.
48).
6. Verhuur van het perceel Lekkumerweg 51 aan
F. Calsbeek, alhier (bijlage no. 52).
7. Verpachting van een perceel weiland, gelegen na
bij het Ouddeel, aan E. Bouwhuis, alhier (bijlage no.
50).
8. Onderhandse aanbesteding van de ophoging van
het terrein, bestemd voor de rioolwaterzuiveringsinstal
latie en gelegen aan de zuidzijde van de Greunsweg,
aan de Aannemingsmaatschappij Dikkerboom en Sij-
brandij N.V. te Oudehaske (bijlage no. 54).
9. Instelling van een rechtsvordering tegen G. T.
Borger en G. J. A. Kooistra c.s. ter zake van schade
tengevolge van het omverrijden van een verkeerszuil
in de Vredeman de Vriesstraat (bijlage no. 61).
10. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
der Lager-onderwijswet 1920 aan het Bestuur van de
Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs (bijlage
no. 49).
11. Aanbrengen van centrale antennesystemen in
de daarvoor in aanmerking komende complexen ge
meentewoningen (bijlage no. 57).
12. Wijziging van het uitbreidingsplan in hoofdza
ken der gemeente Leeuwarderadeel met betrekking tot
het dorp Wytgaard, vaststelling van een uitbreidings
plan voor het dorp Wytgaard, onder intrekking van
het raadsbesluit van 20 december 1961, no. 16052, en
ongegrond-verklaring van de bezwaarschriften van de
Wytgaardster Nieuwlands Polder en de Fa. A. de Rui
ter en Zn., beide te Wytgaard (bijlage no. 62).
13. Instelling van beroep tegen gedeeltelijke ont
houding van goedkeuring aan het uitbreidingsplan 't
Aldlan (bijlage no. 60).
14. Verlenen van namen aan nieuwe straten en wij
ziging van enkele straatnamen (bijlage no. 51).
15. Beschikbaar stellen van een krediet voor het
inrichten van basketbal-veldjes (bijlage no. 58).
16. Wijziging van de gemeentebegroting en van de
begrotingen van het Woningbedrijf, het Grondbedrijf,
de Gemeentelijke Sociale Dienst en de Energiebedrij
ven, alle voor het dienstjaar 1965 (bijlage no. 59).
Punt 1.
De mededelingen worden alle voor kennnisgeving
aangenomen.
Punt 2 (bijlage no. 56).
De heer Heetla: Dit is grond die de Blikfabriek in
erfpacht had en die wordt dus nu verkocht. Mag ik
aannemen, dat het College voornemens is straks, als de
erfpacht in deze gemeente herzien wordt, op deze wijze
door te gaan en de grond dan ook voor f 10,— per m2
te verkopen? Kunt U mij daar ook iets naders over
vertellen
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik kan kort zijn.
Het zou voorbarig zijn een dergelijke conclusie te trek
ken. Het betreft hier uitgifte van industrieterreinen,
waarbij aan de betrokkenen de keuze wordt gelaten
uit de gehele scala van mogelijkheden: men kan een
industrieterrein huren van de Gemeente, in erfpacht
nemen, kopen en men kan ook een industrieterrein in
erfpacht nemen met de mogelijkheid om het later te
kopen. Zoals de heer Heetla en ook de overige
leden van de Raad bekend is, wordt industrieter
rein dus ook desverlangd aan de betrokkene ver
kocht. En ik mag herhalen, dat het bepaald niet
gewettigd en stellig voorbarig is uit de lijn, die
t.a.v. industrieterreinen sinds een reeks van jaren
hier wordt gevolgd, af te leiden, dat die lijn ook
voor de terreinen die betrekking hebben op woningen
e.d., zal worden gevolgd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 3 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 55, 53, 48, 52 en 50).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 8 (bijlage no. 54).
De heer Kingma: Ik zou alleen willen vragen, of het
ook mogelijk is op dit moment nadere gegevens te ver
strekken over de situatie, met het oog op de eigenlijke
bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit zijn na
tuurlijk allemaal voorbereidende werkzaamheden, maar
er is destijds, meen ik, gezegd, dat de nieuwe riolering
in 1967 helemaal voltooid zou zijn. Dan mag er toch wel
heel hard opgeschoten worden, als dat gerealiseerd zal
worden.
De heer Van der Schaaf (weth.)Men kan wel zeg
gen, dat dit de voorbereiding van het werk is en dat
het eigenlijke werk nog moet beginnen, maar men kan
met evenveel recht zeggen, dat dit ook behoort tot het
bouwwerk, zoals het maken van een fundering
behoort tot het bouwwerk. Dus dit is niet meer de
voorbereiding van het werk, maar echt de uitvoering
van het geheel en het is bepaald de bedoeling, dat
dit ook continu wordt voortgezet. Ik meen niet, dat
ooit in één van de stukken of in de Raad is gezegd,
dat de zuiveringsinstallatie in 1967 zou kunnen func
tioneren. Het zou ook geen zin gehad hebben er naar
te streven, want het is onmogelijk, evenals het
onmogelijk zou zijn voor het College om bijv. in 20
minuten van Leeuwarden naar Groningen te reizen,
gesteld, dat U het dit zou opdragen. Maar als er ver
der geen tegenslagen komen op het terrein van de fi
nanciële mogelijkheden, dan hebben we hier echt te
doen met het begin van het werk, dat in het daarvoor
gestelde schema, naar wij hopen, zal worden voltooid.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 9 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 61, 49 en 57).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 62).
De heer Bootsma: Bij het bestuderen van de wijziging
van het uitbreidingsplan ben ik toch nog even tegen
een paar dingen aangelopen.
In de eerste plaats dit: Aan de oostgrens van dit
uitbreidingsplan, dus aan de westzijde van de rijks-