JO
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 22 december 1965
Voortzetting van de vergadering
van dinsdag 21 december 1965
Aanwezig: 33 leden.
Afwezig: mevrouw J. C. M. Heijmeijer-Croon en de
heren G. L. Taylor Parkins en Mr. B. P. van der Veen,
allen met kennisgeving.
Vacature: de heer H. Jellema.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
Burgemeester.
De Voorzitter heropent de vergadering.
De hear Miedema: By folchnr. 226: „Havens, vaar
ten en andere waterwerken", haw ik in fraech steld
yn'e seksje oer it ünderhald fan de bermsleatten. Dêr
wurdt op antwurde: „Dêr wurdt mear oan dien as
foarhinne". Dat kin ik folslein ünderskriuwe. En fier
der wurdt der steld: „Aan eventuele opmerkingen van
polderbesturen wordt voldaan." Dat is ek oantreklik,
mar ik fiel dochs, dat dit in hwat frjemde situaesje is.
Ik mien, dat it normaler is, dat men syn plichten nei-
komt, as dat men allinnich dy plichten neikomt, as der
in opmerking oer komt. En ik soe it yn de takomst
graech sa hawwe wolle, dat men neffens in skema to
wurk giet, dat men seit: dy sleatten hawwe wy to
ünderhalden. It hoecht mei de hjoeddeiske methoade
fan mechanysk skinmeitsjen miskien net alle jierren,
mar alles hwat de Gemeente yn eigendom hat, moat
dochs yn ridlike steat fan ünderhald forkeare.
De heer C. de Vries: Post 220, Recreatie-oorden. Ik
ben bijzonder verheugd, dat er op dit moment een twee
tal kampeerterreinen, één in en één buiten Leeuwarden,
in voorbereiding is, onder de verantwoordelijkheid van
onze Gemeente, n.l. het kampeerterrein aan de Kleine
Wielen, waarvan naar ik hoop, wij binnenkort een plan
krijgen, zodat een deel ervan nog in 1966 in gebruik
kan worden genomen, en het kampeerterrein in het
Renkerspark. Een tweetal begrotingsvergaderingen ge
leden heb ik een zekere verontrusting uitgesproken
over de combinatie: 's zomers kampeerterrein 's win
ters opslagplaats voor de kermiswagens. Daarop is
door de Wethouder van Openbare Werken geantwoord,
dat nog eens nader onderzocht zou worden, welke mo
gelijkheden er op dit punt zijn en of dit inderdaad wel
juist is. Ik heb daar niets meer van gehoord en ik
lees nu in het antwoord op vragen van enkele leden,
dat men toch nog deze combinatie als een mogelijkheid
ziet. Graag zou ik willen weten, wat bedoeld nader
onderzoek heeft opgeleverd.
De heer Heidinga: Ik heb aangekondigd iets te zullen
zeggen over de aanbesteding van de rioolwaterzuive
ringsinstallatie. Tegen de manier waarop dat is ge
beurd, heb ik persoonlijk bezwaren. Er zijn drie be
drijven voor uitgenodigd, elk uit een ander deel van
Nederland. Op zichzelf is dat niet bezwaarlijk, maar
ik heb sterk de indruk, dat het College van B. en W.
niet wist, dat er in Leeuwarden en hier in het noor
den ook bedrijven zijn, die heel goed dat werk zouden
kunnen maken. Wij doen ons uiterste best om in Leeu
warden bedrijven aan te trekken en om arbeidsplaat
sen te creëren, in ieder geval om onze eigen Gemeente
vooruit te brengen. Dus, het zou m.i. op de weg van
het College gelegen hebben, te overwegen of hier ook
bedrijven waren die voor dat werk in aanmerking kwa
men. Zodra de uitnodigingen waren verzonden door
het architectenbureau Op ten Noord en Blijdenstein,
is er vanuit de Raad en speciaal door de leden van de
Commissie voor de Openbare Werken bij de Wethou
der van Openbare Werken op aan gedrongen alsnog
enige noorderlingen daarvoor in aanmerking te laten
komen, hetgeen toen niet meer mogelijk bleek te zijn.
Ik zou het College willen aanraden in voorkomende
gevallen ook rekening te houden met onze eigen be
drijven.
Aangezien onze fractie-voorzitter hier niet is, wil ik
namens onze fractie zeggen, dat wij tegen de kermis,
post 234, nog altijd bezwaar hebben.
De heer Weide: De woorden, die de heer De Vries
gesproken heeft aangaande de combinatie kampeerter
reinstandplaats voor kermiswagens, zou ik willen on
derstrepen, aangezien de grasmat op deze wijze eigen
lijk het hele jaar geen rust krijgt.
De hear Van der Schaaf (weth.): De hear Miedema
hechtet to folie gewicht oan it léste sinsdiel: „Aan
eventuele opmerkingen van polderbesturen wordt vol
daan." Wy bliuwe net wachtsjen op dy opmerkingen;
de sleatten krije har ünderhald, sa't wy miene, dat it
ridlik is, en is der dan noch in eventuele opmerking,
dan wurdt dêr ek noch rekken mei halden. Ik bin it
dus wol mei de hear Miedema iens, dat wy as Ge.
meente üs forplichtingen ek yn dizzen yn it ridlike
neikomme moatte. En dat is ek altyd üs bidoeling.
De heer De Vries heeft gesproken over de kwestie
van de plaats, waar 's zomers gekampeerd zou kunnen
worden en 's winters zou kunnen fungeren als staan
plaats voor woonwagens. Die zaak is inmiddels niet
veel verder gekomen; een definitieve beslissing is daar
over dan ook nog niet gevallen.
En dan de kwestie van de aanbesteding van de riool
waterzuiveringsinstallatie. Dat is een heel belangrijk,
ook heel moeilijk en ingewikkeld werk. Het College
van B. en W. heeft daarom gemeend in dezen ook bij
zonder te moeten luisteren naar het advies van de di
rectie van dit werk. Deze directie heeft ons geadviseerd
niet tot een openbare aanbesteding over te gaan, maar
machtiging te vragen voor een onderhandse aanbeste
ding. Wij hebben alvorens op het voorstel van de direc
tie in te gaan, onzerzijds toen het ons opviel, dat er
geen bedrijf uit Leeuwarden of uit het noorden bij was
gevraagd, of dat niet nog eens kon worden onder
zocht. Daarop hebben deze directie en de Dienst der
Openbare Werken ons geantwoord, dat de aard van dit
werk vroeg om uitvoering door een bijzonder gespecia
liseerd bedrijf. Het drietal bedrijven, dat daarvoor was
opgegeven, voldeed aan de eisen die men bij het Bureau
Op ten Noord en Blijdenstein meende te moeten stellen,
n.l. dat ze een geconsolideerd bestaan hadden, dat ze
financieel voldoende draagkrachtig waren, en dat ze
van hun kant een technische inbreng van voldoende
niveau bij het werk konden inbrengen. Verschillende van
deze vereisten werden niet aanwezig geacht bij an.
deren. Op ons verzoek heeft er naderhand nog een be
spreking plaats gehad met een bedrijf uit het noorden
en ons is daarover gerapporteerd, dat het Bureau Op
ten Noord en Blijdenstein toch maar liever niet dit be
drijf aan de lijst wou toevoegen. De directie van dat
noordelijk bedrijf heeft gezegd, dat zij geen belangstel
ling meer had voor het werk, nu dat zich eenmaal in
dit stadium bevond. Wij hebben dus van onze kant
vóór wij de uitnodigingen uitzonden, dit punt bij het
bureau Op ten Noord en Blijdenstein aan de orde ge
steld. Deze heeft geadviseerd niet meer af te wijken
van het eens gedane voorstel om een drietal bedrijven
uit te nodigen. Naderhand hebben wij nog een Leeuwar
der bedrijf gepouseerd bij het bureau, maar de directie
van Op ten Noord en Blijdenstein is gebleven bij zijn
uitdrukkelijke wens om een zeer hoog gekwalificeerd
bedrijf met dit moeilijke werk te belasten. Wij zijn hier
dus niet zonder meer overheen gelopen, maar wij heb
ben het, als College van B. en W., niet voor onze ver
antwoording durven nemen, in dezen af te wijken van
het bepaald en duidelijk advies van de directie die dit
werk uit zou voeren.
De hear Miedema: Ik bin tankber foar it antwurd
fan de Wethalder, mar as hy seit: „Wy miene, dat wy
dogge hwat ridlik en needsaeklik is", dan is dat frij
summier; dêr kin men fan miening oer forskille. As
der hiele dielen yn üs gemeente binne, hwer't de léste
tsien jier neat oan dien is, dan kin dochs net steld
wurde, dat dien wurdt hwat ridlik en needsaeklik is. As
men hjoed-de-dei fan Ljouwert nei Wergea giet, of oer
Wurdum nei Roardhuzum, en men soe net witte, hwer't
de gemeentegrins is, dan kin men it oan it ünderhald
fan de sleat sjen. En dat fyn ik dochs net yn oarder,
al jow ik graech ta, dat de bilangrike wetters dy't
binnen de gemeentlike grinzen foarkomme, tige knap
ünderhalden wurde. Ik haw der forline jier mei de bi-