Buitengewone raadsvergadering
op vrijdag 11 november 1966.
Aanwezig: 34 leden, alsmede de Commissaris der
Koningin in de provincie Friesland, de lieer Mr. H. P.
Linthorst Homan, mevrouw G. C. Harmsma-Otten en
mej. J. J. Harmsma.
Voorzitter: de heer J. Tiekstra (loco-Burgemeester).
De heer TiekstraDames en Heren, leden van de
Gemeenteraad van Leeuwarden.
Vandaag, in de vroege uren, bereikte ons het bericht
van het zeer plotselinge en onverwachte overlijden van
onze burgemeester, de heer W. Harmsma.
Diep geschokt door dit ernstige verlies hebben wij
de benoette gehad hem in deze bijzondere vergadering
van de Raad te herdenken.
Zijn ambtstijd in onze gemeente is kort te kort
geweest. Leeuwarden is met toe gekomen aan het
volledige profijt van zijn grote gaven ais bestuurder en
ais mens. Met voile inzet van ai zijn krachten heeft hij
zich gegeven aan zijn taak van burgemeester van deze
gemeente en aan ae werkzaamheden op bovengemeen-
ceiijk gebied. Met grote voldoening namen wij dit voor
jaar Kennis van zijn benoeming alhier en met grote
verwacntingen hebben wij hem in deze zaal geïnstal
leerd. Nu, in dit uur, staan wij voor het onvoorstelbare
feit, dat hij uit ons midden is weggevallen, uit het mid
den van het College van B. en VV., van alle medewer
kers en van Uw Kaad. In de korte tijd van zijn arbeid
in deze gemeente hebben wij hem leren kennen ais een
warme, guile persoomijaheid met een grote wernkracht
en een scherp inzicht in bestuurlijke vraagstukken. Met
zijn visie op de bestuursproblematiek van onze gemeen
te heeft hij zelf veel verwachtingen gehad van dit bur
gemeesterschap. Het was voor hem een vreugde het
te mogen vervuilen. Hij was nog slechts bezig zich in
te weraen; dit inwerken ging gepaard met de welbe
wuste bedoeling zeer nauwe contacten met de burgerij
te leggen. In die korte tijd is hij erin geslaagd zich een
plaats te verwerven in de harten van zeer velen. Tal
van gebeurtenissen getuigen daarvan.
Mevrouw Harmsma, In de vele contacten die U en
Uw man in de afgelopen maanden in Leeuwarden heb
ben gehad, is U wei gebleken, hoezeer hij zich reeds
een plaats had verworven in ons midden. Wij betuigen
U met dit verlies onze diepgevoelde deelneming. Weest
U ervan overtuigd, dat in deze zware uren meer Uw
deel zal zijn dan menselijk medeleven. Boven het leven
van Uw man, het Uwe en het onze rijst de kracht Gods,
die U ook in dit uur nabij is.
Wij blijven hem gedenken, die zo kort bij ons is ge
weest.
De heer Ir. van Balen Waiter: Namens onze Raad
wil ik gaarne enkele woorden toevoegen aan datgene,
wat U, mijnheer de Voorzitter, gezegd hebt.
Allereerst onze hartelijke, diepgemeende betuiging van
deelneming aan U, mevrouw Harmsma, en Uw kinde
ren. U bent wel bijzonder onverwachts in diepe rouw
gevallen. Het kan U alleen een kleine troost zijn al
zeggen woorden heel weinig; ik weet het dat U
niet de enige is, die rouwt. Heel Leeuwarden wij
hebben dat vandaag aan diverse reacties kunnen mer
ken is getroffen door dit plotselinge verlies en rouwt
met U mee. Wij, raadsleden, hebben Uw man in de
korte tijd, dat hij in ons midden was, leren kennen als
een bijzonder hartelijke persoonlijkheid, vol enthousias
me, vol openheid. Zijn optreden hier hield allerlei be
loften in, waarvan wij voor de toekomst niet anders
dan veel goeds konden verwachten. Helaas zijn die be
loften niet tot vervulling kunnen komen en wij hebben
eenvoudig het feit te accepteren, dat onze burgemees
ter niet meer in ons midden is. Maar ik verzeker U,
dat wij dankbaar aan zijn prettige persoonlijkheid
de beste herinneringen bewaren.
De heer Mr. Linthorst Homan: Heren leden van het
College van B. en W. van Leeuwarden en dames en
heren leden van de Gemeenteraad, Mevrouw Harmsma.
Wij op het Provinciehuis zijn zeer aangegrepen door
het bericht van het overlijden van onze nog zo kort,
sinds april j.l., in functie zijnde, nieuwe burgemeester
van Leeuwarden, zoals wij hem nog plachten te noe
men. Hij had per 1 december 1947 zijn intrede in ons
Friese burgemeesterskorps gedaan. In zijn geliefde Op-
sterland is hij tot 1 april van dit jaar op uitstekende
wijze in functie geweest. Vol werklust en vol energie
heeft hij zich direct na zijn intrede als burgemeester
van Leeuwarden aan de belangen van onze provinciale
hoofdstad gewijd, aan zijn „nieuwe gemeente", zoals hij
Leeuwarden nog in de laatste tijd in gesprekken met
mij noemde. Hij deed zich ook in deze belangrijke func
tie kennen als een man van helder inzicht op uiteen
lopend gebied en met een heel warme belangstelling
ook voor de menselijke aspecten van zijn dienende taak
als overheidsman, in het bijzonder in het verkeer met
zijn medeburgers. Wij zouden donderdag a.s. onder zijn
voorzitterschap in dit stadhuis als College van Gedepu
teerde Staten met de leden van het College van Burge
meester en Wethouders van Leeuwarden, op gemeen-
lijke uitnodiging, bijeenkomen om te bezien, op welke
gezamenlijke wijze en dat typeerde de heer Harmsma
wij de behartiging van de belangen van gewest en
hoofdstad-gemeente zo goed mogelijk parallel konden
doen lopen. En ik breng U in herinnering, dat de heer
Harmsma nog dinsdag j.l., ditmaal in zijn kwaliteit van
vooraanstaand lid van Provinciale Staten, bij ons ten
Provinciehuize op zeer voortreffelijke wijze heeft ge
sproken over een onderwerp, dat hem zo bijzonder ter
harte ging.
Burgemeester Harmsma behoorde tot de betrekkelijk
kleine, maar, naar ik meen, in omvang toenemende,
kring van overheidsfunctionarissen, die steeds bereid
zijn in het overmatig vele, dat in het algemeen belang
op hen af komt, een zodanig aandeel te nemen, dat zij
in toenemende mate handen en tijd te kort komen.
Iemand, die zichzelf daarbij nooit en in geen enkel op
zicht spaarde, maar zich in zijn zorg voor het algemeen
belang misschien wel onvoldoende ontzag. Laten wij
als mensen wat voorzichtig en wat spaarzaam met
elkaar omgaan en daarbij bedenken, dat ook de har
telijke mens en de harde werker maar één kort leven
heeft. Laten wij elkaar niet te veel belasten en laat de
een van de ander niet te veel vragen, ook niet wanneer
de ander dat zelf aanbiedt en zo gretig tot inzet bereid
is. De te zwaar gespannen boog kan blijkbaar breken.
Hoe dankbaar wij ook zijn voor het vele werk van een
man als deze, wij mogen daarom nog niet van enkelen
het alleruiterste vragen, integendeel, wij moeten elkaar
iets leren en elkaar steunen, ook op het stuk van
de beperking.
Mevrouw Harmsma, U en Uw kinderen mogen het
besef hebben, dat zeer velen in de gemeente, maar ook
in de provincie, met hun allerbeste gedachten en hun
warmste gevoelens naast U staan, in de hoop, dat U
dat wat steun kan geven in deze zware dagen.
De nagedachtenis van burgemeester Harmsma zal bij
ons ten Provinciehuize steeds in hoge ere blijven.
Gemeentebestuur, U zeg ik dank voor de mij ge
boden gelegenheid hier een enkel woord te spreken en
ik wens Uw leden sterkte en het beste toe bij het voort
zetten van de belangrijke gemeentelijke bestuurstaak,
die Uw overleden Voorzitter op zo voortreffelijke wijze
wilde uitvoeren.
De heer Tiekstra: Dames en Heren, dan is hiermee
deze bijeenkomst gesloten. Wij hebben Uw aanwezig
heid op hoge prijs gesteld. Ik dank U zeer.