5 Uit Uw antwoord i.z. Tjallinga maak ik op, dat deze ijsclub gedurende dit ijsseizoen nog geen korte baan- wedstrijden kan houden. Zijn de definitieve besprekin gen van het bestuur met het College, die pas deze week zullen plaats hebben, niet erg laat? De Voorzitter: Als in de praktijk blijkt, dat ook op deze sproeibaan langdurig wordt geschaatst, dan kunnen we altijd nog eens even bekijken, of we met doorlopende of gezinskaarten kunnen werken. Ik zou er op willen wijzen, dat het tarief van 30 ct. voor per sonen t.e.m. 15 jaar en van 75 ct. voor personen van 16 jaar en ouder praktisch toch wel voor iedereen be taalbaar is, zeker dat voor de jeugd. De kwestie van de ijsbaan voor Tjallinga is niet zo eenvoudig als die van de sproeibaan. Voor de laatste bestond een vrij eenvoudige oplossing. Het krediet hiervoor is f 2.155,De kosten van een ijsbaan voor Tjallinga zijn veel hoger. Allereerst moet natuurlijk voor een nieuwe moderne polderbaan een plan worden gemaakt. Bovendien moeten wij met het bestuur van Tjallinga tot overeenstemming zien te komen over de situering van de baan met bijbehorende accommodatie enz. De heer Stek vindt de besprekingen rijkelijk laat. Ik geloof, dat het beter is zodanig overleg te voeren, dat het tot een goed resultaat leidt, dan op een be paald ogenblik, wat geforceerd misschien, een oplos sing tot stand te brengen, die niet of minder goed bruikbaar is. Bovendien kumien we pas over een pol derbaan gaan praten, als we ook weten, dat de plek, waar die moet komen, beschikbaar en ontsluitbaar is etc. Het is U bekend, dat het uitbreidingsplan 't Aldlan nogal even in de lucht heeft gehangen en uiteraard daardoor ook dit object. Het zou weinig nuttig zijn geweest tevoren over de kwestie van de ijsbaan al over leg met Tjallinga te voeren. Het zou bijzonder sneu zijn geweest, met deze club te spreken over een ijsbaan en later bijv. te moeten zeggen: „Het kan niet, want op die plaats moet een weg lopen." Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 389). De hear Boomgaardt: Dei is yn dizze Gemeente- rie woiris earder oer it ünbiwenberforklearjen fan hu- zen praten, mar yn de Rie yn syn nije gearstalling net. En der is hwat, dat my net nei it sin is; ik wol dêr yn it koart nochris in inkei wurd oer sizze. Ik haw der biswier tsjin, dat men huzen ünbiwenber forklear- ret, dy't noch biwenne binne. De Gemeente set in prose- dure yn wurkmg, d.w.s. men krijt in buordtsje op de doar en in bifel fan üntromming. It gefolch is, dat it ünderhald dat der oant nou ta lit it dat miskien provisoaiysk west hawwe finael ophaldt, omdat it net mear hoecht. Ik fyn sawol it iene as it oare a-soasiael. It past miskien wol yn de foarige ieu, mar yn dzze tiid moatte wy it de minsken dy't yn dizze huzen wenje, net earder oandwaen as hwannear't dat nedich is. Ik soe folie leaver wolle, dat dit sa regele waerd: Kin men oer huzen dy't üntromme wurde moatte en dy leech moatte, omdat se har yn wezen net mear ta bi. wenning liene, net likegoed ris prate mei de eigener, resp. hierder? Kin men net sizze: Wy rekkenje op Jou meiwurking en as oan de hierder fan de kant fan Hüs- festing in nije wente oanbean wurdt, is dy hierder dan ré in soepele halding oan to nimmen? As dêr „Ja" op sein wurdt, dan is de prosedure fan „buordtsje op 'e doar", bifel fan üntromming en letter de kontinuear- ring dêrfan net nedich. (Der sit op hiel hwat huzen al in pear jier in buordtsje, mar dy huzen wurde net ünt romme, domwei omdat wy net huzen oan to bieden hawwe yn in hierklasse, dy't foar dizze minsken to akseptearjen is.) Dy ünbiwenber forklearre huzen te- kenje in strjitte en dy devaluearret dan soasiael. Ik wol my net tsjin dit ütstel forklearje, mar ik soe dochs wol graech wolle, dat B. en W. dizze saek nochris neijer bi- seagen en üs yn it algemien net earder konfrontearje mei in ütstel om huzen ünbiwenber to forklearjen as dat it needsaeklik is, dus as men gjin meiwurking fan partijen hat om op frijwillige basis dizze saek to bi- rêdden. De Voorzitter: Dan lijkt het mij ter beantwoording van de opmerking van de heer Boomgaardt het beste U lecture te doen van lid 1 van art. 33 van de nieuwe Woningwet: „Indien een woning ongeschikt is ter be woning en de gebreken niet door toepassing van de artt. 25 t.e.m. 31 kunnen worden weggenomen, wordt zij door de Gemeenteraad, de Inspecteur van de Volks huisvesting gehoord, onbewoonbaar verklaard." Als dus de gebreken, die in de eerste zin worden aangegeven, aanwezig zijn en met kunnen worden weggenomen, dan is het dringende plicht tot onbewoonbaarverkiaring over te gaan. Het tweede lid zegt: „De Gemeenteraad besluit eveneens tot onbewoonbaarverklaring van een woning, indien aan een aanschrijving tot het treffen van voorzieningen geen gevolg is gegeven, de woning ongeschikt is ter bewoning en geen politiedwang wordt toegepast." Mij dunat, dat dit duidelijk is. En ik ge- looi, dat het onjuist is aan een zo belangrijke sociale wet, ais de Woningwet ook in haar nieuwe vorm is, de opvatting te verbinden, dat deze a-sociaal zou lijken. De Raad heeft terzake een zeer duidelijke plicht en verantwoordelijkheid. Die gelden met name t.a.v. hen, die in deze omstandigheden moeten wonen en ik heb niet de overtuiging, dat het de Raad met het onbewoon- baarverklaren in de afgelopen jaren te ver zou zijn ge gaan, zoals door de neer Boomgaardt verondersteld wordt. Wij moeten deze woningen m.i. zo snel mogelijk uit de woningvoorraad doen verdwijnen. Daarover zijn mj en ik het toch wel eens. Overigens leent het al gemene vraagstuk van onbewoonbaarverklaring zich m.i. beter voor een discussie bij een volgende gelegen heid dan op dit ogenblik. De heer Boomgaardt heeft zich n.l. niet, zoals het in het begin van zijn betoog leek, tegen het voorstel verklaard. De hear Boomgaardt: Ik wol njir gjin diskusje oer los meitsje; ik wol Jim net dwêis sitte. (De heer Vei- lenga: U is niet revolutionair, maar anti.revolutio- nair.) (Gelach). It artikel dat Jo foarlêzen haw we, seit my nou krekt neat. It sprekwurd seit: „De wijze weet van tijd en wijze". En dat moat te wy as Gemeenterie ek. As men dizze minsken net in hüs oanbiede kin, dan moat men dizze prosedure net yn wurking stelle. Ik bin it der dus mei iens, dat wy, hwer't it mar kin, ünbiwenbere huzen opromje moatte, mar it kin oars. En dy wei haw ik oanwiisd. Ik neain it in fatale wei, de minsken jierrenlang yn in hüs sitte to litten mei in buordtsje „onbewoonbaar- verklaarde woning" op'e doar. Ünderhald is dan net mear forplichte, der bart neat mear oan dy huzen en de hiele strjitte devaluearret. Enfin, ik haw it sein, en Jim moatte it nou earst mar witte, mar ik hoopje, dat Jim de krekte konklüzje derüt trekke. De Voorzitter: Het lijkt mij niet nodig de heer Boomgaardt te herinneren aan de in deze raadzaal door hem kortelings afgelegde eed, om de wetten des Rijks getrouwelijk uit te voeren. (Gelach.) Men kan bij een volgende gelegenheid, dacht ik, beter over deze materie gaan discussiëren dan nu. De heer Boomgaardt heeft ook geen van deze voor onbewoon baarverklaring voorgedragen woningen wèl deugdelijk voor bewoning willen verklaren. (De hear Boomgaardt: Tm né, mar Jim litte de minsken sitte. Jim litte dy huzen stean.) Dat is in strijd met de feitelijkheid. Er zijn in de loop van de jaren honderden van deze krot ten opgeruimd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Tuut 12 (bijlage no. 393). De heer Heidinga: Ik weet heel goed, dat U meestal niet kunt voorkomen, dat dergelijke dingen in de Raad komen. Sommige gevallen echter liggen zo dicht bij de grens tussen wel of niet nodig zijn van een bouw vergunning, dat ik U toch wel zou willen aanbevelen, te proberen het dan niet tot toepassing van de bouw verordening te laten komen. Ik ontveins me niet, de stukken en de argumentering van het College gelezen hebbende", dat B. en W. volledig in hun recht staan en de bouwverordening en de Wet op de ruimtelijke orde ning hebben gehandhaafd. Maar van een andere kant bekeken, is het „wikker-de-wik", of wat hier aange vraagd is, nu werkelijk in de zin der wet een gebouw is. Ik heb voor de zekerheid de Wet op de ruimtelijke ordening even meegenomen. Ik dacht: Wie weet leest ae Voorzitter mij er een stuk uit voor, dan kan ik het aitija even meelezen. (Gelach.) (De near Boomgaardt: De Siktaris is al oan it sykjen.) Adressant heeft eigenlijk vergunning voor het bou wen van een tuinhuisje aangevraagd. De man heeft nooit over een garage gerept; dat hoefde hij m.i. ook met te doen. En ik geloof ook niet, dat het College de garage in zijn overweging had behoeven te betrekken. Hoe nad adressant dat z.g. tuinhuisje willen bouwen? Aan de ene zijde een rietmat met, tussen trottoir en rietmat, een hoge heg. Blijven in feite alleen als „bouw kundig gedeelte" over de paar doorzichtige platen, van de gevel naar de rietmat afhellend. Een voor- en ach terwand had het „huisje" n.l. niet. Het was dus een open gangetje en ik stel mij zo voor, dat, als adressant een paar grote scharnieren gemaakt had aan de onder zijde van net dakje, zodat dit dus klappen wilde (hij zou het alsnog kunnen doen), hij bij mooi weer onder dat „dakje", dat hij met een paar paaltjes zou kunnen stutten als het ware onder een tuinparasol zou kunnen zitten. Zou hij daar niet meer willen zijn, dan zou hij het weer tegen de muur kunnen klappen. Ik zou graag willen voorstellen, dat de Raad uitspreekt, dat dit bouwsel toch zo dicht bij de grens ligt, waar over heen niet meer sprake is van een gebouw in de zin der wet, dat hij dit geval rustig kan laten passeren. De heer Janssen: Evenals de heer Heidinga heb ik mij ook in dit probleempje verdiept. Het gaat om een bouwseltje voor een eenvoudige man, die niet te veel wil betalen. Het is dus een heel simpel stukje bouwwerk, als het die naam al verdient. Zo maakt de man op een goedkope manier een tuinhuisje, waarmee hij ook. weer een stukje tegemoet komt aan het par keerprobleem, want hij wilde dit geval bovendien nog gebruiken om een auto van de openbare weg af te nouden. Er wordt in dit voorstel gesproken van een garage. Ik zou zeggen: het is verre van een garage, net is meer een stukje waranda. Aan garages en auto boxen worden verschillende eisen gesteld i.v.m. brand gevaar. Hier is aan twee kanten ruimte; aan het brand gevaar til ik met zo zwaar. Het is een plaats, waar eventueel een auto zou kunnen staan, maar het is aan gevraagd als tuinhuisje. En U laat de bouwverordening in volle zwaarte daarop drukken. Ik weet niet, of het mogelijk is, dat de Gemeente de heer Altena adviseert hoe het wèl gemakkelijk en goedkoop kan. Ik meen, dat hij van plan was een stenen funderinkje aan te brengen, maar ik weet niet waar het onder valt. U beschrijft het als een bouwwerk; ik zie het echter niet als zodanig. Als het een steeg was, zou het een overdekt stukje steeg kunnen worden. Ik zie de bezwaren niet zo ernstig als het College en ik zou het verzoek niet willen afwijzen. De heer Van Balen Walter: Ik wil niet spreken over een bouwsel of bouwseltje, maar ik zou U willen vragen, wat het oordeel van de Schoonheidscommissie is. Het is mij niet gebleken, dat dit bij de stukken lag. De heer Weide: Ik heb zo het idee, dat we hier te maken hebben met een stuk ambtelijk perfectionis me. Ik heb dat woord vanmiddag van de heer Mertens van het N.K.V. gehoord en het heeft op mij nogal in druk gemaakt. Aan de ene kant staat hier de overheid met de harde wet in de hand en aan de andere kant min of meer machteloos de burger, die iets wil in zijn tuintje. Het is misschien wel wat scherp gesteld, maar ik ben het volkomen met de woorden van de heer Hei dinga eens. En ik zou U dan ook willen verzoeken te bevorderen, dat beide partijen in alle vrede en alle lief de weer tot elkaar komen, zodat aan de wensen van de heer Altena zal kunnen worden voldaan. De hear Santema: Ik haw eigentlik net folie oan de wurden fan de hear Heidinga en lettere sprekkers ta to dwaen. Miskien is it net in nij gesichtspunt, mar kin it feit, dat dit hüs net yn in ütwreidingsplan stiet, soms ek noch in reden wêze om de bipalingen fan de bouforoardering hwat nofliker to hantearjen, sadat dizze boarger fan Ljouwert dochs yn elk gefal noch syn rjocht krijt? De heer Engels: Kortheidshalve zou ik mij willen aansluiten bij de suggestie van de heer Janssen. Ik kan mij voorstellen, dat er van de kant van de Ge meente bepaalde bezwaren zijn, dat maar overal ge bouwd wordt en ook, dat men zelfs op formele gronden oezwaren moet maken, maar ik kan me daarentegen Ook voorstellen, dat de Gemeente er zich op toelegt samen met de burgers een oplossing te vinden, die aan naar bezwaren tegemoet komt. De neer Altena heeft ons, dacht ik, aiiemaai benaderd in zijn pleidooi voor deze zaan. Hij heeft mij te verstaan gegeven, dat hij pas zaterdagmorgen afschrift zou hebben ontvangen van een aiwijzmg, althans van de argumentatie, die nu voor de Raad ligt. Ais dat zo mocht zijn, zou in dat noogst betreurenswaardig vulden. Ik meen, dat de Ge meente, speciaal in het verkeer met de burgers op dit soort ge Dieden, alles moest trachten te voorkomen, wat de ïnciruk zou kunnen wekken, dat ze de ander in een zwakke positie brengt. De Voorzitter: lie heer Altena heeft een bouwaan- vraag ingediend en dat betekent, dat deze getoetst moet woraen - uiteraard door de ambtelijke dienst, die niermee is belast, i.e. Bouw- en Woningtoezicht niynnear Santema, oan de bipalingen fan ae Douforoar- uering, net oan de spesmke Douioaiskmten ian in ut- wreiaingsplan. Deze aanvraag is uit verschillende overwegingen in strija met de Douwverordemng. mn uu wij geunnor- meerde bouwvoorschriften voor het gehele land heb- oen, met maar een zeer gering aantal afwijkingen en er een commissie druk over bezig is geweest, aie Uw Raad uiteindelijk een voorstel heeft voorgelegd, lijkt mij een soepele toepassmg van de bouwverordening, d.w.z. afwijking daarvan door B. en V/. op eigen ge zag, een bijzonder gevaarlijke weg, afgezien nog van de vraag, of de hieruit voortvloeiende besluiten niet van daag or morgen getrofien zouden worden door afkeu ring van de inspecteur voor de Volkshuisvesting, resp. van G.S. Dan zouden B. en W. mondeling een eigen bouwverordening creëren, die zich aan de goedkeuring van de Raad zou onttrekken etc. etc. Bovendien, hoe groot zouden de afwijkingen mogen zijn om soepel te neten Mag het X m zijn, mag net 2 m worden Het advies van de Schoonheidscommissie, mijnheer Van Balen Walter, lag met bij de stukken, maar ik wil het U met onthouden: de Schoonheidscommissie heeft net ontwerp afgekeurd. Het is de Raad bekend, dat deze commissie met meer dan een adviserende taak heeft, dus haar advies is niet dwingend. Zoals in de raadsbrief staat, is het tuinhuisje geprojecteerd vóór de voorgevelrooilijn. Volgens de verordening moeten de wanden worden opgetrokken uit natuursteen of gewa pend beton en daaraan voldoet dit geval ook niet. De heer Altena heeft waarschijnlijk niet de behoefte om frequent een auto te stallen, maar uit punt 5 blijkt ook wei, dat niet het voile gewicht op de garage is gelegd. Zou het bouwsel als een garage in de volledige beteke nis van het woord moeten worden gebruikt, dan zouden nog nadere eisen moeten worden gesteld ter voorko ming van brandgevaar. Ja, wanneer is het een bouwwerk? Ik dacht, dat adressant zelf uitgesproken heeft, door het indienen van een bouwaanvraag, dat er sprake van is, dat er gebouwd zal worden. Inderdaad is juist wat de heer Engels zegt. Betrok kene had geen exemplaar van het preadvies ontvan gen. Dat hij het zaterdagochtend nog in huis gekregen neeft, is door mij persoonlijk bewerkstelligd op grond van correspondentie, die ik van adressant had ont vangen. (De heer Engels: U zult het met mij eens zijn, dat dit niet correct is geweest; dit had anders gespeeld moeten worden.) Zo moet U het niet zien. Maar ik acht het wel redelijk, dat, als de belangen van adressanten in het spel zijn, dezen zo mogelijk ge lijktijdig met het verzenden van raadsstukken een exem plaar van de desbetreffende preadviezen in huis krijgen. Dan is men in staat volledig zijn belangen te beharti gen en ik wil U wel verzekeren, mijnheer Engels, dat dat, naar ik hoop, voor de toekomst de praktijk zal worden. (De heer Engels: Mag ik U erop attenderen, dat U de vraag van de heer Janssen en mij, of U be reid is met betrokkene samen tot een aanvaardbare oplossing te komen, niet heeft beantwoord.) U moet zich goed realiseren, dat dit bouwsel vanaf de open-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 3