RAADSVERGADERING op dinsdag 27 februari 1968, 19.30 uur. (Voortzetting van de middagvergadering.) Aanwezig 33 leden: de dames A. Joustra-Bijker, Mr. E. Veder-Smit en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren R. Boomgaardt, J. ten Brug, P. Faber, J. Heetla, O. Heidinga, T. K. Hogendijk, J. F. Janssen, K. J. de Jong, B. Kingma, A. Klomp, G. van der Laan, W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema, P. W. Pietersen, J. P. Reehoorn, Ir. C. L. Rijpma, H. W. Rijpstra, J. A. Schönfeld, H. L. M. Stek, D. C. Stigter, J. Tiekstra, M. Tjerkstra, Mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga, J. Venema, L. Visser, C. de Vries, G. de Vries, K. Weide en J. Wiersma. Afwezig: de heren Ir. B. C. van Balen Walter, P. J. Engels, Mr. D. Lijzen, J. van der Zwaard. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer De Jong (weth.): Ik zou graag een uitspraak van de Raad willen hebben over de vraag, of hij bereid is een onderzoek te doen instellen naar de mogelijk heid tot verkoop van gemeentewoningen op een wijze, zoals straks door mij is voorgesteld. Bent U daar tegen, dan zou dat dus kunnen betekenen, dat wij dit onderzoek niet verder behoeven voort te zetten. De heer Janssen: De woningen, die nu in het geding zijn, zijn gebouwd als huurwoningen speciaal bedoeld voor de smalle beurs. We hebben deze woningen nog enkele jaren nodig voor de doorstroming en juist de bloemenbuurten zijn hier erg geschikt voor. De categorie met de laagste inkomens zal financieel niet in staat zijn, een woning te kopen. Alleen voor de hogere inkomens tot 20.000,lijkt ons dit een meqr aantrekkelijke zaak. De heer Kingma: Wij hebben dus helemaal geen behoefte aan de verkoop van deze woningwetwoningen omdat wij ook vinden, dat deze woningen zijn gebouwd voor de mensen met de kleine beurs. Nu kunt U natuurlijk zeggen, dat deze woningen worden verkocht aan mensen met een kleine beurs maar we hebben geen enkele zekerheid dat ze in het bezit blijven van de koper. Ze kunnen worden doorverkocht. Wanneer het huurwoningen blijven hebben we tenminste altijd de mogelijkheid er voor te blijven zorgen dat die mensen erin komen, die in aanmerking komen voor een woningwetwoning, een woning dus in de lage prijsklas se. Mevrouw Visser-van de Bos: Wij staan zeer positief tegenover deze zaak. We kunnen ons natuurlijk niet. binden, maar we zien met belangstelling de uitslag van het onderzoek tegemoet. De heer Schönfeld: Ik stel me volkomen achter het standpunt van de Wethouder aangaande verkoop van woningwetwoningen. De heer Van der Veen: Wij zouden het zeer op prijs stellen wanneer de Gemeente die proef zou nemen. Wij zouden het bijzonder gelukkig vinden wanneer de bevordering van het eigen woningbezit ook met de hulp van de Gemeente tot stand gebracht zou kunnen worden. Wij zijn er ons wel van bewust, dat er veel problemen aan vast zitten dus zal het onderzocht, moeten worden. Als hier een redelijke mogelijkheid in zit dan zullen we dat graag zien gebeuren. De heer G. de Vries: Ik zou van de Wethouder bij de beantwoording graag horen of het inderdaad mogelijk is alleen de huurders in de gelegenheid te stellen deze woningen te kopen. Is het mogelijk om wanneer een op een dergelijke manier overgedragen woning vrij komt, die weer terug te kopen? We moeten voorkomen, dat deze woningen eventueel in handen zouden komen van speculanten of van woningexploitanten. Ik heb hier in 45' U Leeuwarden wat dat betreft voorbeelden meegemaakt, die kant noch wal raakten. Hier waren mensen, die vrij vermogend waren en die niet anders deden dan oude woningen opkopen en die dan jarenlang exploiteerden. Ik pas ervoor, mensen op deze manier de dupe te laten worden van het streven naar winst via woningbezit. De heer Visser: Ik heb van de Wethouder gehoord, dat hij wel prijs stelt op een uitspraak van de Raad en ik wil dan ook graag het volgende voorstel alsnog indienen. „De Raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 27 februari 1968; besluit: a. tot overdracht van woningwetwoningen aan bewoners, een en ander met inachtneming van de ministeriële voorwaarden en op voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders; b. de bewoners van hiervoor in aanmer king komende percelen hiervan mededeling te doen". Het voorstel is mede ondertekend door de heer Heidinga. De Voorzitter: Het voorstel van de heer Visser kan dus verder mede uitgangspunt van onze discussie vormen. De heer Vellenga: Wij hebben van onze kant even geaarzeld of we wel of niet met een voorstel zouden komen, omdat ons de bedoeling van het College niet helemaal duidelijk was. Nu er wel een voorstel ligt van de kant van de heer Visser, waarop U dan als College kunt reageren, zouden wij ook van onze kant een voorstel willen indienen. U hebt al gemerkt uit het betoog van de heer Janssen en aan de zeer kritische vragen van de heer G. de Vries, dat wij echt niet zo warm lopen voor deze verkoop van woningwetwonin gen. Woningwetwoningen zijn primair bedoeld voor mensen die een niet al te hoge huur kunnen betalen. Dat loopt in de praktijk wel eens spaak, maar het is toch de oorspronkelijke bedoeling. In de tweede plaats is het zo, dat in het huisvestingsbeleid van dit College, met name van Wethouder De Jong, juist deze woningwetwoningen van het grootste belang zijn voor wat de opvang betreft van bepaalde gezinnen en ook in het kader van de doorstromingspolitiek van het College, waar de Raad tot nog toe altijd achter heeft gestaan. Dat geldt zeker voor categoriën woningen, waarvan de Wethouder voorbeelden noemde, n.l. die in de zogenaamde bloemenbuurten. Het element van de bezitsvorming speelt hier minder sterk dan men denkt. De mensen met niet al te hoge inkomens in deze woningen zullen niet in staat zijn om tot koop over te gaan. Dat betekent dat de koop zich zal beperken tot mensen met hogere inkomens tot 20.000,die in deze woningen vertoeven. Dat is niet de categorie, waar men nu speciaal het oog op heeft als men in de kringen van een aantal politieke partijen en in bepaalde vakorganisaties over bezitsvorming spreekt. Mijn fractie heeft op dit moment geen behoefte aan een voorstel van het College terzake de verkoop van woningwetwoningen. Het zou best kunnen zijn, dat over een jaar of vijf de situatie in Leeuwarden volkomen anders ligt. Dan zijn wij best bereid om over deze zaak opnieuw te spreken maar ik dacht, dat U op dit moment, door tot verkoop over te gaan, een hoeksteen uit Uw huisvestingsbeleid haalde. Het is om die reden, dat ik, mede namens mijn collegaraadslid Janssen, het volgende voorstel aan U voorleg: „De Raad spreekt uit, voorlopig geen voorstellen van Burgemeester en Wethouders te verwachten inzake de verkoop van woningwetwoningen." De Voorzitter: Thans kan dus ook dit door de heer Vellenga voorgelezen voorstel verder onderwerp van onze discussie vormen. De heer De Jong (weth.): Ik hoop, dat we nu in ieder geval tot een duidelijk standpunt kunnen komen m.b.t. deze zaak. Het gaat mij er in hoofdzaak om, of we met dit onderzoek door moeten gaan, ja of nee. Als ik het voorstel van de heer Visser goed interpreteer, wil hij dus de overdracht ook beperken tot de inkomensgroep tot 13.200,Dat is dus ook het standpunt van Burgemeester en Wethouders. De heer Vellenga wil primair zeggenschap blijven houden over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 1