H Verslag van de vergadering op woensdag 23 februari 1972 van de afdeling II van de gemeenteraad ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1972. AT Aanwezig van deze afdeling: de heren Drs. D. Faber, O. Heidinga, W. Hemstra (na 20.10 uur), J. F. Jans sen (tot 22.20 uur), J. de Jong, Ir. C. L. Rijpma en J. Tiekstra (weth.). Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Bran- denburg-Sjoerdsma, G. Visscher-Bouwer, M. M. Th. Visser-van den Bos (van 20.25 tot 21.40 uur) en L. Woudstra-Peene (van 20.15 tot 20.30 uur) en de heren S. Bouma, G. Buising (tot 22.30 uur), G. F. Eijgelaar, T. H. van Haaren (vanaf 20.10 uur), H. Jansma (tot 22.15 uur), J. Knol (tot de koffiepauze), W. S. P. P. de Leeuw (na de koffiepauze), W. Miedema (tot 22.15 uur), P. Snel (na de koffiepauze), K. Spoelstra, N. Sterk (tot 22.15 uur), Mr. B. P. van der Veen (tot 22.10 uur), P. van der Veen (tot 22.25 uur) en L. Visser (tot 21.40 uur). Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre taris, H. Achterhof, wnd. Directeur Openbare Werken, Ir. J. J. Muller, wnd. Directeur Openbare Werken, Ir. A. Quak, Directeur Grondbedrijf, J. Reinstra, amb tenaar afd. Volkshuisvesting en Openbare Werken, J. van der Wal, Hoofd afd. Volkshuisvesting en Open bare Werken, en C. IJsbrandij, Hoofd afd. Financiën en Belastingen. Te behandelen punten: Grondbedrijf. Algemene Dienst: Hoofdstuk V, Ruimtelijke Ordening. Hoofdstuk VI, Openbare Werken. Hoofdstuk VIII, par. 7, Monumentenzorg. De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor, dat we met onze discussies beginnen. De heer Hemstra, lid van deze afdeling, is nog niet aanwezig, maar het is halfacht geweest; ik neem aan, dat hij zo meteen wel zal komen. Ik geloof, dat ik niets meer behoef te zeggen over de procedure. Het is al voor het derde jaar, dat we de begrotingsbehandeling op deze wijze voorbereiden; we hebben geen nieuwe raadsleden, dus iedereen is nu wel ingespeeld. De vragen, door de raadsleden ingediend, en de door B. en W. gegeven antwoorden beginnen, voor wat deze afdeling betreft, op pag. 16 van het verslag van rap porteurs. Grondbedrijf. De heer Rijpma: Onder vraag 2 wordt het probleem aangeroerd van de panden die door ons aangekocht wor den en de bewoonbaarheid daarvan. Ik heb nog steeds het gevoel, dat de coördinatie tussen de drie afdelin gen die erbij betrokken zijn, d.i. het Grondbedrijf, het Woningbedrijf en de Energiebedrijven, niet zodanig is, dat er een maximale garantie is, dat de panden in een goede staat blijven om weer voor toekomstige be woning uitgegeven te worden. Ik zou toch ook van deze plaats af weer eens willen aandringen op het scheppen van een zodanige organisatie, dat de man die verantwoordelijk is voor het weer in gebruik geven ervan, die verantwoordelijkheid ook dragen kan, dat er niet door disharmonie, door afwachten, door even kijken of hoe dan ook intussen iets gebeurt, waardoor in wezen deze panden onbewoonbaar worden. De Wet houder die het Woningbedrijf beheert, Weth. De Jong, heeft een becijferd bedrag genoemd voor het glasdicht en lekdicht opleveren van deze panden, maar het be drag dat wij daarvoor per pand besteden, is eigenlijk niet meer dan f 1.000,Ik heb hier en daar eens informaties ingewonnen, ook bij de betreffende ge meentelijke instellingen. En ik vernam, dat, als de elektrische meters en de gasmeters op een onzorgvul dige manier er uit gehaald worden, het ogenblikkelijk een bedrag van bijna f 1.000,betekent om alleen de daardoor aangerichte schade te herstellen. Ik vrees, dat, als dat alles waar is en het niet zorgvuldiger gebeurt, dan het op het ogenblik plaats heeft, er heel veel pan den in de sloop terecht komen, zonder dat het onze bedoeling is en dat zou mij spijten, gezien de hui dige woningpositie en gezien ook het feit dat slaat op een verderop staande vraag --, dat er door jonge ren straks in grotere mate een beroep op de Gemeente voor huisvesting zal worden gedaan dan tot dusverre. De heer J. de Jong: Bij vraag 4 wordt gesproken over de huurkosten van woningen in de nieuwbouw wijken, die natuurlijk verlaagd kunnen worden, door alle mogelijke voorzieningen niet in de grondprijzen te berekenen. Wij hebben op het ogenblik in Leeuwarden in ontwikkeling het plan Aldlan-oost. Dat gebied wordt omgeven door een lijst die er nu eenmaal aan vast zit. Aan de ene kant loopt het Van Harinxmakanaal en aan de andere kant de weg voor de ontsluiting van de Hem- rik en de uitvalsweg naar Drachten. Nu zou ik graag van de Wethouder willen weten ik had dat ook al eens gevraagd in een commissie, maar ik dacht, dat het hier wel de juiste plaats was het te herhalen of het inderdaad zo is, dat de afstand die bewaard moet worden tot aan de bebouwing, toegerekend dient te worden aan zo'n gebied, te meer daar dit gebied hoofd zakelijk bebouwd zal moeten worden met woningwetwo ningen. Indien het antwoord bevestigend luidt, zullen de toekomstige bewoners hier eigenlijk de dupe van zijn. Nu hebben we weliswaar in de Raad besloten dit gebied te bebouwen volgens een bestemmingsplan, maar ik vraag me toch af, of een dergelijke toerekening, vooral in deze tijd, juist is. De heer Faber: Er staat in het antwoord op vraag 4, dat er een ambtelijke werkgroep is ingesteld, die een onderzoek zal instellen naar de kosten die in de grond prijzen worden doorberekend. Zijn er al gegevens over bekend en zo nee, wanneer verwacht TJ die dan te krijgen De heer Janssen: Wat betreft het antwoord op vraag 6 over de huisvesting van studerende en werken de jongeren, wij staan er wel positief tegenover, dat U probeert deze jongeren aan goedkope huisvesting te helpen. U schrijft, dat het niet in de bedoeling ligt be paalde wijken of gedeelten daarvan daarvoor te be stemmen en daar kunnen we het mee eens zijn maar ik zou wel graag willen weten, uit welke cate gorieën jongeren de aanvragen komen, hoofdzakelijk uit de categorie studerende of hoofdzakelijk uit de cate gorie werkende jongeren en hoeveel aanvragen zijn er op het ogenblik? Daarbij aansluitende, zou ik graag willen weten, hoe de samenwerking tussen Woningbedrijf en Grondbedrijf in dezen is. De heer Knol: Op vraag 3 is een heel lang antwoord gegeven. Het gaat hier om het probleem, waarom de grondprijs van de saneringsgebieden anders wordt be naderd dan de grondprijs in uitbreidingsplannen. Nu is het antwoord mij niet helemaal duidelijk. Ik begrijp niet, waarom dit verschil wordt gemaakt, want ik dacht, dat er in wezen geen verschil was. De Gemeente wil, wat de saneringsgebieden betreft, dus een bedrag bijpassen dat doet ze elk jaar rechtstreeks door de rente ten laste van de algemene dienst te brengen maar ik dacht, dat je het ook kon omdraaien: alles activeren en aan het eind van de rit, als de bestem ming bekend is, de grondprijs vaststellen en de Raad laten vaststellen, wat de Gemeente daarop gaat bij passen. Dit bedrag kan dan uitgesmeerd worden over een reeks van jaren. Op de manier, zoals het nu ge beurt, heb je geen enkel inzicht in wat de feitelijke grondprijs in saneringsgebieden is. De heer Tiekstra (weth.)Op de eerste vraag van de heer Rijpma kan ik mededelen, dat er een aantal weken geleden door mij overleg is gepleegd met het Grondbedrijf en het Woningbedrijf over de gang van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 1