33
10
Verslag van de vergadering op donderdag 2 maart 1972 van de afdeling VI van de gemeenteraad
ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1972.
De heer Heetla (weth.): Mevr. Visscher-Bouwer
heeft ook gevraagd, of de bejaardenwoningen, behoren
de bij Erasmushiem, niet beter in de wijk gebouwd zou
den kunnen worden in plaats van vlakbij het hoofd
gebouw. Erasmushiem is met ons aan het onderhande
len en, voor zover ik weet, maakt Ir. Bonnema het plan.
Erasmushiem is zelf baas over het plan en moeten wij
nu naar het bestuur gaan en vragen: Kunnen jullie dat
niet anders gaan doen? Het is Uw visie, mevr. Vis-
scher, en U hebt ook met bestuursleden gesproken, zegt
U. Ik neem aan, dat, als ze wat voor die idee voelen,
ze daarmee wel bij ons zullen komen. Ik weet alleen
niet, wat voor huizen dat moeten zijn in de wijk, want
ik weet helemaal niet, wat er precies in het Aldlan
komt te staan in de buurt van Erasmushiem. (Mevr.
Visscher-Bouwer: Ik dacht, dat er in het bestem
mingsplan wel geswitched kon worden met bepaalde
woningen.) (De Voorzitter: Volgende week is er een
gesprek van Weth. Heetla en Weth. Tiekstra met Eras
mushiem en als het bestuur een advies in die richting
heeft, moet het dat in zo'n gesprek ter sprake brengen.
Daar komen we hier nooit uit.) (Mevr. Visscher-Bou
wer: Het was gewoon een suggestie, dat het ook an
ders zou kunnen.)
De heer De Vries zei, dat het antwoord op de vraag
naar de aanstelling van een bejaardenconsulent(e) wat
mager was, want het College zegt: Daar zijn we direct
nog niet aan toe. Maar wat niet is, kan komen, mijn
heer De Vries. Wij zullen wel de vinger aan de pols
houden in dezen. Aan het bejaardenwerk en vooral aan
de extra-murale zorg wordt hier op het ogenblik heel
wat gedaan; de zaak komt gelukkig op gang.
Naar aanleiding van een vraag van de heer Van
Haaren in zake de Kei, kan ik U mededelen het is
misschien nieuw voor de Raad, althans voor verschil
lende raadsleden dat er een leidster voor de Kei is
gevonden en dat er een echtpaar is aangesteld om de
nodige zorg aan verschillende zaken te besteden. Ik
neem aan, dat de ellende met de alarmschei ook wel
achter de rug is. Ik moet er echter aan toevoegen,
dat er soms ook wel eens wat wordt overdreven bij de
Kei, want als er eens iets gebeurt, dan is het alsof de
hele zaak in brand staat. Ik ben daar een tijdje geleden
met de Burgemeester geweest en we hebben contact
gehad met de bewoners persoonlijk. Er waren totaal
geen klachten. Ook de heer Hoekstra, de directeur van
de bouwvereniging, die ons heeft vergezeld, zei, dat
de mensen zeer tevreden waren. Een enkele keer hoor
je een klacht. Er komen ook wel eens kinderen, die
belletje spelen met de alarm-installatie. De bewoners
moeten zelf ook nog aan de installatie wennen, maar
m.i. zullen de moeilijkheden daar wel opgelost worden
door de aanstelling van het genoemde personeel. U
weet, dat het personeel thans nog op de loonlijst staat
van en werkt onder de Diaconie van de Hervormde
Kerk via het Dienstencentrum Willem Sprengerstraat,
maar dat dit werk zal worden geïntegreerd in de wijk
Bilgaard. Ik geloof wel, dat het tijd wordt, dat we
straks te bevoegder plaatse misschien met het Ge-
sprekscentrum, de Bejaardenraad en/of andere instan
ties die hiermee te maken hebben, gaan overleggen, of
het nodig is een consulent (e) aan te stellen en of die
in dienst zal komen van het Centraal Overleg of van
de Gemeente. Dan zal ook worden nagegaan, op welke
manier dit werk subsidiabel kan zijn.
De heer De Vries heeft vragen gesteld over het
opnamebeleid en met name dat van Greunshiem. Hij
heeft gezegd, dat vorig jaar 30 personen in dit tehuis
zijn opgenomen zonder inschakeling van de Centrale
Commissie Opnamebeleid. Ik kan hem zeggen, dat de
laatste tijd nog 25 mensen via de genoemde commissie
zijn opgenomen, in totaal zijn dat er dus 59, en 4 bui
ten die commissie om, dus dat zijn in totaal 34. En nu
vind ik dat laatste niet zo erg. Ik kan U verzekeren,
dat het geen mensen zijn, die er niet voor in aanmer
king komen; alleen stonden ze niet op de lijst van de
Opnamecommissie. Ik ga dat trouw na. Er waren men
sen bij boven de 80 jaar en een sociaal-medische indicatie
hebben ze dus vast wel. Nu weet ik wel, dat er perso
nen beneden de 65 jaar zijn, die er erger aan toe zijn
dan anderen boven de 80, maar ik ben blij, dat Greuns
hiem deze oude mensen nog heeft opgenomen. Andere
instellingen nemen bijv. geen mensen onder de 65 jaar
meer op zonder sociaal-medische indicatie.
Mevr. Dijkstra heeft gevraagd, welke opname-poli
tiek door Triotel wordt gevoerd. Nog pas heeft het
College naar aanleiding van bepaalde uitlatingen in de
Bejaardenraad geschreven: Het nieuwe tehuis in Tri
otel is in de eerste plaats ter vervanging van de Hania-
steeg. Het is behoorlijk groots opgezet. Het is bedoeld
voor zwaar-verzorgingbehoevende patiënten. En dat
zijn de meeste bewoners van het tehuis in de Hania-
steeg. Ik kan voorts moeilijk tegen U zeggen: Is het nu
wel waar, dat de directrice van Greunshiem heeft ge
zegd, wat U beweerde? Er zal zich bij elk rusthuis wel
eens iets minder prettigs voordoen. Ik kan moeilijk zeg
gen, dat ik het niet geloof. Ik ben wel blij, kan ik U
zeggen, dat we van de wachtlijsten af zijn. U had het
over een geval, waarin iemand zes jaar op de lijst had
gestaan. Als de door U bedoelde dame geen sociaal-
medische indicatie had en nog tot haar 82e jaar zou
moeten wachten, dan had men haar wel iets tactischer
kunnen behandelen. Ik weet ook niet, of dit geval bij
de Opnamecommissie bekend is. Ik kan U daar geen
uitsluitsel over geven.
De heer Van Haaren heeft nog gevraagd waar de
Hervormde Diaconie een tehuis gaat bouwen. Voor zover
ik weet, is deze nog steeds aan het onderhandelen met
Openbare Werken over een stuk grond dat zij destijds
Achter de Hoven gekocht hebben, grenzende aan Park
herstellingsoord. Hoe de situatie nu ligt, weet ik niet.
Ik ken die „club" goed; ik ben zelf een jaar of acht
diaken geweest. Ik zou zeggen: Als ze iets willen we
ten, moeten ze maar eens komen. (De heer Heidinga:
Ze hebben geen medewerking van de Gemeente.)
De Voorzitter: Ik wilde ter zake even wat in het
algemeen opmerken. Het is natuurlijk nogal gemakke
lijk, als iets niet al te vlot loopt in ander verband
doe ik dit soort uitlatingen ook wel eens dat je je
op iets onpersoonlijks kunt afreageren. De Gemeente
is groot en onpersoonlijk; die kan vrij gemakkelijk de
schuld hebben. Dat gebeurt nog al eens, misschien niet
altijd bewust. In dit geval zijn intensieve besprekingen
gevoerd. Men heeft echt de medewerking van de Ge
meente. Ik wil er wel iets van zeggen, want het lijkt
me ook juist, dat U weet, wat hier het knelpunt is. Men
komt met een aanvrage om een bouwvergunning.
Dan zijn er bezwaren tegen, reële bezwaren op grond
van de Bouwverordening. En dan heeft de Gemeente
het gedaan. Dat is wel eens de moeilijkheid. We
hebben duidelijk tegen betrokkenen gezegd: We moe
ten met onze dienst overleg plegen, wat daar ter plaat
se gerealiseerd kan worden. En daar schijnt men tot
dusverre nog niet uit te zijn. Ik heb er de laatste tijd
niets meer van gemerkt en de Wethouder ook niet. Wat
er precies verkeerd is, weet ik niet, maar dat was het
knelpunt.
De Voorzitter: Is er nog iets overgebleven van deze
problematiek voor behandeling in de plenaire zitting?
De heer Heidinga: U moet er op rekenen, mijnheer
de Voorzitter, dat er een motie komt over de terreinen
naast het Rengerspark. Ik weet nog niet precies wie
die zal indienen. Er is door een groot aantal raadsleden
over geschreven. Dus de motie wordt bij deze geclaimd.
De Voorzitter: Maar een motie behoeft niet ge
claimd te worden. Een voorstel kan altijd worden ge
daan. Dat staat ook in het Reglement van Orde. Het is
een kwestie van discussie. Als men een voorstel wil
doen het probleem is niet bij de vragen genoemd,
tenzij U het nu noemt is het enige wat ik zou willen
vragen, dat men wie dan ook in de algemene be
schouwingen gewoon mededeelt, dat die motie zal
komen.
De heer Heidinga: Mag ik dat nu niet mededelen?
De Voorzitter: Jawel, U kan nu wel stellen, dat U
die motie geclaimd wilt hebben, maar het is niet nood
zakelijk. U hebt het recht niet verspeeld om een motie
in te dienen, als U die nu niet genoemd zou hebben.
De heer Heidinga: Ik weet niet, of ik die motie zal
indienen.
De Voorzitter: Dat geeft niets; men kan altijd met
een motie komen. Dat is het recht van de Raad. Als
iemand het maar even in de algemene beschouwingen
zegt.
De Voorzitter sluit, na de aanwezige raadsleden har
telijk dank te hebben gezegd voor hun medewerking,
om 21.15 uur de vergadering.
Aanwezig van deze afdeling mevr. L. Woudstra-
Peene en de heren S. Bouma, A. Klomp, W. S. P. P.
de Leeuw (als vervanger van de heer G. F. Eijgelaar),
P. van der Veen en K. Weide (weth.).
Aanwezige overige raadsleden: mevr. G. Visscher-
Bouwer en de heren G. Buising, Drs. D. Faber, T. H.
van Haaren, O. Heidinga, J. de Jong, J. Knol (tot
22.30 uur), H. Meijerhof, J. Schaafsma (van 20.45 tot
22.30 uur), P. Snel, K. Spoelstra, N. Sterk (van 20.10
tot 22.30 uur), J. T. Vellenga (tot de koffiepauze),
L. Visser, G. de Vries (tot de koffiepauze) en J. Wier-
sma (tot de koffiepauze).
Voorzitter: de heer J. Tiekstra, loco-Burgemeester
(voor de koffiepauze), de heer J. S. Brandsma, Burge
meester (na de koffiepauze).
Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Se
cretaris, Drs. H. Burgers, ambtenaar van de afd. So
ciale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, A. Th. Bij
kerk, Directeur van de Dienst voor Sport en Recrea
tie, J. Deuten, ambtenaar van de afd. Sociale Zaken
en Welzijnsaangelegenheden, F. van Dijk, Hoofd van
de afd. Economische en Statistische Aangelegenheden,
G. Fuykschot, Hoofd van de afd. Bedrijven en Con
trole, M. F. Koopmans, Hoofd van de afd. Sociale Za
ken en Welzijnsaangelegenheden, en C. IJsbrandij,
Hoofd van de afd. Financiën en Belastingen.
Te behandelen punten:
Dienst voor Sport en Recreatie.
Algemene Dienst:
Hoofdstuk IV, Zwembaden.
Hoofdstuk VI, Groene Ster-gebied.
Hoofdstuk VIII, par. 7, Cultuur en recreatie.
Hoofdstuk X, Economische Aangelegenheden.
De Voorzitter: Dames en heren, ik open, daartoe
gemachtigd door de werkelijke voorzitter van deze af
deling, bij diens afwezigheid de laatste afdelingsverga
dering. Het verheugt mij, dat U er weer allemaal bent.
De Burgemeester is op dit moment vermoedelijk op weg
naar de vliegbasis om de Minister-President af te halen
en hij zal vanavond enige tijd in diens gezelschap ver
toeven, hetgeen betekent, dat hij Uw gezelschap moet
missen. De afwezigheid van de Burgemeester betekent
ook, dat U te maken krijgt met een remplagant op deze
zetel. Het is lang geleden, dat ik hier gezeten heb. U
moet U er maar mee redden; het wordt misschien wat
behelpen, maar dat merkt U dan wel. Het verheugt mij,
dat ik vanavond toch nog even de kans krijg een
beetje tegen U aan te praten. Uiteraard is dat in de
eerste plaats de taak van de heer Weide; ik zal hem,
wat dat aangaat, niets in de weg leggen. Ik heet U
hartelijk welkom.
De orde voor zover daarvan sprake is kent
U zo langzamerhand wel uit een aantal avonden prak
tijk. Overigens wil ik U de gang van zaken nog wel
even vertellen. De heer Klomp vindt dat niet nodig,
zie ik, maar het kan zijn, dat er minder heldere lieden
in de zaal zijn dan de heer Klomp. Geen problemen
over de orde? Nee? Dan gaan we nu beginnen.
Dienst voor Sport en Recreatie.
Mevr. Woudstra-PeeneVraag 2 gaat over het sub
sidie aan de georganiseerde sport. In het antwoord
wordt een bedrag genoemd voor voetbal. Ik wil graag
weten of daar de uitgaven voor Cambuur in zitten.
Verder zou ik graag van de vragensteller enige uit
leg hebben bij de laatste alinea van vraag 2: „Wordt
er wel voldoende rekening gehouden met het feit, dat
men voor de sportaccommodaties weinig in rekening
brengt, doch dat de gebruikers bij en na het trainen
misschien meer uitgeven aan consumpties en snoep
dan de vergoeding bedraagt?" (Ik heb het idee, dat
de vragensteller een persoonlijke vriend van Prins
Bernhard zou kunnen zijn.) De heer Klomp heeft ook
al eens een dergelijke uitleg gevraagd en gekregen.
De hear Klomp: Ek efkes eat oer dat léste stikje
fan fraech 2. Foaróf wil ik opmerke, dat ik seis dizze
fraech net steld haw. Ik freegje my óf oft der wol in
goed antwurd op jown is. Neffens my is der bidoeld:
De tariven binne tige leech, faek folie leger as it bi-
drach, dat de brükers fan de akkommodaesjes foar de
konsumpsjes bitelje. Soe it dêrom net fan bilang wêze
de tariven to forheegjen, nou't wy in sa nuodlike fi-
nansiéle bigreatingsposysje hawwe?
De heer De Vries: Ik wil ook graag nog een nadere in
formatie naar aanleiding van vraag 2. Hoe heeft men de
in het antwoord genoemde bedragen precies berekend?
Heeft men gewoon de totale kosten van de dienst op
geteld en heeft men toen gezegd: zoveel m2 voetbal
veld, zoveel m2 handbalveld enz., en heeft men toen
de zaak omgeslagen? Ik zou daar graag een nadere
toelichting op hebben, want er staan enorm hoge kos
ten genoemd; ik zou wel kans zien de zaak voordeliger
te exploiteren als het om een paar kleine sportobjecten
gaat.
De Voorzitter: Die laatste opmerking zullen we in
gedachten houden.
De heer Spoelstra: Ik zou graag willen weten of U
wel eens heeft overwogen alle sport-, recreatie- en
cultuurobjecten tegen zodanige prijzen beschikbaar te
stellen, dat ze rendabel zijn. Het geld zou dan als
subsidie verdeeld kunnen worden; naar mate er meer
of minder gebruik van de accommodaties gemaakt
wordt (actief of passief) meer of minder subsidie.
(De Voorzitter: U bent al een pagina verder, geloof
ik.) Nee, ik zeg dit naar aanleiding van de berekenin
gen in het antwoord op vraag 2. De genoemde cijfers
geven natuurlijk weinig inzicht in de activiteiten met
betrekking tot de betreffende takken van sport. Ik
dacht, dat de methode die ik aangaf, een beter inzicht
zou geven in de mate van gebruik van de sportaccom
modaties.
De Voorzitter: Ik dacht, mijnheer Spoelstra, dat
dit een aanvullende vraag was die, naar mijn verwach
ting, moeilijk staande deze vergadering beantwoord kan
worden. Kan dat wel? (De heer De Leeuw: In ieder
geval niet zonder discussie.) Dat is een ander punt.
De heer Weide (weth.): Mevr. Woudstra heeft ge
vraagd of in het bedrag, dat voor voetbal wordt ge
noemd, ook de uitgaven voor Cambuur zitten. De huur
die Cambuur aan de Dienst voor Sport en Recreatie zou
moeten betalen, zit in het genoemde bedrag verwerkt.
Het subsidie dat aan Cambuur wordt verstrekt, zijnde
een bedrag van f271.000,zit hier uiteraard niet in.
Cambuur wordt in dit geval gewoon meegenomen als
voetbalobject.
Het laatste gedeelte van vraag 2 is mevr. Woudstra
niet helemaal duidelijk; ook andere raadsleden hebben
daar over gesproken. Ik kom zo nog wel even op dat
onderwerp terug.
De heer Klomp is van mening, dat de tarieven te laag
zijn. In 1968 en hiermee beantwoord ik meteen de
vraag van de heer Spoelstra hebben wij in de Ge
meenteraad de vergoedingsregeling voor het gebruik
van sportaccommodaties vastgesteld. Die vergoedings
regeling houdt in, dat de verenigingen die in compe
titieverband hun wedstrijden plegen te spelen en die
daarnaast aangesloten bij een erkende landelijke orga
nisatie aangesloten bij de Ned. Sportfederatie, de
sportaccommodaties om niet beschikbaar krijgen. Zij
moeten alleen de variabele kosten licht, water en
gas vergoeden. Deze regeling is uniek in den lande.
Uit onze contacten met de Ned. Sportfederatie en
C.R.M. is ons gebleken, dat men vindt, dat deze re
geling zonder meer als voorbeeld voor andere gemeen
ten zou kunnen dienen. Deze regeling kost de Gemeente