18
RAADSVERGADERING
College daarbij gemikt op de gunst van Gedeputeerde
Staten? Indien geen goedkeuring wordt verleend, zal
dan alsnog een dekkingsplan overgelegd moeten wor
den of zal het regulerend beleid van G.S. een dek
kingsplan automatisch overbodig maken? In dit geval
zal het nu voorgestelde beleid danig worden ver
stoord, een situatie waarmee mijn fractie zich bepaald
niet gelukkig zou voelen. Naar onze mening staat de
gemeente Leeuwarden voor het alternatief: of het
voorzieningenpeil aantasten öf de burgerij hogere las
ten opleggen. T.a.v. bezuinigingen binnen het gemeen
telijk apparaat biedt de aanbiedingsbrief weinig hou
vast. Bijlage 2, vermeldende een overzicht van de kos
tensoorten, toont aan, dat bijv. de geraamde kosten
van algemeen beheer t.o.v. 1971 met maar liefst 26%
zullen stijgen, totaal 19,6% van het totaal der uitga
ven. Voor de sector cultuur geldt een stijgingspercen
tage van 17. Tegen de achtergrond van de bekende
„6%-norm" zou op zijn zachtst van „wildgroei" ge
sproken kunnen worden. De onevenredige stijging van
lasten in bepaalde sectoren is ook vorig jaar gesigna
leerd; over deze ontwikkeling wil ik dan ook een motie
aankondigen.
Het totaalbeeld van de uitgaven volgens de genoem
de bijlage laat verder zien, dat tegenover een stijging
aan lasten van 12,8% t.o.v. 1971 een stijging aan in
komsten staat van 8,5%, waarmee het „Leeuwarder
gat" wel zo ongeveer is verklaard. Binnen het raam
van een middellange termijnplanning zal dit één van
de punten moeten zijn, die kritisch bekeken dienen te
worden. Evenals vorig jaar wil ik er op wijzen het
noodzakelijk te achten, voorzover mogelijk, de behoef
ten van gesubsidieerde instellingen e.d. hierin te be
trekken.
Het gemeentebelang vereist o.i., dat het te voeren
financieel beleid steunen kan op een hechtere basis
dan de voorgestelde. Mijn fractie is dan ook van me
ning, dat het Collegevoorstel hiervoor onvoldoende
perspectief biedt.
In dit kader past ook een beschouwing over het dek
kingsplan van de Wethouder van Financiën, eigenlijk
al in bedekte termen in de vorige beschouwing betrok
ken. Dit plan beoogt een dekking te verzekeren, die
budgettair meer uitzicht biedt dan het Collegestand
punt. Getracht is dit doel te bereiken o.m. in de vorm
van een aantal voorstellen, die betrekking hebben op
bezuinigingen c.q. inkomstenverhogingen en terstond
effect hebben.
Mijn fractie kan zich met de diverse voorstellen
verenigen met uitzondering van de voorstellen betref
fende Forum, Noorder Compagnie en Tryater en de
temporisering personeelsuitbreiding Sociale Dienst.
Als vervallen kunnen worden beschouwd de voorstel
len betreffende een bezuiniging op de uitgaven van de
camping c.q. tariefsverhoging en het afvoeren van het
subsidie voor de kunstijsbaan, omdat de Raad terzake
reeds een besluit heeft genomen. Dit geldt ook het
punt: uitstellen huisvesting G.S.D. öf verlaging van
het investeringsvolume; bij de behandeling van het
voorstel tot de bouw van het G.G.D.- annex S.A.D.-
gebouw kortgeleden, hebben wij voorkeur uitge
sproken voor de bouw van het G.S.D.-gebouw. Verder
komen in deze vergadering bij afzonderlijk College
voorstel aan de orde: het Gem. Muziekinstituut (te
vens geclaimd door mijn fractiegenote mevr. Visser),
de opcenten personele belasting en de reinigingsrech
ten.
Naast een tweetal reeds aangekondigde moties zul
len voor de nog resterende voorstellen van het dek
kingsplan afzonderlijke amendementen worden inge
diend, overeenkomstig de suggestie van de Voorzitter
tijdens afdelingsvergadering IV. Tevens mag ik een I
amendement aankondigen betreffende een verlaging
van de uitgaven van het Huisvestingsbureau, een
amendement op het onder letter b van het dekkings
plan vermelde subsidie betaald voetbal en een motie
betreffende stelpost 632 (personeelsuitbreiding).
Mijn fractie is van oordeel, dat ook het incidentele
karakter van het dekkingsplan vragen oproept, even
als dat van het Collegestandpunt. In de gegeven si
tuatie acht zij de grote lijnen van het dekkingsplan
meer verantwoord dan het Collegevoorstel. Het zal
dan ook van het verloop van de begrotingsbehandeling
afhangen, of een aantal leden hun stem aan een niet-
sluitende begroting, indien deze wordt aanvaard, zul
len geven.
Mijn fractievoorzitter heeft al even gesproken over j
de procedure bij de behandeling van de voorstellen.
Wij wachten het verdere verloop te dien aanzien met
belangstelling af.
De Voorzitter schorst, om 17.00 uur, de vergadering.
van maandag 27 maart 1972,
's avonds 19.30 uur.
Voortzetting van de middagvergadering.
Aanwezig 37 leden de dames E. Brandenburg-
Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethlehem, G. Visscher-Bouwer,
M. M. Th. Visser-van den Bos en L. Woudstra-Peene
en de heren S. Bouma (tot de le koffiepauze), J. ten
Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, Drs. D.
Faber, T. H. van Haaien, J. Heetla (weth.), O. Heidin-
ga, W. Hemstra, H. Jansma, J. F. Janssen (tot 22.30
uur), J. de Jong (vanaf 19.45 uur), K. J. de Jong
(weth.), A. Klomp, J. Knol, W. S. P. P. de Leeuw,
H. Meijerhof, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaaf -
sma (vanaf 19.45 uur), J. B. Singelsma, P. Snel, K.
Spoelstra, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van
der Veen (vanaf 19.45 uur), P. van der Veen, J. T.
Vellenga, L. Visser, G. de Vries, K. Weide (weth.)
(vanaf 19.45 uur) en J. Wiersma.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Voorts zijn aanwezig de heren Mr. W. J. G. Reumer,
loco-Secretaris (vanaf 20.30 uur), W. Braaksma, adj.-
Hoofd van de afd. Bedrijven en Controle, M. F. Koop-
mans, Hoofd van de afd. Sociale Zaken en Welzijnsaan-
gelegenheden, J. J. Oljans, Hoofd van de afd. Onder
wijs, J. van der Wal, Hoofd van de afd. Volkshuisvesting
en Openbare Werken, H. J. Winkelman, Hoofd van de
afd. Kabinet en Algemene Zaken, en C. IJsbrandij,
Hoofd van de afd. Financiën en Belastingen.
De Voorzitter: Dames en heren, ik heropen de ver
gadering. Eén fractie is nog niet aanwezig, maar die
is niet zo groot, dat door haar afwezigheid het quorum
niet gehaald wordt.
Met belangstelling hebben wij de algemene en finan
ciële beschouwingen aangehoord. Als rode draad in de
uiteenzettingen was duidelijk te onderkennen de pro
blematiek rondom en de consequenties van een niet-
sluitende begroting. Hoewel er een meerderheids- en een
minderheidsstandpunt is, betreurt het gehele College
het, dat I wij geen sluitende begroting hebben kun
nen aanbieden. Wij zijn ons n.l. de consequenties
daarvan terdege bewust, evenals de diverse sprekers
die hierop hebben gewezen.
De heer Vellenga heeft een kanttekening geplaatst
bij het door ons ingenomen standpunt, dat Weth. De
Jong zowel het Collegestandpunt als het door hem
ingenomen minderheidsstandpunt zal toelichten. Wij
menen, dat dit juist is en dat dit best kan. Er zijn heel
wat financieel-technische problemen aan de orde die
de Wethouder van Financiën het beste kan toelichten.
Het woord verdedigen leek ons in dit verband ietwat
te sterk; daarom hebben wij bij het vraag- en antwoord
spel ook bewust de uitdrukking „toelichten" gebruikt.
Zou bij de toelichting van de Wethouder van Financiën
het meerderheidsstandpunt wat in de verdrukking drei
gen te komen, dan volgt misschien nog wel enige
aanvulling van mijn kant (dan namens de meerderheid).
Het kan ook zijn, dat bepaalde facetten nog nader
door de betreffende portefeuillehouders worden toege
licht; immers ook zij komen nog aan het woord nadat
de Wethouder van Financiën meer in algemene zin de
financiële problematiek heeft toegelicht. Met vertrou
wen wacht ik de toelichting en eventueel de verdedi
ging van Weth. De Jong af. Een vertrouwen, dat het
raadslid Mr. Van der Veen hem ook al op voorhand
heeft gegeven.
Van mijn kant wil ik nog even ingaan op een vraag
van de heer Heidinga over de wijze van behandeling
van de alternatieve begroting, een vraag waar de heer
Visser zich bij heeft aangesloten. De benaming alter
natieve begroting is in feite niet juist en door ons,
geloof ik, ook niet gebruikt. Een minderheid (één lid
en in een aantal gevallen twee leden) zou een aantal
bezuinigingen willen aanbrengen om de kans op goed
keuring van een ook dan nog niet sluitende begroting
te vergroten. Daarvan is de Raad kennis gegeven in
de begrotingsstukken. Zou men één of meer van die
(mag ik even zeggen) bezuinigingssuggesties willen
steunen, dan zullen uit de Raad daartoe voorstellen
moeten worden ingediend. Een dergelijk voorstel be
hoeft twee ondertekenaars; Weth. De Jong die de
suggesties deed kan één van die twee onderteke
naars zijn. Ik zou U willen vragen eventuele voorstel
len straks in tweede instantie in te dienen. Met de
heer Heidinga ben ik van mening, dat we die voor
stellen als zodanig bij de betreffende hoofdstukken in
discussie kunnen brengen en er daarna over kunnen
stemmen.
Diverse sprekers hebben het probleem van de gewest
vorming aangesneden. De heer Vellenga heeft opgemerkt,
dat het van belang moet worden geacht daarover met
andere, ons omringende, gemeenten te praten. Een
standpunt waar ik het volledig mee eens ben. De heer
Heidinga heeft gesteld, dat de Raad er recht op heeft
te weten in welke richting wordt gedacht. Hij heeft
er op aangedrongen de Raad op de hoogte te houden.
Reeds in de eerste afdelingsvergadering heb ik over
deze kwestie enige mededelingen gedaan. Thans zou ik
nog het volgende over dit probleem willen zeggen. De
Colleges van B. en W. van Leeuwarden en de omrin
gende gemeenten hebben aan de hand van het rapport
,?Stad en regio", dat ook U op 1 juli 1971 is toege
zonden, een tweetal vragen onder ogen gezien, n.l.:
le. Is het in afwachting van eventuele algemene
regelen betreffende gewestvorming wenselijk te stre
ven naar een zgn. „lichte regeling", vergelijkbaar met
de regeling van het gewest Leiden? Als onderwerpen
voor deze regeling zouden dan in ieder geval moeten
worden opgenomen de vraagstukken betreffende ruim
telijke ordening, volkshuisvesting en economische aan
gelegenheden. Te Uwer oriëntering mag ik opmerken,
dat een lichte regeling vooral betekenthet samen
praten en overleggen en in feite niet of nauwelijks sa
men regelen. Het lijkt van belang ook over de eigen
lijke problematiek van de gewestvorming op het ni
veau van de raden tot discussie en overleg te komen.
Ook dat zou dan kunnen in het kader van een lichte
regeling.
2e. Moet een dergelijke regeling beperkt blijven tot
Leeuwarden en direct omringende gemeenten, of moe
ten daarbij ook de gemeenten Het Bildt en Ferwerde-
radeel worden betrokken? Dit laatste overeenkomstig
de conclusies van het rapport „Stad en regio".
Alle colleges hebben deze beide vragen bevestigend
beantwoord. Alleen Tietjerksteradeel lijkt zich afzijdig
te houden, hoewel ook die gemeente tot dusverre wel
aan het overleg heeft deelgenomen. Inmiddels is een
nota over deze problematiek samengesteld welke op
zeer korte termijn in discussie kan komen bij de ra
den. Ik zal met de fractievoorzitters nog overleg ple
gen over de wijze van behandeling van die nota. Uit
de betogen van de heren Van der Veen en Singelsma
is reeds gebleken, dat genuanceerd over deze kwestie
wordt gedacht. Maar dat kunnen we, dacht ik, beter
uitpraten als de nota binnenkort in behandeling komt.
Mr. Van der Veen heeft nog een opmerking gemaakt
over het toenemen van het aantal inwoners. Als ik
hem goed heb begrepen, is hij daar niet zo'n enthou
siast voorstander van. Het toenemen van het aantal
inwoners is stellig geen doel op zichzelf. Dat ligt ook
niet in ons beleid opgesloten. Wel streven wij naar een
zo goed mogelijk pakket van voorzieningen en naar
voldoende werkgelegenheid voor zowel degenen die in
Leeuwarden wonen resp. wensen te wonen als voor
degenen die in de regio wonen.
De heer Heidinga heeft in het kader van werken en
wonen als ik hem althans goed heb begrepen
genoemd, dat er van de 600 mensen die bij de giro
werken 20 in Leeuwarden wonen. Er werken nog geen
600 mensen bij de giro (ik hoop wel, dat dat komt).
Op dit moment is het aantal 217. En daarvan wonen,
volgens een opgave van de afdeling personeelszaken
van de giro, er 144 in de gemeente Leeuwarden.
De heer Van Haaren heeft een uitvoerig betoog ge
houden over de openbaarheid van de commissieverga
deringen. Ik stel voor, daar nu niet bij de algemene
beschouwingen op in te gaan. De heren De Vries en
Van Haaren hebben dit punt geclaimd als nader te
behandelen onderwerp. Op een aantal van de door de