2 6 langs dit voorstel heen ging, hoe goed ik ook deze keer zoals ik dat haast altijd doe -naar hem heb geluisterd. Vandaar dus, dat ik er behoefte aan had namens mijn fractie toch een paar punten recht te zetten, hoewel ik en ik ben begonnen met dat te zeggen wij als fractie toch al van plan waren het zeer praktische voorstel van het College te volgen. De Voorzitter: Ik ben het met de zienswijze die de heer Vellenga zojuist heeft weergegeven, volledig eens. Ik had, toen de heren Van Haaren en Singelsma aan het woord waren, nog een keer met de hamer kunnen tikken om aan te geven, dat ze buiten de orde waren, maar dat vond ik wat vervelend, gelet op het punt, dat we vlak vóór dit voorstel hebben behandeld; ik wil bij de heer Van Haaren niet de indruk wekken, dat hij hier niet mag zeggen wat hij graag wil. In ieder geval echter hadden de op zich heel interessante betogen van de heren Van Haaren en Singelsma heel weinig te maken met het voorstel dat op dit moment ter tafel ligt. Die betogen gingen volkomen langs de principiële discussies heen, die in de Raad zijn gevoerd en in de toekomst verder gevoerd zullen moeten worden over de problematiek van al of niet een centraal woonwagen kamp en de uiteindelijke, definitieve bestemming van ons eigen woonwagenkamp. Het voorstel van B. en W. is inderdaad een praktisch voorstel om bepaalde maat regelen te kunnen nemen, als zich in de tussentijd on voorziene omstandigheden zouden voordoen. Mag ik van deze gelegenheid gebruik maken om een wijziging in het besluit aan te brengen? Achter de tekst onder a zou nog moeten komen te staan: „over eenkomstig de bij dit besluit behorende tekening". De tekening is helemaal in overeenstemming gebracht met de nieuwe situatie, zoals die in het kamp wordt na de verbetering, waarmee we op het ogenblik bezig zijn. Deze toevoeging geschiedt alleen maar om later geen enkel misverstand te krijgen t.a.v. wat precies onder „woonwagenkamp" wordt verstaan. Het is dus geen principiële aanvulling, doch slechts een puur prak tische. Ik vraag de Raad hiermee in te stemmen. Heeft iemand nog behoefte in tweede instantie te spreken De heer Van Haaren: Ja. Ik meende, dat ik binnen de orde was, maar daarover verschillen we wel eens vaker van mening. Ik dacht, dat ingevolge het principe-besluit, dat we hadden genomen, er bij vertrek van wagens uit het kamp geen nieuwe wagens zouden worden toegelaten. Ik dacht ook, dat de nieuwe rege ling impliceert, dat, als één van de 16 wagens, die dus nu hier staan, zou vertrekken, dan noodzakelijkerwijs een nieuwe wagen moet worden toegelaten, omdat we hebben gezegd: We bepalen het maximum aantal op 16. Ik herhaal dus mijn verzoek (als juist is wat ik veron derstel) om ingeval van vertrek van een wagen bij voor keur toe te laten naaste familieleden van de huidige bewoners. De Voorzitter: De kwestie van het uitstervings systeem als ik het zo even mag noemen zou een onderdeel zijn geweest van de gemeenschappelijke rege ling, als die al was ingegaan en als wij daaraan had den deelgenomen. Die regeling is echter niet ingegaan en ondertussen voeren wij rustig ons eigen beleid; daar gaan we dus mee door. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inachtneming van de wijziging, zoals die bij monde van de Voorzitter in het bijbeho rende ontwerp-besluit is aangebracht. Punt 24 (bijlage no. 189). De heer Heidïnga: Als nestor van de Raad wil ik namens de gehele Raad de verffabriek Zandleven dank zeggen voor dit leuke cadeautje. Er lag een foto van bij de stukken en die kikker is echt ook nog een aardig ding. Er wordt over kunstwerken wel eens verschillend gedacht; dat weten wij allemaal. Wij zijn, dacht ik, allen dankbaar, dat het bedrijf dit geschenk aan de Gemeente aanbiedt en we hopen, dat er nog vele zuilen volgen. (Stem: Kikkers?) Nee, niet allemaal kikkers. We hopen, dat de bedrijvigheid voortgaat, dat er lang gewerkt zal worden, dat vele bedrijven de honderd jaar zullen halen en dat ook eventuele andere bedrijven aan de gemeente, waarin men werkt, zullen denken. De Voorzitter: In het besluit stond al: „onder dank zegging te aanvaarden", maar we zullen ook nog dui delijk schriftelijk het gevoelen van de Raad, zoals U, mijnheer Heidinga dat heeft vertolkt, weergeven. De heer Vellenga: Zou de Froskepölle niet een pas sender plaats zijn dan de Kleine Wielen? (Gelach) De Voorzitter: Dit wordt in het verslag vastgelegd. Punt 25 (bijlage no. 195). De heer Buising: De Voorzitter geeft mij wel netjes het woord in het Fries, maar ik zal deze keer voor de afwisseling maar weer eens in het Nederlands spreken. Het onderhavige voorstel aan de Raad heeft de instem ming van mijn volledige fractie. We achten het een zaak van bijzonder gewicht, dat de gemeente Leeuwar den zich van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de Grote Kerk ik zou bijna zeggen: „de Groate Kerk" (De Voorzitter: Dat is geen Fries.) Nee, dat is Leeuwarders (Gelach) bewust is en dat ze van dat be wustzijn ook daadwerkelijk blijk geeft. Na de raadsbe sluiten van 10 april 1970, 11 januari 1971 en 13 maart 1972 neemt de Gemeenteraad nu voor de vierde keer een besluit t.a.v. de Grote Kerk en dat tekent, dunkt mij, wel, hoezeer door de gemeente Leeuwarden over de restauratie van dit oude, waardige en specifieke Leeu warder bezit wordt gedacht, gedachten, die helemaal door mijn fractie worden gedeeld en, naar ik aanneem, door iedere rechtgeaarde Leeuwarder. Overigens is het niet alleen de burgerlijke gemeente die waardering verdient, maar ook de eigenares van de Grote Kerk, i.e. de Kerkvoogdij van de Ned. Hervormde Gemeente, die uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor deze ka pitale restauratie draagt en waarvan ook het initiatief tot de restauratie is uitgegaan. De heer Tiekstra (weth.): Ik heb met erkentelijk heid kennis genomen van het betoog van de heer Bui sing en ik onderstreep gaarne de laatste zinnen die hij in het bijzonder heeft gewijd aan het verantwoordelijk heidsbesef van de Kerkvoogdij van de Ned. Hervormde Gemeente in de stad Leeuwarden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 26 (bijlage no. 203). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 27 (bijlage no. 190). De heer Bouma: Het verheugt mijn fractie, dat hier een voorstel ligt ter subsidiëring van een aantal werk zaamheden die in het Sprenger-kwartier (mag ik het zo even noemen?) zouden plaats vinden. In de raads- brief springt een aantal punten even naar voren, o.a. dat er bij het verlenen van een subsidie om de wijk leefbaar te maken, is gedacht aan het verwijderen van puin en het creëren van groen- en speelvoorzieningen. Een tweede zeer belangrijk punt is, dat die voorzienin gen nog deze zomer zullen worden uitgevoerd in het kader van de internationale werkkampen. Een derde punt is, dat het project omvat het opruimen van puin, het egaliseren en het verlevendigen, het aanbrengen van enige beplanting, van speelruimten enz. enz. Dit zal alleen tot verheugenis stemmen en dat doet het bij de bewoners. Ik heb onlangs met een paar andere raadsleden die buurt bezocht en de bewoners ver wachten iets van de Gemeente; zij zijn zeer hoopvol gestemd en dat spreekt ook wel uit een deel van de brief die zij gericht hebben aan de raadsleden; in die brief staat, dat zij alle waardering hebben voor een aan tal diensten van de Gemeente, n.l. voor Openbare Wer ken, voor de Secretarie-afd. Soc. Zaken en Welzijns- aangelegenheden en voor de medewerking van het College en zij hebben ook de hoogste lof voor de moei lijke taak, die o.a. de contactambtenaar in dit gebied uitoefent. Toch zit er een dissonant in en dat blijkt wel uit de rest van de brief. Het is jammer, dat er 34? een dissonant is. Sedert mei 1971 zijn de bewoners her haaldelijk toezeggingen gedaan, waarbij data en pe rioden zijn genoemd, en deze toezeggingen zijn niet nagekomen. Ik zou dan ook graag van het College wil len weten: a. Waarom werden de toezeggingen die aan deze mensen werden gedaan, niet nagekomen? (De toezeg- gingen dat staat ook in de brief aan de raadsleden 1 werden gedaan door of bij monde van het Grond bedrijf. b. Zijn de werkzaamheden inmiddels begonnen en zodanig gevorderd, dat het werkkamp niet in gevaar komt en de werkzaamheden tijdig zullen worden be ëindigd? En kan men erop rekenen, dat het subsidie deze zomer tijdens het werkkamp volledig besteed kan worden? M.a.w.: Is nu eindelijk deze steen des aan stoots van deze wijkbewoners na afloop van de zomer weggenomen Ik acht het zeer belangrijk, dat op mijn vragen een duidelijk antwoord komt; gisteren is tijdens de raads zitting ook al gezegd, dat een brief die op 30 mei aan de Raad wordt gezonden en die op zijn vroegst pas op 7 augustus behandeld kan worden, eigenlijk zijn waar de heeft verloren en dat dan een discussie daarover weinig zin meer heeft. De hear Jansma: Ik kin my yn greate linen wol for- ienigje mei hwat de hear Bouma foar my sein hat. Ik wol graech in lytse skiednis ophelje dy't my in pear jier forlyn privé oerkommen is. Ik practte mei in kol- lega fan my, dy't doe yn de Ried fan de gemeente Em- men siet. Dy fortelde, dat hy ien of twa jier dêrfoar in bisyk brocht hie oan de gemeente Ljouwert as rieds- lid fan Emmen. Ik wit, hokker „loftuitingen" allegeai re oan de gemeente Ljouwert taswaeid binne in hiele protte torjochte mar hwat dit riedslid ünthalden hie, wie dit: Doe't ik tsjin him sei: „Jimme hawwe ek in gebou yn 'e Willem Sprengerstrjitte bisjoen, in wyk- sintrum", sei hy: „O, by dy püntroep dêrre." „Ja", ant- wurde ik, „dêr wenje ik." Dat binne dingen, dy't twa jier nei dy tiid noch yn it ünthald bliuwe. It leit foar de han, dat üs fraksje alhiel efter it ütstel fan B. en W. stiet. It is in moai ynisiatyf, dat de Stichting Inter nationale Werkkampen hjir ynskeakele wurdt. En wy kinne dêr allinnich mar tige wiis mei wêze. It skept ^kich binne de leste dagen it terreintsje op it Mariahöf fykwols foar üs as Gemeente ek forplichtingen. Lok en it Werkmanslust hwat egael makke, mar it blykt, dat op oare plakken, byg. op de Tonslagerij, op it Pie- terseliewaltje ik hoech mar to forwizen nei it brief fan 30 maeije noch in hiele protte rommel leit en wy soene eigentlik dit sizze wolle: Al dy rommel moat neffens üs fuort wêze op it momint, dat de jongelju komme. Neffens it riedsbrief sille de studinten oan it pünromjen moatte, mar ik fyn: Wy as Gemeente moatte soargje, dat dy püntroep earst oan 'e kant is. De jonge lju komme mar trije wike; oer trije dagen bigjint de boufakfakansje; der is net sa folie tiid mear, mar mis kien kin it Kolleezje tasizze, dat de aide troep: pün- heapen, aide stuollen, autobannen, kachels ensfh., fuort is. De studinten moatte harren tiid bisteegje kinne oan it oanbringen fan needsaeklike foarsjenningen. En hwannear't dan aensen de operaesje slagge is troch de aktiviteiten fan de studinten, fan de biwenners en fan it Sintrael Orgaen, dan is Aldegeleijen aerdich opkreaze. Al to progressiven soene dan miskien oan nammefor- oaring tinke, byg. Nijegeleijen, mar my tinkt it moat moai Aldegeleijen bliuwe, mar dan moat it wol in for- nijde Aldegeleijen wurde. De heer Van HaarenIk wil me bijzonder graag aan sluiten bij de woorden van de heren Bouma en Jansma, vooral bij die van de heer Jansma. Ik heb gisteren echt niet begrepen, hoe iedere keer de verbinding werd gelegd tussen de brief als ingekomen stuk en dit agendapunt. In de ingekomen brief gaat het n.l. voor al om alle rotzooi op te ruimen die de Gemeente daar heeft laten liggen en waarover allerhande afspraken zijn gemaakt. En dat is iets wat de Gemeente moet doen en wel dat ben ik volledig met de heer Jansma eens vóórdat de jongeren hier in het werkkamp ko men; zij zijn er niet om het puin op te ruimen dat de Gemeente heeft laten liggen, maar om in die buurten nog een stuk leefbaarheid te brengen. De heer Weide (weth.)Voor wat betreft mijn por tefeuille, zou ik, in aansluiting aan wat de heren Bou ma, Jansma en Van Haaren hebben gezegd, willen op merken, dat ook wij als College bijzonder verheugd zijn, dat ons overleg met de wijkkern Willem Sprenger, waarmee wij bijzonder goede en prettige contacten heb ben -we zijn verheugd, dat men dat ook in de kern heeft geconstateerd heeft geresulteerd in overleg met het Centraal Orgaan, waardoor dit Internationale Werkkamp over enkele weken zal kunnen beginnen met de werkzaamheden zoals die zijn aangekondigd. Wat betreft de toezeggingen die door het Grondbe drijf zijn gedaan, ik geloof, dat de heer Tiekstra beter zou kunnen antwoorden dan ik het zou kunnen doen. De heer Bouma heeft overigens nog gevraagd, hoe het staat met de toezeggingen in het kader van de subsidieverlening. Ik heb in dezen goede hoop, mede gezien het feit, dat C.R.M. zich terzake zeer positief heeft opgesteld; we hebben daarover enige tijd geleden al bericht ontvangen. Wij hebben ook al enige tijd ge leden in het overleg met het Centraal Orgaan gezegd, dat wij als College, in afwachting van de raadsbeslis- sing, een zeer positieve houding aannamen, zodat er in financieel opzicht voor het Internationaal Werk kamp geen problemen zouden zijn. Verder wil ik de beantwoording graag overlaten aan de heer Tiekstra. De heer Tiekstra (weth.): Ik kan alleen de Raad mededelen, dat ik, nadat ik mijn exemplaar van de befaamde brief had ontvangen, meteen de contactman, in de brief genoemd, zeer dringend heb verzocht nu onmiddellijk alles „bijelkaar te vegen" wat met deze aangelegenheid te maken heeft en dat zijn een aantal diensten en bedrijven. Dat is inmiddels allemaal ge beurd. Er heeft ook overleg met de functionarissen van het wijkcomité plaats gevonden. In dat overleg zijn ter zake van de uitvoering van de werkzaamheden duidelijke afspraken gemaakt en ik heb het volledige vertrouwen, dat de zaak op deze wijze beter functio neert dan kennelijk in de vorige zomer mogelijk was. De hear Jansma: Ik haw net bigrepen, dat de Wet- halder tasein hat, dat alle pünrommel oprüme wêze sil, hwannear't it kamp bigjint. Mocht it antwurd ün- bifredigjend wêze, dan soe ik hjir wol mei in moty oer komme wolle. De heer Bouma: Ik neem aan, dat het antwoord op de vraag, waarom het een jaar heeft moeten duren, nog steeds moet komen, maar ik zou het wel erg op prijs stellen, dat verdere afspraken nu niet weer een jaar op zich laten wachten. De heer Tiekstra (weth.): Dan herhaal ik aan het adres van de heer Jansma wat ik in eerste instantie heb gezegd, dat er en ik meen, dat het 14 dagen geleden is een duidelijk overleg is geweest tussen alle betrokkenen, ook met de betreffende diensten, en dat in dat overleg duidelijke afspraken zijn gemaakt over datgene wat er moest gebeuren en ook omtrent de vraag „wie wat moest doen". En ik dacht, dat de afspraken in dit overleg (zowel tussen de functiona rissen die in de wijk werkzaam zijn, als tussen de gemeentediensten en -bedrijven) niet minder sterk be hoeven te zijn dan die, welke in een door de heer Jan sma in uitzicht gestelde motie zouden kunnen worden voorgesteld. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 28 (bijlage no. 211). De heer Meijerhof: Samengedreven door financieel niet bepaald succesvolle evenementen hebben twee stich tingen besloten onder bepaalde voorwaarden een huwe lijk aan te gaan. Voorwaarde is o.a. een dekking in de rug van de gemeente Leeuwarden. Nu is deze voor waarde niet direct verwerpelijk, als het huwelijk be paalde perspectieven biedt. Uit de raadsbrief blijkt een bepaald optimisme van het College ten aanzien van deze zaak, een optimisme, dat stoelt op beslissingen, genomen tijdens de fusie-besprekingen. Als we hier tegenover echter de cijfers stellen, zoals we die vinden in de begrotingen van 1971 en 1972, dan blijkt er weinig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 14