8 de reden geweest om die voorwaarde aan te brengen. Nu is gebleken, dat voor hetgeen Quick wilde de gees ten, voor zover ze rijp kunnen zijn, niet rijp zijn. Dat is ook elders gebleken. Hoeveel jaren dit nog zal du ren, is de vraag en ik dacht, wat ook de heer Eijgelaar even memoreerde, dat het wel wenselijk is, dat men zich opnieuw gaat beraden of het nodig is, dat er een Fonds amateur-topsport is en zo ja, welke regels we daar dan voor moeten vaststellen. Het specifieke geval van Quick, dat we vanavond voor ons hebben, betreft een incidentele bijdrage. Ge zien de financiële situatie van Quick is deze vereniging hiermee niet geholpen. Quick heeft al enkele jaren te rug, dacht ik, de beslissing genomen, dat zij zich op de moderne gymnastiek zou richten en dat heeft veel geld gekost. Zij had geen bronnen nu nog niet waaruit geput kon worden. Er is dan ook ingeteerd op de reserves en op dit moment zijn die reserves bijna verdwenen. Een laatste strohalm misschien zijn er meer, maar ik zou het zo niet weten was, dacht ik, een samenwerkingsverband in Friesland. Dat gaat niet door en Quick moet nu, naar mijn idee, gewoon be slissen: We stoppen ermee, want er is geen geld voor. Door een incidentele bijdrage wederom f 5.000, voor dit jaar van de Gemeente heeft men hooguit nog wat lucht om weer naar andere bronnen te zoe ken, maar die zijn m.i. zeer schaars. De heer Van der Wal: Wij kunnen wel mee gaan met het meerderheidsvoorstel van B. en W. om een eenmalig subsidie van f 5.000,te verlenen aan de gymnastiekvereniging Quick. Dat het samenwerkings orgaan voor het topturnen in Friesland ondanks de inspanningen van Quick nog niet van de grond is ge komen, kan men Quick niet verwijten. De eigen in spanning om door middel van contributieverhogingen, bezuinigingen en donaties het tekort op de begroting, ontstaan door het topturnen, te dekken, valt te prijzen. Om deze vorm van actieve topsport in Leeuwarden te behouden, stemmen wij graag voor het eenmalig sub sidie in de hoop, dat het volgend jaar op de een of andere manier het samenwerkingsorgaan voor het top turnen er toch zal komen. Dat de wethouders De Jong en Weide voor een achtmaal zo hoog subsidie voor passieve sportbeoefening en prijzengeld voor een stel letje ruiters stemmen en tegen dit subsidie voor ac tieve sportbeoefening, is voor ons onbegrijpelijk. Maar misschien kunnen zij dat nog eens toelichten. De heer Wiersma: ik ben waarschijnlijk de enige bij de C.C.P. die uit de boot valt wat betreft de subsidie verlening aan de gymnastiekvereniging Quick. Ik heb een twaalftal jaren buiten onze provincie gewoond; een aantal jaren in Dordrecht en een aantal jaren in Harder wijk. Ik kan U zeggen, dat eigenlijk ieder jaar de pres taties tot ons doordrongen die de gymnastiekvereniging Quick wist te behalen op het gebied van de sport die zij speciaal beoefent. Dit heeft ons altijd goed gedaan. Ik dacht, dat wij, wanneer wij in deze stad spreken over topsport, daar met recht over kunnen spreken met betrekking tot Quick. Nu kunnen er in de Raad voor Sportaangelegenheden en bij een aantal raadsle den bezwaren bestaan tegen het wederom toekennen van een eenmalig subsidie van f 5.000,aan deze gym nastiekvereniging; bij mij leven die bezwaren beslist niet. Ik vind, dat de mensen van Quick wederom de gelegenheid moeten krijgen om wat betreft de voort gang van hun sport en de voortgang die zij willen betrachten m.b.t. een samenwerkingsverband vorderin gen te maken. Wij doen hier in deze Raad wel eens andere zaken; wij hebben het ook wel eens over top sport als we denken aan voetbal e.d., maar ik dacht niet, dat die topsport hier de vergelijking kan door staan als wij de voetbalprestaties vergelijken met de prestaties van de gymnastiekvereniging Quick. Toch hebben we daar meer dan een kwart miljoen voor over. Ik dacht, dat we rustig konden stellen: Geef de men sen van Quick ditmaal die f5.000, De hear Singelsina: It is wol düdlik üt de wurden dy't ik dizze joun al sprutsen haw, dat ik foar aktive sportbioefening bin, en dat ik de miening tadien bin, dat Quick ek dizze kear it subsydzje fan f5.000, hawwe moat. Niiskrekt is der sein, dat der miskien oare kandidaten wêze soene. Ik soe it hielendal net slim fine as der oare topsporters kamen, dy't de namme fan Ljouwert bikend makken en dan ek hwat krigen. For- line jier hawwe wy de gearwurkingsfoarm ütfoun en as de meiwurking fan de iene kant wol oanwêzich is mar fan de oare kant net, dan kin men dat Quick net forwite, leau ik. Ik bin fan miening, dat it net oan Quick leit, dat der gjin gearwurkingsforban kaem is. De heer Weide (weth.): Aan mij de eer om zowel het meerderheids- als het minderheidsstandpunt van het College te verdedigen. Er is Quick bijzonder veel lof toegezwaaid. Het Col lege kan het daar alleen maar mee eens zijn; het ge hele College! Het gehele College is echt van mening, dat de benaming ambassadeur op haar plaats is; Quick mag echt ambassadeur voor Leeuwarden en Friesland worden genoemd. De prestaties die Quick ook in het afgelopen seizoen heeft geleverd, dwingen zonder meer respect af. U heeft daarover alles kunnen lezen in het artikeltje, dat Quick U heeft doen toekomen. Vorig jaar hebben wij het Fonds topsport ingesteld. In het raadsbesluit wordt gesproken van een samen werkingsorgaan. Het is het College bekend, dat Quick allerlei pogingen heeft gedaan m.n. de vorige voor zitter, de heer Robijn, heeft er alles aan gedaan het hele keurturnen in Friesland in één samenwerkings orgaan onder te brengen. Zij is daarin niet geslaagd. Wel hebben op dit moment een aantal verenigingen rondom Leeuwarden, m.n. Olympia Franeker. S.S.S Grouw en Adundo Dokkum, hun topturnsters afge staan aan Quick. In dat opzicht kan er dus wel van enig samenwerkingsverband worden gesproken. De meerderheid van het College is van mening, dat buiten de schuld van Quick geen samenwerkingsver band tot stand is gekomen, maar dat Quick duidelijk topsport bedrijft. Daarom meent de meerderheid van het College f 5.000,los te moeten maken uit dat Fonds voor topsport en die f 5.000,als eenmalige bijdrage aan Quick te moeten geven. Ook de minderheid van het College ondersteunt de activiteiten van Quick; dat staat buiten kijf. Daarover hoeven wij op dit moment niet te discussiëren. Ook die minderheid heeft bijzonder veel waardering voor de activiteiten die Quick heeft ondernomen m.b.t. de financiële situatie; er zijn diverse acties geweest, maar die hebben niet tot een maximum resultaat geleid. Het bezwaar van de minderheid tegen het voorstel is enkele sprekers hebben het ook al naar vo ren gebracht dat we een precedent scheppen. Ik denk maar eens aan de topzwemsters van Orca die op landelijk niveau hun krachten meten; ik hoef maar naar de heer Spoelstra te kijken om te denken aan de Hydronauten die ook topsport bedrijven en dit jaar waarschijnlijk zelfs in München hun krachten zullen meten op de Olympische Spelen. Ik denk aan de Sport club Leeuwarden een verzoek is reeds binnen die dit jaar het kampioenschap van Nederland voor amateur-voetbal heeft betwist. Ik denk aan de fu sies die op dit punt binnen de volleybalverenigingen aan de orde zijn; zij zijn bezig door te stoten tot de hoofdklasse van de volleyball-competitie. De denksport in Leeuwarden laat ik dan nog even buiten beschou wing; Philidor is helaas dit jaar gedegradeerd. De minderheid van het College is dus van mening, dat door dit voorstel een duidelijk precedent wordt gescha pen, en dat, gezien het raadsbesluit van vorig jaar, helaas niet op het verzoek van Quick kan worden in gegaan. De Raad is het hoogste orgaan in de Gemeen te; hij moet de voors en tegens afwegend maar een beslissing nemen. De Voorzitter: Alvorens de tweede instantie te ope nen, zou ik nog graag een enkel woord willen zeggen over het scheppen van een precedent. Weth. Weide heeft net duidelijk uiteen gezet wat het standpunt van de minderheid van het College is met betrekking tot dat precedent. De schijn zou gewekt kunnen worden, dat de meerderheid van het College zich weinig zou aantrekken van een onjuiste precedent-vorming. Dat is niet het geval. Ik moet U zeggen, dat de meerderheid van het College de mening is toegedaan, dat hier niet zonder meer van een precedent behoeft te worden ge sproken. Het is n.l. zo, dat Quick van haar kant dui delijk een moedige poging heeft gedaan om tot een regeling te komen die zodanig zou zijn, dat zij, in over eenstemming met de regeling die de Raad heeft vast gesteld, voor subsidie in aanmerking zou komen. De meerderheid van het College is van mening, dat het toch wel bijzonder onbillijk zou zijn om deze vereniging Quick er de dupe van te laten worden, dat zij hoewel zij haar uiterste best gedaan heeft niet voor elkaar heeft kunnen krijgen, dat een regeling kon worden ge troffen althans tot dusverre nog niet op grond waarvan zij zonder meer, op basis van de verordening, voor subsidie in aanmerking zou hebben kunnen ko men. De meerderheid van het College is van mening - toegevende, dat wellicht ook andere sportverenigin gen in onze stad bijzonder goede prestaties leveren dat het nog zeer de vraag is, of die verenigingen in een vergelijkbare positie verkeren om een verzoek te kunnen indienen als Quick. Zou dat zo zijn, dan wen sen wij die verzoeken op hun eigen merites te bekijken. Ik dacht, dat ik deze toelichting namens de meerder heid toch wel moest geven. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.10 uur, de vergade ring. De heer Spoelstra heeft inmiddels de vergadering verlaten. De heer De Vries: Er is zopas door de Wethouder gezegd, dat het in wezen gaat om een afweging van belangen; hij heeft ten aanzien van het standpunt van de minderheid van het College gewezen op de prece dent-werking. Ik kan mij toch eigenlijk wel volledig aansluiten bij Uw nadere motivering, mijnheer de Voor zitter; het is inderdaad juist, dat, wanneer er zich ver gelijkbare situaties voordoen ten aanzien van topsport verhoudingen, wij als Raad dan de situatie gewoon on der ogen moeten zien en de belangen tegen elkaar af zullen moeten wegen. Ik dacht eigenlijk, dat de prece dent-werking hier al lang ook in deze Raad func tioneert. Als ik bedenk, dat we voor de paardesport en dat is dan passieve recreatie f 30.000,fourne ren, dan lijkt het mij niet moeilijk deze zaak, waar het gaat om 1000 actieve sportbeoefenaars, die op bij zonder intensieve wijze hun sport beoefenen, en om een keurtop die alles doet om het niveau te handha- van het standpunt „pro subsidie" te verdedigen. De opmerkingen van de heer Eijgelaar t.a.v. het Fonds topsport kunnen we wel onderschrijven. De zaak is inderdaad dat blijkt materieel op slot geraakt en ik geloof, dat we als Raad gewoon eens met elkaar onder ogen moeten zien of deze zaak niet weer op een bepaalde manier los gemaakt zou moeten worden. Maar ik dacht, dat we dat helemaal separaat van de kwestie die hier aan de orde is, kunnen doen. Daarom handhaaf ik het standpunt, dat ik in eerste instantie heb verdedigd, zodat we graag het voorstel van de meerderheid van het College zullen volgen. De heer Faber: Ik heb de argumenten voor en tegen zo eens aangehoord. Ik vind, dat er wel wat te zeggen is voor de argumenten die de heer Eijgelaar heeft aan gevoerd. Maar wat zijn argument met betrekking tot het Fonds topsport betreft, sluit ik me graag aan bij hetgeen de heer De Vries daarover heeft gezegd. U, mijnheer de Voorzitter, hebt duidelijk gewezen op de bereidheid van Quick tot medewerking aan een samen werkingsorgaandat vind ik een belangrijke zaak. Een ander punt is en wat dat betreft ben ik helemaal niet zo bang voor het scheppen van een precedent -, dat er bij Quick duidelijk sprake is van een continuïteit in de prestaties. Ik geloof niet, dat veel clubs daarop kunnen bogen. Ik zal dan ook voor het meerderheids- voorstel van B. en W. stemmen. De heer Eijgelaar: Ik wil toch nog wel even duide lijk stellen, dat het mij niet gaat om wel of niet subsidie aan Quick als zodanig, maar dat het mij alleen gaat om de richtlijnen die we m.i. eerst moeten vaststellen voordat wij tot subsidiëring overgaan. Dat is destijds ook gebeurt bij het instellen van het Fonds amateur topsport. Ook toen is er gezegd: wij gaan eerst richt lijnen vaststellen en dan gaan we subsidiëren. En ik geloof, dat wij dat ook nu moeten doen, omdat wij, als #31 de mogelijkheid er is en die is er hier vrij zeker niet beslissingen ad hoe moeten nemen. Wij hebben, als wij eerst op advies van de Raad voor Sportaange legenheden wachten en dan een besluit nemen, een veel betere basis, dacht ik. Daardoor zullen wij, geloof ik, veel weerstanden, veel meningsverschillen, veel dingen die misschien nu de gemoederen in beweging zullen brengen, kunnen voorkomen. Vooral in de kringen van de actieve sportbeoefenaars wordt hier m.i. nauwlet tend op gelet. Ik zou graag willen, dat de Raad beslist, dat wij eerst advies vragen aan de Raad voor Sport aangelegenheden en dan een beslissing nemen. Quick redt zich echt dit jaar nog wel. Misschien kunnen ze zelfs met terugwerkende kracht nog wel wat krijgen. Daarom heb ik een voorstel. Het duidt aldus: „De Raad enz., draagt het College op, de Raad voor Sportaangelegenheden te verzoeken op korte termijn advies uit te brengen betreffende een mogelijke wijzi ging van het besluit tot het instellen van een Fonds amateur-topsport en in afwachting daarvan het subsi die aan Quick nog niet te verlenen." Het voorstel is mede-ondertekend door de heer Meijerhof. De heer B. P. van der Veen: Is het de bedoeling, dat wij die raad vragen ons toestemming te geven Quick te subsidiëren? De heer Eijgelaar: Nee, het is de bedoeling het oor deel van die raad te vragen over het subsidiëren van topsport en eventueel in verband daarmee een wijzi ging aan te brengen in het besluit, dat wij destijds hebben genomen. Dat besluit luidt nu, dat alleen samen werkingsorganen kunnen worden gesubsidieerd. Een eventuele wijziging zou kunnen bewerkstelligen, dat ook individuele verenigingen in bijzondere gevallen ge- subsdieerd zouden kunnen worden. De heer Meijerhof: Nog een korte opmerking. Als U Quick bericht over hetgeen hier vanavond besloten wordt al of niet een subsidie van f 5.000,zou misschien meteen Uw reactie aan Quick gezonden kun nen worden over een door die vereniging geproduceerde nota „Topsport". De heer Weide (weth.): Allereerst even iets over het afzonderlijk beoordelen van de diverse verzoeken. Ik dacht, dat dat alleen dan kan, wanneer wij de voor waarden die verbonden zijn aan een subsidie uit het Fonds topsport herzien. Eerder kunnen wij de belangen niet tegen elkaar afwegen. In dat verband zou ik wil len zeggen, dat het College gaarne bereid is in overleg te treden met de Raad voor Sportaangelegenheden over deze voorwaarden; daarover kunnen we gaan praten. Maar ik dacht niet, dat wij het besluit over het voor stel, dat wij nu behandelen, in verband hiermee moes ten opschorten. Wij kunnen die f 5.000,rustig uit die f 10.000,halen en aan Quick geven. Het College is dus stellig bereid contact op te nemen met het pre sidium van de Raad voor Sportaangelegenheden om de kwestie van het Fonds topsport te bespreken. Wanneer de heer De Vries een vergelijking trekt tussen het bedrag van f 30.000,voor de paardesport en de f5.000,voor Quick (hij spreekt over 1000 ac tieve sportbeoefenaars, maar die f 5.000,is alleen bestemd voor de kleine groep keurturnsters), dan zou ik hem willen zeggen, dat die f30.000,— het enige sub sidie voor de paardesport is, terwijl alle andere vereni gingen zij het indirect een subsidie van de Ge meente ontvangen van ruim 1 miljoen. (De heer Hei- dinga: Van C.R.M. dan, tenminste een groot deel.) De heer Meijerhof heeft terecht gewezen op de nota „Topsport". Die nota is vorig jaar vrij uitvoerig in discussie geweest. In die nota is vrij uitgebreid de taak van de gemeentelijke overheid weergegeven m.b.t. het subsidiëren van de topsport. In dat kader zijn toen ook de voorwaarden opgesteld die m.b.t. het subsi diëren van topsport zouden moeten worden gehanteerd. Sprekende namens de meerderheid van het College meen ik te moeten zeggen, dat wij er goed aan zouden doen óp dit moment te besluiten f 5.000,aan de in nood verkerende gymnastiekvereniging Quick te ge ven. Ik herhaal, dat het College bereid is in overleg te treden ik acht dat ook wenselijk met het pre-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 17