2 Ik wil beginnen met Wethouder Ten Brug van harte te feliciteren met zijn verjaardag. Ik ben er van over tuigd, dat ik de tolk van de hele Raad ben wanneer ik dat op dit moment doe. Ik wens hem gaarne nog vele jaren toe in de beste gezondheid. (Applaus) De Gemeentesecretaris is met vakantie. Weth. Heetla was met vakantie maar is terug gekomen i.v.m. de behandeling van het punt betreffende de Sociale Dienst. Daarom hebben wij dit punt als punt 3 op de agenda geplaatst. Hij heeft mij verteld, dat hij, als U het voorstel kunt aanvaarden, vol goede moed zijn va kantie in Callantsoog gaat vervolgen en niet blijft tot de hele agenda is afgewerkt. Punt 1. De notulen van de vergadering van de Raad van 4 april 1972 worden ongewijzigd vastgesteld. De Voorzitter: In de aanhef van het verslag van de Hle afdelingsvergadering staat een foutieve datum; 23 februari moet 24 februari zijn. Die wijziging zal worden aangebracht. Op pagina 21 staat een ietwat storende fout. De ver slaggever heeft in de rechterkolom de naam Prof. Boi- telle genoemd. Dat moet Prof. Wattel zijn. Het lijkt mij elegant de naam van deze professor op de juiste wijze in dit verslag te vermelden. Behoudens de twee door de Voorzitter genoemde wij zigingen worden de notulen van de IHe afdelingsver gadering ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Sub A t.e.m. D. De berichten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub E. De heer Knol: In het rapport omtrent kasopneming en controle van de financiële administratie van de Al gemene Dienst over het le kwartaal 1972 staan een paar grote vorderingen vermeld. Het zijn vorderingen die nogal wat achterstand vertonen. Misschien kan daar een kleine toelichting op worden gegeven. De heer De Jong (weth.)Ik wil graag weten welke vorderingen de heer Knol bedoelt. De heer Knol: De vordering in verband met vergoe ding van de lokalen van de Chr. a.v.o. en e.a.o. en de vordering betreffende de Stichting Buurtwerk ,,De Oosthoek". De heer De Jong (weth.): De vordering van de ver goeding van lokalen betreft een aantal posten. Er is een post van f 2.671,87 over 1968 en voorafgaande jaren en er is een post van f 39.487,50 over het dienstjaar 1969. Er staat in het rapport, dat het bedrag op 26 maart 1971 gerapporteerd is aan de afd. Onderwijs. Die afdeling zal zich verder met de vereffening moeten redden. Het is dus gesignaleerd. De heer Knol: Kunt U niet even toelichten De Voorzitter: Er is geen 3e instantie, mijnheer Knol. Bent U voldoende geïnformeerd? (De heer Knol: Nee.) Het lijkt mij de meest vruchtbare methode, dat U over deze kwestie nog eens met de Wethouder van Financiën gaat praten. Akkoord? (De heer Knol: Ja) De berichten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub F. De Voorzitter: Het verzoek vermeld onder 1 vindt U als punt 15 op de agenda. De verzoeken onder 2 en 3 worden in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub G. Het rapport wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub H. De heer Bouma: Ik wil graag een vraag stellen. Er is iets wat ik niet begrijp. We kennen allen de in houd van de brief van de Wijkkern Willem Sprenger- straat e.o. en wat deze beoogt, wordt eigenlijk bij punt 27 van de agenda, bijlage no. 190, met een subsidie- voorstel van één van de Wethouders van het College toegelicht en er wordt voorgesteld een subsidie te ver lenen. Ik vind het een beetje vreemd, dat de brief van de Wijkkern eerst nog om preadvies naar het College moet. Ik dacht, dat het College deze brief gelijk wel kon afhandelen nu dit subsidievoorstel er ligt. De heer Van Haaren: Uit de brief van de Wijkkern blijkt, dat de buurt bijzonder verontrust is over de toe standen daar. Een aantal raadsleden heeft zelf de situatie in ogenschouw kunnen nemen. Het gaat voor namelijk om panden die door de Gemeente zijn aange kocht en die daar staan in een toestand van vérgaande verwaarlozing; ze leveren zelfs een enorm gevaar op voor allerhande mensen. Nu hebben we een hearing gehad met deze buurt. Toen is ook die kwestie al ter sprake gekomen. Er is gezegd: Er is sprake van een communicatiestoornis, maar het probleem is gemakke lijk op te lossen. Als ik nu de brief lees, dan blijkt mij, dat de communicatiestoornis er nog steeds is en dat die zich alleen maar verdiept heeft; er is blijkbaar nog helemaal niets opgelost. Ik wil er toch op aandringen gezien de toestand die daar is ontstaan, dat er met de grootst mogelijke spoed wordt gezocht naar een op lossing, want er moet bepaald iets gebeuren. Ik kan me voorstellen, dat U eerst een preadvies van B. en W. wilt hebben, maar gezien de situatie dring ik aan op een spoedige oplossing van de problemen die worden gesignaleerd in de brief van de Wijkkern. De hear Jansimi: It ütstel is dit brief yn hannen to stellen fan B. en W. om préadvys. Dat bitsjut, dat wy as Ried net earder ynrormearre wurde as yn augustus as de fakansjetiid efter de rêch is. Ik wit wol, alle goede dingen komme stadich, mar wy forwachtsje wol, dat oan de winsken fan de Wykkearn, dy't hiel reéel binne, binnen de koartst mooglike tiid foldien wurde sil. Hwannear't it Kolleezje my, ta gerêststelling fan de ynwenners fan de buert, sizze kin hwannear't hjir fierdere maetregels komme, dan wol üs fraksje it pré advys wol öfwachtsje. Mar earst graech hwat neijere ynformaesje. De heer Tiekstra (weth.): Ik kan de raadsleden die om opheldering hebben gevraagd en die in het bijzon der gevraagd hebben om een zo snel mogelijk tot stand brengen van een goed functionerend overleg met de betrokken Wijkkern, vertellen, dat dat overleg in de afgelopen week tot stand is gekomen (met alle daar bij betrokken diensten en afdelingen). In dat overleg is een aantal concrete afspraken gemaakt die mede gerelateerd kunnen worden aan het subsidievoorstel zo als dat op de agenda voorkomt. Ik dacht, dat dit in het kort al een preluderen was op het preadvies, dat de heer Jansma bedoelt. Een aan de Raad gerichte brief wordt op de mede- delingenlijst geplaatst met de mededeling, dat een pre advies over de betreffende aangelegenheid kan wor den tegemoet gezien. Daarbij kunnen een aantal ge beurtenissen samenvallen. Welnu, het samenvallen van een aantal gebeurtenissen is de hele verklaring van deze gang van zaken. Ik dacht, dat wij er nu verzekerd van kunnen zijn, dat in het overleg tussen de Wijkkern en de Gemeente deze zaken in de komende weken, in het bijzonder met behulp van de vakantiewerkers ter plaatse, op hun pootjes terecht zullen komen. De heer Bouma: Mag ik dan aannemen, dat in het preadvies straks ook uit de doeken wordt gedaan waar om het meer dan een jaar heeft geduurd, voordat men toezeggingen aan de bevolking is nagekomen? De heer Vellenga: Ik wil graag weten wat er nog in het preadvies komt te staan nadat wij agendapunt 27 hebben behandeld. 3 De heer Tiekstra (weth.): Agendapunt 27 heeft be trekking op een beschikbaar stellen van een krediet voor de „vakantieweken". Het daaronder liggende pro gramma kan voor een aantal elementen juist deel uit maken van die voorzieningen die de Wijkkern heeft gevraagd. Dat betekent, dat in dat kader eventueel nog meer elementen zouden kunnen worden meegeno men buiten dat programma om, met dezelfde mensen en hetzelfde geld, eventueel met inschakeling van dc betreffende bewoners van de wijk; de aanpak kan dus breder zijn. Daarom geloof ik, dat op zich genomen dit preadvies best meer kan omvatten dan wat op het ogenblik in het raadsvoorstel als programma wordt aangegeven. Iets anders is, dat de heer Bouma de vraag heeft opgeworpen welke zin een preadvies nog heeft als dit voorstel al op de agenda staat. Ik dacht, dat de zin van het preadvies reeds door de heer Bouma is aangegeven en ik meen, dat het verstandig is, dat we toch voor een preadvies zorg dragen. (De heer Bouma: Dat is geen antwoord op mijn vraag.) (De heer Vellen ga: Bij de behandeling van agendapunt 27 kunnen we nog wel op deze kwestie terug komen.) De Voorzitter: Als er nog bepaalde vragen zijn over gebleven, kunnen die worden behandeld bij punt 27 of als het preadvies van B. en W. aan de orde komt. De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub 1. De Voorzitter: Ik moet U zeggen, dat hetgeen in de rechterkolom staat niet helemaal juist is. De tweede zin moet luiden: ,,Het ligt in de bedoeling adressanten in de gelegenheid te stellen een en ander mondeling toe te lichten alvorens die vergadering wordt gehou den." Er zijn twee dingen door elkaar gehaald. De hearing die genoemd wordt, betreft het binnenstads plan. Het gaat hier om het structuurplan. De heer Van Haaren: Nu begrijp ik het helemaal niet meer. Met die hearing wordt dan bedoeld een vergadering van de Raad of wat dan ook? Ik dacht, dat een hoorzitting juist een vergadering was met be langhebbenden en betrokkenen. De Voorzitter: Het ligt alleen in de bedoeling adres santen de gelegenheid te geven een en ander monde ling toe te lichten alvorens het betreffende probleem in de Raad wordt behandeld. Er wordt dus met deze men sen gepraat voordat U er in de Raad over gaat praten. Besloten wordt overeenkomstig het mondeling door de Voorzitter gewijzigde voorstel van B. en W. Sub J. Mevr. Dijkstra-BethlehemMet betrekking tot het verzoek van de Nederlandse Vereniging Bescherming Voetgangers, vooral wat betreft het verzoek op de mededelingenlijst, vermeld onder J b, ben ik er niet op tegen, dat B. en W. dit verder afdoen, maar ik zou het wel op prijs stellen, dat het College zijn mening over dit verzoek kenbaar maakt. Ik vind het van belang voor bejaarden, dat de wachthuisjes worden voorzien van banken. De heer Van Haaren: Ik sluit mij graag aan bij de woorden van mevr. Dijkstra. Ik zou ook graag willen weten hoe B. en W. tegenover deze suggestie staan. Verder wil ik graag weten of deze hele problematiek misschien terug komt als de kwestie van het openbaar vervoer als het onderzoek in Utrecht klaar is in de Raad aan de orde komt. Is er dan gelegenheid op deze materie terug te komen? De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat men in het algemeen moet zeggen, dat, wanneer zinnige verzoe ken binnenkomen bij B. en W. ter voorziening in zin nige behoeften, B. en W. stellig bereid zijn aan die verzoeken gevolg te geven. Ik meen, dat dat een lo gische aangelegenheid is. Dus als men in die zin vraagt: Is dat de inhoud van de afdoening? dan stel ik mij voor, dat dit de inhoud van de afdoening kan zijn. (De hear Miedema: Nou witte wy noch net, oft Jo dit in „zinnig verzoek" fine.) (Laitsjen) Als ik ten aan zien van dit punt deze opmerking maak, dan kan men stilzwijgend aannemen, dat ik het een zinnig verzoek vind en dat ik het dus ook een zinnige voorziening vind. Sub K. De brief wordt in handen gesteld van de Commissaris van Politie met het verzoek hier de nodige aandacht aan te schenken. Punt 3 (bijlage no. 205). De heer Janssen: In de raadsbrief deelt U mee, dat, in afwijking van Uw standpunt op 21 februari 1972, het kantoorgebouw voor de G.S.D. niet gehuurd kan worden van het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw nijverheid. We zullen dus zelf geld aan moeten trekken en zelf als Gemeente moeten bouwen, willen we dit kantoorgebouw aan het Vliet zo spoedig mogelijk reali seren. Wij gaan er als fractie van uit, dat het gebouw er- moet komen. De toestand van dc tegenwoordige huis vesting van de G.S.D. gedoogt geen langer uitstel. Mijn vraag is echter, of het aannemen van Uw voorstel wel reëel is in verband met de gemeentelijke begrotings positie. Is er ook overleg gaande met hogere instanties over de financiering van dit gebouw? Wat de bouwtechnische opzet van het gebouw be treft, kunnen wij ons wel verenigen met de opzet zoals die op de tekening is weergegeven. Vooral de geplande woningen zullen het, volgens mij, wel goed doen als afwisseling in deze toch wel wat lange gevelwand. Er zal volgens de raadsbrief wel enige verfijning plaats vinden in de voorgevel. Namens een lid van mijn frac tie zou ik U willen vragen of het mogelijk is niet direct aansluitend aan het westelijk gelegen pakhuis te gaan bouwen, maar hier een door een deur afgesloten steeg te projecteren zodat een duidelijke afscheiding ontstaat tussen de oude en de nieuwe bebouwing. Ook werd de mogelijkheid geopperd de eerste wooneenheid (de eer ste woning) iets terug te laten springen waardoor het zelfde effect bereikt wordt. Mogelijk dat U dit bij de nadere uitwerking nog eens kunt bezien en in de Com missie Openbare Werken kunt brengen. Ik neem aan, dat het gebouw ook voor invaliden met rolstoelen is te bereiken, maar zijn de toiletten ook zo ingericht, dat deze door invaliden te gebruiken zijn? Samenvattend zou ik willen zeggen, dat mijn fractie van harte bereid is Uw voorstel te steunen. De heer Rijpma: Wij verheugen ons er als fractie over, dat aan de zwerftocht van de G.S.D. door de stad toch een einde schijnt te komen. Wij verheugen ons er eveneens over, dat de vuistslag die de Wethouder bij het aanvaarden van zijn functie in de Raad op zijn tafel heeft doen neerkomen, nu straks gevolgd zal worden door een ferme slag op de eerste paal die ge heid moet worden. Ondertussen zouden wij wel van U willen vernemen of de financieringsmiddelen op redelijke termijn daar bedoel ik mee: dit jaar ter beschikking zullen komen nu wij in eigen beheer gaan bouwen. Wij hebben begrepen, dat het niet mogelijk is in de gemeente Leeuwarden zo goedkoop te bouwen als wij wel eens hoopten te kunnen doen. Er zijn allerlei wij zigingen in prijzen die gauw enkele honderdduizenden guldens belopen. De grond vermindert hier in waarde, maar gebouwen zijn altijd duurder dan wij veronder stellen. Desalniettemin zijn wij als fractie van plan het voorstel te steunen en hoewel wij het standpunt van de Wethouder van Financiën begrijpen niet met diens standpunt, hoe reëel ook, mee te gaan. Het is jammer, dat de ter inzage gelegde tekening duidelijk appelleert aan wat raadsleden door deskundi gen geacht worden te zijn, n.l. belangstellende leken, soms lastige belangstellende leken. De opmerking van de Commissie Openbare Werken over de verduidelij king van de opzet van de gevelpartij kunnen wij dan ook van harte ondersteunen en wij hopen, dat de des kundigen ons deze vrijmoedigheid niet kwalijk zullen nemen. Mevr. Visser-van den Bos: Natuurlijk ben ik er ook verheugd over, dat het er nu op gaat lijken, dat de G.S.D. een andere huisvesting krijgt. Over het feit, dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 2