4 de prijs ons weer bijzonder heeft doen. schrikken, heeft mijn buurman al gesproken en daar wil ik dan ook niets over zeggen. Ik wil alleen nog even vragen, of er vooral genoteerd kan worden, dat deze toestemming voor het krediet niet betekent, dat daarmee de inven taris die opgesomd wordt om het nieuwe gebouw in te richten, ook werkelijk op deze wijze zal worden aan geschaft. Ik dacht, dat het wel zinnig zou zijn om dit t.z.t. eerst met de Commissie van de Sociale Dienst nader te bekijken. Daarover wil ik graag een toezeg ging. De heer Van Haaren: Wij hebben in deze vergader zaal al meerdere malen gepleit voor urgentie m.b.t. een nieuw gebouw omdat de bestaande situatie volko men onmogelijk is. Wij zijn bijzonder blij met deze raadsbrief. Wij vinden het voorstel, dat voor ons ligt zeer reëel. Het is verschrikkelijk duur, maar bedra gen als deze zijn gewoon onvermijdelijk om dit soort doeleinden te realiseren. Wij hebben er in de Raad en in de Commissie Ruim telijke Ordening een paar maal op gewezen, dat het nodig is de voorgevel zodanig te maken, dat die past in het geheel van de straatwand en ik moet U zeggen, dat wij toch wel bijzonder enthousiast waren over de tekeningen die wij gezien hebben; met die tekeningen wordt aangetoond, dat het mogelijk is andere dingen te bouwen dan enorme betonnen kantoorkolossen, en dat het mogelijk is een gevel te maken die past in de schaal en in het straatbeeld van de omgeving. Er zal nog enige verfijning kunnen worden toegepast, zegt U. Misschien is dat nodig. Al met al zijn wij toch wel bijzonder enthousiast over de oplossingen die hier zijn gevonden. De heer Heetla weth.Ik dank de raadsleden voor de gemaakte opmerkingen. Ik geloof wel, dat het met dit voorstel de goede kant uitgaat. De heer Janssen heeft gevraagd of het wel goed komt nu we er zelf geld in moeten steken. Ik meen, dat ik namens het College kan zeggen, dat het er waarschijnlijk wel in zit. Er is inderdaad over deze zaak overleg geweest met G.S. en het zal waarschijn lijk goed komen, maar eerst moet de Raad het voor stel aannemen voordat we weer naar G.S. kunnen. Misschien kan de Voorzitter daar straks nog iets over zeggen; die heeft destijds overleg gepleegd met G.S. Er zijn enkele vragen gesteld over de voorgevel. U hebt in de stukken kunnen zien, dat deze kwestie in de Commissie Openbare Werken is besproken en dat er toen opmerkingen gemaakt zijn over de verfijning van de voorgevel. De afspraak is gemaakt, dat de Commissie Openbare Werken de uitwerking van de plannen m.b.t. de voorgevel zal begeleiden. Er waren heel wat mensen die de aangegeven oplossing aardig vonden, maar men meende in de Commissie Openbare Werken toch net als de heer Janssen dat er nog wel een betere oplossing zou kunnen komen. De zaak had nogal veel haast en zodoende zijn wij zo vrijmoedig geweest nu met een voorstel in de Raad te komen. De kwestie van de voorgevel komt dus terug in de Commissie Openbare Werken om te bekijken of er een nog betere aanpassing aan de omgeving te vin den is dan de architect heeft aangegeven. De heer Janssen heeft ook gevraagd of er rekening is gehouden met invaliden met rolstoelen. Dat is inder daad gebeurd. De heer Rijpma heb ik met mijn antwoorden aan het adres van de heer Janssen al geantwoord, dacht ik. Mevr. Visser wil de inventaris nog eens bezien in de Commissie van de Sociale Dienst. Ik kan haar wel toezeggen, dat dat zal gebeuren. De Voorzitter: Wat de financiering betreft, kan ik U meedelen, dat wij in het kader van een aantal voor onze gemeente bijzonder belangrijke projecten, gezien in het licht van het tekort op de begroting, ook dit punt uitvoerig hebben besproken met het College van G.S. G.S. zullen natuurlijk pas een definitieve beslis sing nemen wanneer zij Uw raadsvoorstellen uitge werkt en wel op tafel hebben gehad en op hun eigen merites hebben kunnen bekijken. Maar het verheugt mij bijzonder, dat ik U kan meedelen, dat wij in prin cipe met G.S. overeenstemming hebben bereikt en prin cipieel de toezegging hebben gekregen, dat dit project zal worden goedgekeurd, en dat nog dit jaar de finan cieringsmiddelen beschikbaar zullen komen. De heer Janssen: Ik heb zelf in eerste instantie nog een vraag vergeten te stellen. Die ging over de Schoon heidscommissie. Is die commissie hier ook in gekend? Heeft deze dit plan bekeken of moet dat nog gebeuren? De heer Tiekstra (weth.): Dit is niet meer dan een tekening die nodig is voor het aanvragen van een krediet. De verdere behandeling dient natuurlijk de normale procedure te volgen en dat betekent, dat er een bouwvergunning moet worden aangevraagd, en dat de zaak in de Schoonheidscommissie moet worden be handeld. Hiermee kan ik, dacht ik, volstaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat Weth. De Jong wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. De heer Heetla verlaat de vergadering. Punten 4 t.e.m. 7b (bijlagen nos. 194, 183, 196, 182, 212 en 213). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 197). De Voorzitter: Het lijkt mij logischer punt 8 te be handelen voor punt 7c. Bij de raadsbrief vindt U een besluit. Helaas is er op de valreep een gecorrigeerd besluit gekomen; dat is op Uw tafel gelegd. Misschien is het goed, dat Weth. Tiekstra even toelicht waarom er een herzien besluit is gekomen. Daarna kan dan het punt in discussie ko men. De heer Tiekstra (weth.): Dat kan een korte toe lichting zijn. In het ontwerp-besluit waren een aantal zaken gecomprimeerd en er ontstond daardoor in het bijzonder enig misverstand m.b.t. de datum van 1 april 1972 er zou ook de mogelijkheid in zitten, dat er misverstand ontstond omtrent de te verrekenen oppervlakte voor terreinen voor bijzondere dien sten. Vandaar dat er behoefte aan was het ontwerp- raadsbesluit in die zin aan te vullen en door indeling en uitwerking te preciseren en te verduidelijken. Dat lijkt mij een duidelijk winstpunt t.o.v. het eerste ont werp-besluit, dat de Raad bij de stukken heeft gezien. De heer Heidinga: Dit is een naar stuk. Ik kan er geen betere kwalificatie aan geven. Ik zal er maar niet al te uitvoerig over worden, want dan zeg ik mis schien dingen waar ik later spijt van heb. De juiste oppervlakte is thans door de landmeetkun dig ambtenaar van onze Gemeente vastgesteld. Dat is dus nog niet eerder gebeurd. Het is thans vastgesteld, staat er in de raadsbrief. De algemene omslag over de oppervlakte ruw terrein moet worden herzien. Op blz. 2 staat: Tevens dienen de voor de terreinen voor bij zondere doeleinden aangehouden bedragen te worden verhoogd tot f 75,per m2." Zonder enige motivering! Waarom Dan komen we en dat is het punt waar het om draait een miljoen lager uit. Zoudt U er nu niet veel verstandiger aan doen, gewoon te zeggen: Die ke rels kunnen dat zaakje daar niet realiseren; er moet een miljoen af en wij hebben een berekening opgezet om er een miljoen af te krijgen. Die indruk maakt dit stuk n.l. op mij. Dan wil ik in het bijzonder even stil blijven staan bij die f 75,per m2 voor terreinen voor bijzondere doeleinden. Ik wil eerst vragen: Is die oppervlakte bij de eerste en tweede berekening dezelfde? Als dat zo is dan is de tweede vraag: Wat kunnen wij aan bijv. de scholen in rekening brengen per m2? Als dat ook f 75,- per m2 is, dan accentueert dit alleen maar, dat hier getracht is om tot een aanvaardbare oplos sing te komen omdat die zaak bebouwd moet worden. Als iemand een bouwterreintje heeft in de stad en hij kan het om wat voor reden dan ook niet bebouwen, dan is hij de waarborgsom kwijtdaarin handelen wij zonder aanzien des persoons. Daarin past deze opstel ling naar mijn mening helemaal niet. Ik wil graag 5 horen wat de Wethouder hiervan zegt; dan kan ik er in tweede instantie nog wel nader op terug komen. De heer Knol: Hoewel dit voorstel behandeld is in de Commissie Grondbedrijf, is ook mij deze hele becij fering volkomen onduidelijk. Alleen de kwestie van de f340.000,die wordt afgetrokken voor het boven- normatieve groen kan ik wel volgen. Rest echter de vraag: Betekent dit, dat er speelveldjes gaan verdwij nen of betreft het alleen zogenaamd kijkgroen Wordt er ook geknabbeld aan het pad langs het kanaal Dat waren nog een paar vragen. Verder ben ik het in grote lijnen wel met de heer Heidinga eens. De heer Tiekstra (weth.): De heer Heidinga heeft gelijk wanneer hij zegt, dat in nadere onderhandelingen met belanghebbenden in het bijzonder met de pro jectontwikkelingsmaatschappij Westland/Utrecht deze cijfers uit de bus zijn gekomen. Hij heeft ook ge lijk als hij zegt, dat met deze cijfers een serieuze poging is gedaan de realiseringsmogelijkheid van het plan Ald lan-west reëler te maken. Maar nu kom ik op de punten waarop tenslotte het eindcijfer met het door de heer Heidinga genoemde be drag van rond 1 miljoen is verlaagd. Daarbij geloof ik, dat het verstandig is, dat we allereerst duidelijk met elkaar afspreken, dat de overeenkomst zoals die destijds is gesloten, niet gesloten is op basis van ka dastrale metingen in het terrein; die metingen hebben plaats gevonden op een op dat moment alleen maar beschikbare totaal-kaart van het oorspronkelijke be stemmingsplan Aldlan zoals dat in deze Raad of de vorige is behandeld en vastgesteld. Daarin zat dus heel erg duidelijk en dat zit er altijd in de risico, dat men, als men het terrein ging meten, tot andere oppervlakten kwam. Het is ook een gegeven, dat pas de exacte oppervlakte van welk bestemmings plan dan ook vaststaat nadat het terrein kadastraal is opgemeten door de Landmeetkundige Dienst. Dan pas weten we met een grote mate van nauwkeurigheid over welke oppervlakte we praten. Dat was dus bij het vroegere bestemmingsplan Aldlan niet het geval. Nu moet de oorspronkelijk aangehouden oppervlakte van dat totaal-plan op dit moment worden vei-deeld in, worden toegemeten aan vier plannen (Aldlan-oost, Aldlan-west, Huizum-oost I en Huizum-oost II). Dat vereist landmeetkundige opmetingen die in een vrij terrein uiteraard eenvoudiger zullen zijn dan in een bebouwd terrein (bijv. het dorp Huizum) het geval is. Op dit moment weten we op basis van die landmeet kundige opmetingen, dat we in Aldlan-west praten over ruim 26 ha. Ik wijs er vervolgens op, dat de be rekeningen gebaseerd zijn op normatieve gegevens; het zou onjuist zijn hier te stellen, dat ze berusten op boekhoudkundige gegevens. Op het ogenblik is het on mogelijk om de gedane investeringen in het totale ge bied uit te splitsen op zodanige wijze, dat aan Aldlan- vrest precies wordt toegerekend dat deel, dat in deze ruim 26 ha is geïnvesteerd. Dat betekent, dat we hier gaan werken met de gegevens van f4,-— verwervings kosten per m2 etc. etc. Dezelfde methode is toegepast bij de oorspronkelijke berekening van 1 september 1969. Dit was nodig omdat de betreffende belanghebbende ontwikkelingsmaatschappij i.v.m. de bebouwingsplan nen voor Aldlan-west behoefte had aan een zo exact mogelijke opstelling van de cijfers om de realiseringsmo gelijkheid van dit plan goed te kunnen beoordelen. Ver volgens merk ik op, dat tussen het moment waarop de f35,per m2 werd bepaald voor terreinen voor bijzondere doeleinden en het moment waarop deze f 75,per m2 werd bepaald een zeer duidelijke ont wikkeling ligt. Een ontwikkeling die inderdaad inhoudt, dat terreinen voor bijzondere doeleinden op het ogen blik niet zoals destijds nog het geval was op het niveau van f 35,resp. f 50,per m2 liggende jongste be rekeningen hebben ons geleerd, dat die prijs al op f70,— per m2 terecht is gekomen. Dan wilde ik vervolgens aan het adres van de heer Heidinga zeggen, dat op dit ogenblik, afhankelijk van de vraag wat de kosten van 1 m2 terrein zijn voor een woningwetkavel, de Minister bereid is deze prijs aan te houden op basis van een factor 1 of wel onder bij zondere omstandigheden ten gunste van het terrein op basis van een factor 0,8. In die situatie zou men ook kunnen stellen, dat, als blijkt, dat in dit gebied die fac tor f 75,per m2 moet zijn, ook deze f 75,verre kend wordt. Zou die factor in dit gebied niet kunnen worden gevonden dan betekent het, dat die factor ont leend zal moeten worden aan een ander gebied en als die daar f 75,is, dan kan die ook dan f 75,worden; als die daar f 70,is, wordt ze voor de schoolterreinen ook inderdaad f 70,Dat betekent dan, dat we de totale opzet, mede rekening houdend met de andere functies voor bijzondere doeleinden, opnieuw onder ogen moeten zien en dat zou kunnen inhouden, dat, als we deze opbrengst willen houden, hetgeen wij tekort ko men op de schoolterreinen, bijgelegd dient te worden op de terreinen voor andere bijzondere doeleinden. De heer Knol heeft een opmerking gemaakt over boven-normatief groen. Ik kan hem in die zin gerust stellen, dat er geen sprake van is, dat het verdwijnen van boven-normatief groen tegelijkertijd impliceert, dat de andere recreatieve voorzieningen uit het plan gaan verdwijnen; die blijven er gewoon in zitten. Uiteraard wil hij mij wel het antwoord ten goede houden op zijn vraag over het pad bij het Van Harinxmakanaal langs; ik kan hem verzekeren, dat het pad van ouds nog een hobby is van deze Wethouder dat is de Raad wel bekend en het zou heel gek zijn als dat pad langs het kanaal er uit ging. Ik kan zeggen, dat ook na het overleg met de ontwikkelaars van dit plan dit pad nog steeds in het plan is opgenomen. De heer Heidinga: Het is mij nog niets duidelijker geworden. In de raadsbrief staat bijv.: „Het verschil in oppervlakte is gebleken, nadat de landmeetkundige dienst het gebied onlangs op een kadastrale kaart heeft opgemeten.1' Dat staat er letterlijk. (De heer Tiekstra (weth.)De heer Heidinga weet, dat er een correctie is aangebracht. Die mededeling was fout.) Het spijt mij, maar die correctie is mij dan ontgaan. (De heer Tiekstra (weth.): Het was, meen ik, zo geregeld, dat die correctie aan de raadsleden zou worden toegezon den.) Ik wilde zeggen: We zijn nog even ver. De eerste keer is het op een tekening opgemeten en nu is het op een kaart opgemeten. (De heer Tiekstra (weth.): Dat is niet waar.) Dan zeg ik: Wat let ons om zo'n gebied, dat werkelijk niet zo groot is, gewoon te laten opme ten. Een paar goede landmeters kunnen dat in een dag wel doen. De zaak is mij dus nog steeds niet duidelijk. Dat normatieve groen had U, naar mijn mening, niet in het stuk behoeven te zetten. Daar ben ik volledig mee akkoord, want dat was ook al gedekt bij de eerste overeenkomst afwijkingen daarvan zouden toch al worden verrekend. Daar heb ik dus geen enkel bezwaar tegen. Maar dan is er ruim een half miljoen, dat uit scho len en kerken moet komen. De Wethouder zegt: Wij krijgen vrij zeker ook wel f 70,of f 75,voor die grond terug. Die f70,of f75,geven we dus hele maal aan deze bouwers; zo is het in feite, want we trekken het volledig van de som af. We berekenen de prijs over de volledige oppervlakte, we trekken er f 75, per m2 af voor de stukken die voor kerken en scholen bestemd zijn, en we verkopen aanstonds die grond voor kerken en scholen aan Rijk, Gemeente of welke instan tie dan ook maar. Voor alle aankoop, ophoging en het aandeel van de wegen subsidiëren wij de bouwers. (De heer Tiekstra (weth.)Dat is een volstrekt onjuiste uitleg.) Daarom lijkt het mij volkomen onaanvaardbaar, zoals het hier ligt. Meer zal ik er niet van zeggen, want we hebben nog veel te doen vanavond. De heer J. de Jong: De hele zaak is natuurlijk lang durig besproken in de Commissie Grondbedrijf, maar die is mij ook nog steeds niet duidelijk. Ik kan mij hier niet achter stellen. De heer Tiekstra (weth.): Ik heb in eerste instantie duidelijk gezegd, dat voor het vaststellen van de opper vlakte waarop deze overeenkomst betrekking heeft, door de Landmeetkundige Dienst en dat is geen kwestie van een dag in het terrein opmetingen zijn verricht om de juiste oppervlakte van dit gebied vast te stellen. Ik ben ook gestruikeld over de formulering „op een kadastrale kaart" want de heer Heidinga heeft volkomen gelijk als de vaststelling uitsluitend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 3