7 6 door opmeting op een kadastrale kaart had plaats ge vonden, dan zou de grondslag van de meting niet zo zuiver zijn geweest als nu het geval is. Deswege heb ik de afgelopen week nadrukkelijk geregeld blijk baar is dat niet uitgevoerd dat er een correctie op de raadsbrief zou verschijnen waarbij de woorden ,,op een kadastrale kaart" zouden vervallen. Die medede ling is onjuist, want de oppervlakte is vastgesteld door opmeting in het terrein. De stelling van de heer Heidinga, dat wij de bouwers ophogingskosten, ontsluitingskosten enz. er op toe geven, is onjuist. Ten eerste zit de ruwe oppervlakte van de terreinen voor bijzondere doeleinden in de op pervlakte die in deze overeenkomst is aangehouden (dus in de ruim 26 ha), ten tweede krijgt de Gemeente als het terrein ontsloten is en bouwrijp is gemaakt voor f 75,per m2 de calculatorische prijs die ook de Gemeente zelf kan calculeren bouwrijpe grond be schikbaar. Wij subsidiëren het suppleren niet. Het is alleen zo, dat de betrokkenen onze participanten bij deze overeenkomst ons bouwrijpe grond leveren en daarvoor betalen wij in deze overeenkomst f75,per m2; elders wordt daarvoor in andere be stemmingsplannenbijv. f70,per m2 door de Ge meente zelf gecalculeerd. Hier is niets bij met een dubbele bodem; dat wil ik nadrukkelijk stellen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heren O. Hei dinga, J. de Jong en J. Knol wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 7c (bijlage no. 214). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 192). Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik wilde van dit agendapunt gebruik maken om iets te zeggen over het opruimen van de singel die langs de boerderij van Brandsma liep. Het is een stuk van de oude weg naar Groningen en dat ligt in het bestemmingsplan Lekku- merend-oost. Ik ben misschien wel een beetje buiten de orde. Het spijt mij, dat het zo gelopen is. Wij hebben het plan een keer in de Commissie Openbare Werken ge had en toen werd er nogal dierbaar gedaan over die singel en over het oude stukje rijksweg naar Groningen. Nu zag ik deze week, dat het allemaal „weg gebull- dozerd" is, en dat er nog ongeveer drie bomen staan. Ik zou toch wel graag de toezegging willen hebben, dat wat er nu nog bestaat (ook de gracht om de boerde rij) behouden blijft; anders zitten we straks met een oude boerderij op een mooi presenteerblaadje, maar daar hebben we niet zo veel aan. De heer Tiekstra (weth.): Ik moet beginnen met de opmerking, dat uiteraard het bestemmingsplan ter visie heeft gelegen, en dat, voor wat betreft de voor bereiding, dus in dat opzicht het bestemmingsplan nog al hard is geworden, zij het zeer nadrukkelijk dat de Raad dit bestemmingsplan nog moet vaststel len. Aan een punt als mevr. Brandenburg nu aan de orde stelt kan dan nog aandacht worden geschonken. De consequentie van straataanleg en woningbouw conform het ontwerp-plan kan zijn, dat een aantal be staande elementen zal moeten wijken. Dat is nu een maal een gevolg van de gang van zaken. Overigens merk ik nog even op, dat de boerderij van de fam. Brandsma zo praten wij daar altijd over als te handhaven element in het plan voorkomt en die handhaving kan uiteraard op meer onderdelen betrek king hebben dan alleen op de behuizingen en voor zo ver nodig ben ik graag bereid om nog bij de beoorde ling van dit bestemmingsplan en zeker ook bij de behandeling in de Raad aandacht te schenken aan de opmerkingen van mevr. Brandenburg. Mogelijk kan de notulering zo verzorgd worden, dat we expliciet in het preadvies bij het vaststellen van het plan op deze opmerking ingaan. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Als die elementen er dan nog zijn, want dat is natuurlijk de kwestie. Het kan morgen of overmorgen wel weg zijn. (De hear Miedema: It kin der nou wol net mear wêze!) De heer Tiekstra (weth.): Ik heb niet de indruk, dat er op dit moment maatregelen nodig zijn. Een deel van dat stuk weg het Zwarte Weggetje is wegens straataanleg verdwenen; dat is mij bekend. Maar ik geloof niet, dat de situatie zo is, dat voor de aanleg van andere elementen de rest ook zou moeten verdwijnen. Ik ben evenwel best bereid deze zaak te bekijken. Bo vendien gaan de bouwvakkers over 14 dagen met va kantie en wij komen op 7 augustus weer bijelkaar en dan komt de vaststelling van het plan aan de orde, (Stem: Veertien dagen en maar drie bomen!) (Ge lach) (De Voorzitter: De Wethouder zal er dus aan dacht aan schenken.) Maar die gaat ook met vakantie! (De Voorzitter: Vóór de vakantie.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inachtneming van de toezegging van de Wethouder. Punt 10 (bijlage no. 202). Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Het plan Aldlan- oost, dat nu door de Raad moet worden vastgesteld, kan een aanwinst worden voor deze stad. Het plan een vlekkenplan schept mogelijkheden voor veel laagbouw met niet te grote dichtheden, aardig wat groen en veel water in en om het plan en een recreatie gebied voor de deur. Een gedeelte van dit plan is afge haakt omdat het in een verder stadium was dan de rest en de woningbouw bij die procedure sneller kon worden verwezenlijkt. Ik dacht, dat de groep mensen het bouwteam die dit heeft bereikt een pluim op de hoed verdient en dan zeker de vrije-tijd-besteders onder hen. De voordelen die dit plan Aldlan-oost heeft, en het vele water brengen mij ook terug naar enige bezwaren die wij hebben. Allereerst het wandelpad langs het Van Harinxma- kanaal. In de stukken staat als antwoord op een vraag van de Provincie waarom de vlekkengrenzen doorge trokken zijn over de 20 m-grens, dat het de bedoeling is particuliere tuinen in deze 20 m oeverstrook te laten doorlopen zodat sommige mensen praktisch vrij aan het water wonen. Het wandelpad moet dan op die plaatsen achter de bebouwing langs. Dat werkt ver levendigend, staat in de raadsbrief. Wij hebben er geen bezwaren tegen, dat tuinen doorlopen in de oever strook, maar wij zouden toch graag vast willen leg gen, dat de aanleg van het pad langs het water daar door niet onmogelijk wordt en dus niet achter de huizen langs moet, gezien de recreatieve functie van zo'n pad. In het Nijlan hebben we zo'n pad langs het water en iedereen kan zien wat een groot pluspunt dat is in die wijk. Een ander punt betreft de singels in de nieuwe wijk. Indien het de bedoeling is deze door duikers met elkaar te verbinden, zou ik willen pleiten voor eenvoudige bruggen of overkluizingen die m.i. werkelijk het idee van singels beklemtonen; anders worden het onderbro ken sloten en wordt varen en schaatsen moeilijk. En dan is er nog de bebouwing van de Froskepölle. De manier waarop het door de bewoners ingediende bezwaarschrift wordt afgehandeld, is weinig elegant, zo in de trant van: ,,U wilt niet in onzekerheid leven, wel, dan kopen wij het nu meteen, breken het af en U hebt Uw zekerheid." Leeuwarden heeft zo hier en daar een kleine, aardige uithof bij de stad. De Froskepölle is daar één van en ik dacht, dat wij daar zuinig op moesten zijn. Het is een goede entree als je varend de stad nadert en ook in een plan waar alles nieuw is, lijkt een stukje, dat herinnert aan vroeger, op zijn plaats. Onze fractie is van mening, dat die bebouwing gehandhaafd dient te blijven. Dat zou kunnen door de grenzen van het plan te verleggen; dan zou dit stukje een postzegelplan kunnen worden of het zou kunnen worden opgenomen in het plan voor het buitengebied. Maar dat zijn geen mooie oplossingen. De Wet op de Ruimtelijke Ordening dringt aan op natuurlijke gren zen. Zou het niet beter zijn de bestemming van het stuk grond achter de bebouwing, die nu „bijzondere doeleinden" is, te veranderen in „woonbestemming" In het plan, zoals het er nu ligt, is het de bedoeling op die plaats iets te maken in de horeca-recreatiesector. Daarvoor zal stellig een uitloop naar de Wijde Greuns nodig zijn. In de raadsbrief staat immers, dat deze bij zondere doeleinden slechts gerealiseerd kunnen worden als de Froskepólle wordt geamoveerd, afgebroken dus. Als U mijn suggestie volgt, kan de plangrens blijven zoals die nu is. Wellicht is er in het plan op een andere plaats, bijv. achter de afgebrande boerderijen van de Froskepölle of in de noordoosthoek, nog een stuk grond te vinden waar die bijzondere doeleinden zijn te ver wezenlijken. Nu nog enige opmerkingen met het oog op het ad vies van de Raad voor de Volkshuisvesting m.b.t. dit plan. In de raadsbrief staat, dat de ontwerper zo veel mogelijk rekening heeft gehouden met suggesties van de Raad voor de Volkshuisvesting. Er werd o.a. ge adviseerd: smallere ontsluitingswegen, bruggen i.p.v. duikers en afzien van hoogbouw (er zijn 430 stuks ge pland). Met de smallere ontsluitingswegen en de brug gen was de ontwerper het eens, maar in het plan is een en ander toch anders geregeld. Wat de hoogbouw betreft, vermoed ik, dat de ontwerper toch wel iets wilde als een accent, zoiets als vroeger een kerktoren. Ik blijf van mening, dat wij er beter van af kunnen zien of het moeten laten bij één torenflat. In dit jaar zijn de laatste 350 flats in Bilgaard klaar gekomen en ze lopen lang zaam vol. In Lekkumerend-oost staan ook nog 300 flats op stapel en St. Joseph begint met 190 in Aldlan- west. In het rapport Priemus staat, dat de flatmarkt hier verzadigd is. Bovendien zijn flats (vergeleken met laagbouw) duurder wat de stichtingskosten betreft en moeten ze een hogere huur opbrengen. In de toekomst werken die huren ook nog in ongunstige zin door in de huren van de oude woningen bij het systeem van de huurharmonisatie. Het advies van de Raad voor de Volkshuisvesting eindigt met de opmerking, dat de raad ervan uit gaat verder te worden betrokken bij de uitwerking van de plannen. Ik zou graag weten wat de zienswijze van het College is te dien aanzien. De hear Singelsma: Ik stel it op priis, dat de Wet- halder op 13 maeije in ünderhald hawn hat mei de fiif biwenners fan de Froskepölle. Mar it liket my sa ta, dat der dochs hwat in misforstan west hat, hwant üt it kontakt mei dy minsken hat it my bliken dien, dat hja yn de foründerstelling forkeare, dat harren huzen stean bliuwe kinne. En nou wurde hja minoftomear kon- frontearre mei it feit, dat hja ré wêze meije dat spul mar oan de Gemeente to forkeapjen. Ik stel de oplos sing sa't dy yn it riedsbrief nei foaren komt: „As jimme wissichheit hawwe wolle, dan forkeapje jimme it spul mar, dan binne jimme der wis fan.", net sa bot op priis. Ik wit wol, it is in minne tiid foar minsken dy't aktyf binne foar it bihald fan aide bibouwingen en aide doarpsgesichtenin minne tiid omdat de bulldo zer alles plat makket en alles oereidet. It soe my spite as sa'n histoarysk sté as dêr oan de Froskepölle yn de takomst fordwine soe. Ik soe graech witte wolle: Binne der yndied troch de Wethalder tasizzingen dien? Dat waerd my sein, mar ik moat it dus fan hearren en sizzen hawwe. Der wurdt sein: De Gemeente hat gjin inkeld bilang by dizze huzen. Ik wit net oft dat wier is. Ik freegje allinne mar: Hwat is der krekt sein? De heer Van der Wal: Wij hebben veel waar dering voor de doelstellingen en de opzet van het be stemmingsplan Aldlan-oost. Toch vinden wij het on juist, dat de Raad voor de Volkshuisvesting pas zo laat is ingeschakeld, dat men geen wezenlijke invloed meer op het plan kon uitoefenen. Kan de Wethouder toezeg gen, dat bij volgende bestemmingsplannen die raad vroegtijdig wordt ingeschakeld, liefst al bij het vast stellen van de doelstellingen en uitgangspunten van het plan? Want op de manier zoals het nu gebeurd is, heeft het nauwelijks zin. Eén van de voorstellen waartoe de Raad toch nog heeft besloten mevr. Brandenburg heeft daar ook al over gesproken is de duikers onder de hoofdont- sluitingsweg die de verschillende waterpartijen met el kaar verbinden te vervangen door eenvoudige bruggen of overkluizingen, zodat men er met een roeiboot on derdoor kan varen en er 's winters eventueel onderdoor kan schaatsen. Dit zou de levendigheid en de identiteit van de nieuwbouwwijk verhogen. Ook zouden wij graag zien, dat de watersingels in open verbinding met het Van Harinxmakanaal kwa men te staan, zoals dat in de noordoosthoek van het plan is gedaan met een verbinding naar de Wijde Greuns. Wij hebben vernomen, dat hiertegen nogal wat bezwaren zijn bij Rijkswaterstaat. Welke zijn die be zwaren? Ziet de Wethouder nog mogelijkheden om als nog tot die open verbinding te komen? Dan heb ik nog een opmerking over het openbaar groen. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt over het openbaar groen o.m. gezegd, dat het de be doeling is een meer landschappelijke beplanting aan te leggen met een natuurlijke vegetatie om te breken met de gangbare opvattingen over beplantingen in de wijk. Wij juichen een dergelijke aanpak zeer toe en hopen, dat dit experiment goed tot zijn recht zal ko men. We willen er voor pleiten in een zeer vroeg sta dium op de daarvoor geschikte plaatsen al te beginnen met de aanplant van jonge boompjes, zodat, als de eer ste bewoners arriveren, ze niet in een steenwoestijn komen, maar dat hier en daar de beplanting al aardig is opgeschoten. Zou de Wethouder kunnen meedelen of hierover bij de betreffende diensten al ideeën bestaan en wat hij in deze wijze van beplanting ziet? Dan kom ik natuurlijk onvermijdelijk bij de huidige bebouwing van de Froskepölle. Het moet toch moge lijk zijn om dit unieke stukje landschap te behouden. Schilkampen hebben we ook al zonder slag of stoot laten verdwijnen en zo zijn er nog wel meer voorbeel den te noemen. We zullen veel voorzichtiger moeten gaan omspringen met het landschap dat we nog over hebben. Dat het mogelijk is, dat een zo karakteristieke beboüwing ten gevolge van allerlei misschien op zich zelf wel juiste voorschriften bijna letterlijk tussen wal en schip dreigt te vallen, is onaanvaardbaar. Er moet een rechtsgrond gevonden worden waarmee de be staanszekerheid van de bebouwing van de Froskepölle kan worden gegarandeerd. Dat moet dan wel een andere zekerheid zijn dan die welke B. en W. wel erg dras tisch en gewoontegetrouw voorstellen, n.l. die van aan kopen en slopen. De beste oplossing lijkt ook ons voor alsnog het grondgebied van de bebouwing buiten het bestemmingsplan te laten en het achtergelegen gebied met de bestemming bijzondere bebouwing naar het noorden op te schuiven, bijv. naar waar de pont nu aanlegt; dat kan een mogelijkheid zijn. Bij de ontwer pers van het plan zal dit niet op onoverkomelijke moei lijkheden stuiten, dachten wij. Maar misschien weet de Wethouder een betere mogelijkheid om deze bebouwing blijvend te handhaven. Zo niet, dan zullen wij een even tueel voorstel tot grens- en/of bestemmingswijziging- graag steunen. De heer Heidinga: Ik wil mij graag aansluiten bij hetgeen mevr. Brandenburg heeft gezegd. Ik zou de Wethouder willen vragen welke rechtsgevolgen het voor de mensen van de Froskepölle heeft als wij de grens van het bestemmingsplan zo wijzigen, dat die achter de woningen langs loopt en dan ten noorden daarvan weer aansluit aan de grens die door het midden van de Wijde Greuns gepland is. Wij kunnen nu wel gemakke lijk een beslissing nemen, maar we moeten die mensen niet „yn it sipelsop helpe", om het maar eens in het Fries te zeggen. Ik zou dus graag weten wat er voor die mensen aan vast zit, ze moeten een bepaalde rechtszekerheid houden. Als dat niet helemaal rond kan komen dan zouden we als Raad geen grenswijzi ging moeten voorstaan; dan zou ik er veel meer voor voelen het terrein voor bijzondere bebouwing een beetje naar het noorden op te schuiven voorbij de bebouwing van de Froskepölle. De ontwerpers moeten zeker in staat worden geacht een aanvaardbare woonbebouwing als overgang tussen de oude bebouwing en de nieuwe bebouwing van Aldlan-oost te realiseren. De heer B. P. van der Veen: Onze fractie is het eigenlijk wel eens met de geluiden die hier geklonken hebben op dit stuk van zaken. De heer Tiekstra (weth.): Mevr. Brandenburg is be gonnen met te zeggen, dat zij veel waardering heeft voor het plan zoals dit ontwikkeld is en zij had er be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 4