a
"i
19'
Verslag van de vergadering op donderdag 16 november 1972 van de afdeling II van de gemeenteraad
ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1973.
Aanwezig van deze afdeling: de heien O. Heidinga,
W. Hemstra (tot de 2e pauze), S. Hiemstra, J. de
Jong, Ir. C. L. Rijpma en J. Tiekstra (weth.
Afwezig: de heer J. F. Janssen.
Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Bran-
denburg-Sjoerdsma en G. Visscher-Bouwer en de heren
G. Buising (van 20.10 uur tot de 2e pauze), T. H. van
Haaren (tot 23.30 uur), A. Klomp (tot 22.35 uur), J.
Knol (tot de le pauze), W. S. P. P. de Leeuw (tot de
le pauze), W. Miedema (tot 22.30 uur), J. Schaafsma
(tot 20.35 uur), P. Snel (tot de le pauze), K. Spoel-
stra (tot de 2e pauze), P. van der Veen, P. D. van der
Wal en J. Wiersma (tot de 2e pauze).
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre
taris, Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secretaris, H. Ach
terhof, adj. Directeur Openbare Werken, Ir. J. J. Mul
ler, adj. Directeur Openbare Werken, Ir. A. Quak, Di
recteur Grondbedrijf, J. Reinstra, ambtenaar afd.
Volkshuisvesting en Openbare Werken, J. van der
Wal, Hoofd afd. Volkshuisvesting en Openbare Wer
ken, en C. IJsbrandij, Hoofd afd. Financiën en Belas
tingen.
Te behandelen punten:
Grondbedrijf.
Dienst Openbare Werken.
Algemene Dienst
Hoofdstuk V, Ruimtelijke Ordening.
Hoofdstuk VI, Openbare Werken.
Hoofdstuk VIII, par. 7, Monumentenzorg.
De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U harte
lijk welkom op deze vergadering. Ik moet beginnen
met een verontschuldiging aan te bieden voor het te
laat komen van de heer Tiekstra en mij. Wij zijn net
met zeer slecht weer uit Den Haag gekomen. Ik stel
voor, dat wij nu maar meteen met onze werkzaam
heden beginnen.
Ik hoor net van de Secretaris, dat de heer Janssen
verhinderd is deze vergadering bij te wonen.
GRONDBEDRIJF.
De heer Heidinga: Ik zou graag iets willen zeggen
over punt 2 (goed overleg tussen Grondbedrijf, Open
bare Werken en Plantsoenendienst). Ik geloof, dat het
overleg er wel is. Maar er is iets, dat niet helemaal
uit de verf komt en dat is, dat we wat meer zouden
kunnen doen aan de aanleg van groen in nieuwe be
stemmingsplannen als men daarin nog aan het bouwen
is. Wij hebben hierover ook al eens gesproken in de
Commissie Openbare Werken en wij hebben toen ge
zegd, dat daar zoveel mogelijk aan moet gebeuren.
Ik wil dat hier nog graag even benadrukken. Er blij
ven in de bestemmingsplannen hier en daar bomen
staan en die worden meestal ook met de nodige zorg
omringd; dat is allemaal prima. Maar als ik bijv. denk
aan de opritten van de Drachtster brug, dan ben ik
van mening, dat die al lang beplant hadden moeten
zijn. Ik dacht, dat er in het bestemmingsplan Aldlan
'ik noem maar even een voorbeeld) in overleg met de
Federatie van Woningbouwverenigingen en de aanne
mer gedeelten te vinden zijn waar nu reeds beplanting
kan worden aangebracht. Dan hebben we de wijk, als
die straks bewoonbaar is, een hele pré meegegeven.
Wij zouden graag willen, dat daar aandacht aan wordt
besteed.
Het antwoord op vraag 5 (grond kopen en bouwrijp
maken in Wirdum) bevredigt mij niet. Het gaat eigen
lijk helemaal tegen mijn „gemoed" in. Ik maak nooit
van mijn hart een moordkuil en ik wil er dus toch iets
over zeggen. U zegt in Uw antwoord: „Het is in dit
stadium nog niet mogelijk deze vraag te beantwoor
den." Naar mijn mening moet het antwoord luiden
„De Gemeente moet de grond aankopen." Daar is geen
pardon voor. Wij hebben een aantal „zure" ervaringen
opgedaan m.b.t. bestemmingsplannen waar de Gemeen
te de grond niet aankocht. Die ervaringen waren: de
grond bleef liggen en doordat de conjunctuur een be
paalde richting uit ging, paste het een bepaalde grond
eigenaar die daar zou bouwen, niet het plan verder
tot ontwikkeling te brengen. En als zoiets dan gebeurt,
hebben wij geen handvat om die zaak aan te pakken.
Er is m.i. maar één mogelijkheid: In Wirdum koopt
de Gemeente de grond aan en niemand anders. En
wordt het terrein binnen een bepaalde tijd door de be
leggingsmaatschappij niet bebouwd, wel, dan hebben
we daar onze boete-bepalingen voor. We kunnen de
grond dan terugnemen en andere mogelijkheden zoe
ken.
Dan nog even iets over vraag 6 (saneringsplan „de
Kamp"). „Binnenkort zullen de eigenaars/bewoners per
circulaire worden voorgelicht omtrent de plannen tot
sanering van dit gebied.", staat in Uw antwoord. Als
ik goed ben ingelicht, wordt aan het plan voor dit ge
bied nog niet veel gedaan. De mogelijkheden die Wir
dum op dit ogenblik biedt, geven ons als Gemeente,
dacht ik, alle aanleiding daar wat meer aan te doen.
Wij moeten nu zorgen, dat we „de Kamp" in handen
krijgen en afbreken. Er moeten niet weer andere men
sen in die huizen; we moeten saneren. Zo luidde ook
het besluit van de Raad.
De heer Hemstra: Mijn opmerking betreft de grond
in de Tjitze de Boerstrjitte in Wirdum. Hoe zit het
daar eigenlijk mee Plaatselijk Belang in Wirdum
heeft aannemers gevraagd hier te bouwen. Men was
daartoe bereid, zelfs voor eigen risico en vrij goedkoop,
maar dan wilde men daar twin-bungalows bouwen.
Van het College is echter bericht ontvangen, dat dit
niet mogelijk was en dat het College niet wilde af
stappen van het bestaande bebouwingsplan. Is hier
misschien inmiddels iets aan veranderd?
Met betrekking tot vraag 6, zou ik graag willen
weten hoe de bewoners van „de Kamp" hebben ge
reageerd op de circulaire die, naar ik aanneem, in
middels door hen is ontvangen. De Wethouder weet,
dat wij kortgeleden met het bestuur van Dorpsbelang
hebben gesproken; alle punten van de emotionele ver
gadering van 25 maart zijn toen nog eens de revue
gepasseerd. De situatie met betrekking tot „de Kamp"
is zeer moeilijk. Ik wilde U vragen hoe thans over die
zaak gedacht wordt in Wirdum.
De hear Miedema: Noch in lytse opmerking oer
punt 5, de oankeap fan de groun yn it nije ütwrei-
dingsplan fan Wurdum. Ik bin it folslein mei de hear
Heidinga iens, dat de Gemeente de groun oankeapje
moat. As it my goed foarstiet, hat it Kolleezje yn de
bigreatingsgearkomste fan dizze maeitiid in moasje
oernommen hweryn stiet, dat 1 jannewaris 1974 yn
dat plan bouripe groun wêze sil. Ik tocht, dat it dan
nou dochs hast ris tiid waerd mei it oankeapjen to bi-
gjinnen.
Mevr. Visscher-Bouwer: In het antwoord op vraag
3 (pad langs de oostkant van de Dokkumer Ee) lees
ik, dat het College niet bereid is moeite te doen dit
pad open te houden. Wij vinden dit een dermate be
langrijke zaak, dat wij hierop in de plenaire zitting
graag terug willen komen. Wij willen toch een po
ging wagen het pad open te houden. (De Voorzitter:
U hebt daar dus nu geen vragen over. U zegt nu al,
dat U er straks in de plenaire zitting op terugkomt.)
Wij hebben deze vraag gesteld en het antwoord be
vredigt ons niet. Wij willen dit pad voor de wijk Lek-
kumerend behouden. (De Voorzitter: Kunt U het
misschien nog wat toelichten?) In het antwoord staat,
dat U vindt, dat de beslissing over de grondruil met
de Fa. Timmermans en de afsluiting van het pad door