12
niet een zaak is van Leeuwarden alleen. Ik heb echt
wel de indruk, dat op dit onderdeel Leeuwarden geen
koploper is wat betreft de afstand tussen de werke
lijke uitgaven en de uitkeringen uit het Gemeente
fonds. Geen enkele gemeente kan uit met de uitke
ringen en wij hebben op dit punt echt niet de grootste
tekorten (verhoudingsgewijs gerekend dan). Ik moet
nog even terugkomen op het voortgezet onderwijs.
Het kan zijn, dat op het ogenblik de Stedelijke Scho
lengemeenschap wat aan de hoge kant zit met onder-
houds- en verwarmingskosten in het totaal van de ex
ploitatie. Die school heeft ook een wat wonderlijke op
bouw; er is een heel brede basis; de opbouw heeft de
vorm van een pyramiae als gevolg van de combinatie
van de verschillende scholen. Dat is in de start duur. De
eerste klassen die aanmerkelijk groter zijn dan de hoog
ste, brengen relatief extra kosten mee, maar die vind je
niet volledig terug in de gemiddelde kosten per leerling
omdat de top aanmerkelijk slechter bezet is. Bij het
Stedelijk Gymnasium zijn we duidelijk beneden de lan
delijke norm gebleven; dat moet in de stukken er
gens tot uitdrukking komen, maar ik kan het op het
moment niet vinden.
De heer Van Haaren heeft gezegd, dat het ant
woord op de vragen 8 en 9 hem hoopvol in de oren
klinkt. Wij hebben het antwoord echt niet pessimis
tisch willen laten klinken, maar het is duidelijk een
zaak van G.S. De post voor documentatiecentra was
een nieuwe post op de niet-sluitende begroting 1972
en G.S. hebben tot nu toe geen machtiging gegeven
deze post in 1972 te besteden. Wij moeten maar af
wachten wat in 1973 hiervan los komt. In 1972 kan
het niet meer.
Dan nog even iets over het onderzoek naar de
brandveiligheid van de schoolgebouwen. Het rapport
over de houten scholen is binnen. De meest dringen
de dingen zijn al gebeurd. Wij hebben een globaal al
gemeen rapport gekregen over alle scholen, maar daar
kunnen we, eerlijk gezegd, niet goed moe uit de voe
ten. We hebben gevraagd om te bekijken wat de meest
urgente gevallen zijn die wij moeten aanpakken. Jc
kunt natuurlijk een enorme lijst maken van dingen
die er zouden moeten gebeuren in verband met on
verhoopte situaties, maar als je alles piekfijn voor-
elkaar wilt hebben, zit je gauw boven een miljoen.
Dat is irreëel en daarom hebben we gevraagd om een
lijst van de urgente gevallen waaraan iets moet ge
beuren. Daar wordt nu aan gewerkt.
Punten II t/m 16.
De heer Snel: Naar aanleiding van vraag 11 (be
steding geld, dat beschikbaar is voor aankleding lo
kalen nieuwe scholen) zou ik willen weten of er wel
eens aan gedacht is de schoolkinderen te vragen naar
hun mening over de kunstzinnige stoffering van hun
school. Vooral met betrekking tot de naamgeving
komt men soms tot verrassende resultaten.
De heer Schaafsma: Vraag 15 betreft de toepas
sing van de 1 pct.-regeling voor kunstwerken ter ver
siering van bouwwerken; het gaat bij deze vraag om
de 7 gymnastieklokalen die in 1971 gereed gekomen
zijn. In het antwoord staat, dat de zaak in bewerking
is. Die gymnastieklokalen staan er nu al een tijdje en
ik zou graag een nadere precisering van dat „in be
werking zijn" willen horen. Wij hebben in de Com
missie van Advies voor de Monumentale Kunst twee
mensen van de Gemeente zitten; het lijkt mij wel
mogelijk te weten hoever het hiermee is. Vanuit de
kringen van de kunstenaars weet ik, dat bij hen die
bewerking nog niet is doorgedrongen.
De heer Visser: Ook even iets over vraag 15. Zijn
de stichtingskosten van de gymnastieklokalen al de
finitief vastgesteld? De besteding van de 1 pet. houdt
daar wel verband mee, dacht ik.
De heer Van Haaren: Eerst vraag 11. Ik zou wil
len opmerken, dat er toch echt wel voldoende origi
nele kunst verkrijgbaar is die niet prijzig is; ik denk
aan allerhande vormen van grafiek, glaspanelen e.d.
Vooral buiten de randstad liggen de prijzen laag. Als
er vraag naar dat werk is, zal er ook wel meer aan
bod komen. De bedragen voor de afzonderlijke lokalen
kunnen ook wel eens samengevoegd worden om gro
tere stukken te kopen. Ik dacht, dat er wel belang
stelling voor was voor de originele kunst. Op de Kunst
markt zijn ook verschillende scholen geweest en zowel
bij de leerlingen als het onderwijzend personeel was
er bepaald grote belangstelling voor levende kunst.
Er kwamen allemaal goede reacties op.
Op vraag 12 (overleg met oudercommissie en per
soneel van de school aangaande de keuze van kunst
werk en kunstenaar) wordt pertinent geantwoord,
dat er inderdaad overleg wordt gepleegd met de ge
noemde groepen. Wij hadden toch echt de indruk, dat
deze zaken door Openbare Werken en de Commissie
Monumentale Kunst werden afgehandeld.
Wat vraag 15 betreft, sluit ik mij aan bij wat de
heer Schaafsma heeft gezegd. Ik zou bij de Gemeente
willen aandringen op spoed bij het toepassen van de
1 pct.-regeling. Er mag 1 pet. worden besteed van
een bedrag, dat al jaren geleden is vastgesteld en
door de inflatie wordt het bedrag dat voor de kun
stenaars beschikbaar is, steeds lager. Door het lang
uitblijven van opdrachten komen er dan ook onnodig
kunstenaars in de regeling voor beeldende kunste
naars terecht; die worden dan weer bezig gehouden
met „lap-opdrachten". De kunstenaarsbelangen zijn
o.i. veel te veel in handen van mensen met een vast
inkomen die de onzekerheden van het kunstenaars
bestaan niet kennen, en de kunstenaars krijgen de ver
wijten dat ze geen middelen van bestaan hebben.
De heer Ten Brug (weth.)Zoals in het antwoord
op vraag 11 is gesteld, zijn wij bereid op de wense
lijkheid van aanschaffing van originele kunst te wij
zen. Wij hebben er voorzichtigheidshalve aan toege
voegd, dat in het oog moet worden gehouden, dat de
beschikbare bedragen dure aanschaffingen niet toe
laten. Maar ik ben het met de heer Van Haaren eens,
dat er wel goedkope originele kunst verkrijgbaar is.
Het beschikbare bedrag per lokaal weet ik zo op het
ogenblik niet, maar het is uiteraard mogelijk de be
dragen samen te voegen om een bepaalde aanschaf
te kunnen doen.
Dan iets over de suggestie van de heer Snel. Wij
hebben nog nooit de leerlingen ingeschakeld bij de
naamgeving. Wel zijn oudercommissies en personeel
ingeschakeld. Ik weet natuurlijk niet of het personeel
overleg pleegt met de leerlingen. Er zouden misschien
wel leuke namen uit kunnen komen. Ik wil bij nieuwe
scholen inderdaad wel eens vragen de leerlingen in te
schakelen om te kijken wat daar uit komt.
De heren Schaafsma en Van Haaren hebben ge
sproken over de toepassing van de 1 pct.-regeling. Ik
begrijp het verhaal van de heer Van Haaren eerlijk
gezegd niet helemaal; ik begrijp de inhoud wel, maar
niet de verbinding met de Gemeente. Ik kan mij voor
stellen, dat bij bijzondere scholen voor voortgezet on
derwijs, waarvan de definitieve afrekening binnen een
bepaalde tijd moet plaats vinden de kosten worden
rechtstreeks door het Rijk vergoed de besteding
van de 1 pet. vervalt als die niet in de afrekening is
opgenomen. Maar wij zijn vrij in het kiezen van het
tijdstip van de besteding van die 1 pet. Wat zou ons
verhinderen om na 10 jaar bij een bepaalde school nog
een kunstwerk aan te brengen? Ik wil niet zeggen,
dat ik op 10 jaar wil mikken; dat is natuurlijk on
zin. Maar een regeling die bepaalt, dat voor gemeente
scholen de besteding van de 1 pet. kan vervallen, ken
ik niet.
Wij zijn met het besteden van de 1 pet. voor de
scholen en gymnastieklokalen in het Bilgaard wat
laat omdat wij bij de start niet wisten wie de
definitieve eigenaren zouden worden. We dachten,
dat het toch juist zou zijn, dat het betreffende
schoolbestuur, het personeel enz. bij het besteden
van het bedrag betrokken zouden worden. Dat
Openbare Werken hierbij betrokken was, is een gevolg
van het feit, dat deze dienst de architectuur had. Zou
er een andere architect zijn geweest, dan was die bij
het overleg betrokken. Ik kan ook zeggen, dat wij
ons niet helemaal beperken tot die 1 pet. Wanneer
het zo uitkomt, dat het bedrag wordt overschreden,
dan wordt het aangevuld uit de algemene post die wij
hebben voor stadsverfraaiing. Het wordt echt niet alle
maal op een milligram afgewogen; er zijn ook dingen
13
die gecombineerd kunnen worden. Zo is het ook met
die gymnastieklokalen. De Commissie voor de Monu
mentale Kunst is er, meen ik, uit; er is overleg ge
weest met de schoolbesturen en de oudercommissies.
Ik heb in een eerder stadium, toen men vreesde, dat
het overleg er niet zou komen, een gesprek gehad
met een vertegenwoordiger van de Taniaburgschool.
Maar toen waren er al besprekingen geweest met de
oudercommissie van de Krijn van den Helmschool.
Later zijn er ook gesprekken geweest met de ouder
commissie van de Taniaburgschool en de J. H. Nieu-
woldschool. Dat lijkt mij ook een zeer redelijke pro
cedure, hoewel de architect en ook derden hierin een
zware stem moeten hebben, want ik wil de ouders
niets ontzeggen -gemiddeld gaat een kind maar 6
jaar naar zo'n school en men kan niet bepalen wat
ouders van kinderen, die later op school komen, mooi
vinden. Het kunstwerk moet ook een beetje in het
geheel passen.
De Voorzitter: Kunnen we van dit onderwerp af
stappen? Akkoord?
De heer Schaafsma: Niet helemaal. Ik ben het niet
helemaal eens met het laatste dat de Wethouder heeft
gezegd. De ouders en de architect hebben zekere rech
ten. Maar het accent dat de Wethouder legt, vind ik
een beetje vervelend. Het accent wordt gelegd bij de
kunstenaar. Die maakt een ontwerp. In tweede in
stantie wordt het beoordeeld door de leek. (De heer
Ten Brug (weth.): Ja, maar er moet eerst een kun
stenaar worden aangewezen. Wij hebben een Commis
sie Monumentale Kunst.) Ja, maar wat is er dan in
bewerking? Dat weet ik nog steeds niet. Er zal wel
besloten zijn die 1 pet. te besteden; dat neem ik ten
minste aan. Maar dan verwacht je op een gegeven
ogenblik, dat er een - voorlopige - opdracht wordt ge
geven en dat dat in de kunstenaarswereld bekend
wordt. Het kan dan nog wel even duren voor dat
kunstwerk aangebracht kan worden. Ten aanzien van
de gymnastieklokalen is naar buiten echter nog niets
bekend, dacht ik.
De heer Ten Brug (weth.): Toen wij het antwoord
op vraag 15 schreven, was de hele materie nog in be
werking bij de Commissie Monumentale Kunst. Dat
is een kwestie van het zoeken van de kunstenaar, het
overleg met de architect en de contacten met de
oudercommissies. Inmiddels zijn daar een aantal be
slissingen uit gekomen en daaruit zijn opdrachten
voortgevloeid. (De Voorzitter: Die kwestie is vrij re
centelijk in B. en W. geweest.) De zaak loopt nu dus.
Par. la, Openbaar kleuteronderwijs.
De heer Snel: Naar aanleiding van vraag 1 (bouw
van de nieuwe kleuterschool „De Kolibri") zou ik wil
len weten of al concreet bekend is wanneer met het
onderwijs in de nieuwe school kan worden begonnen.
Hebt U daar enig zicht op?
Vraag 3 gaat over de Ouderraad en de Schoolraad.
De Wethouder heeft daar straks al het een en ander
over gezegd. Ik vraag mij alleen af of de Schoolraad
en de Ouderraad niet eens gezamenlijk kunnen ver
gaderen over bepaalde dingen betreffende de integra
tie van de beide onderwijsvormen. U zegt in het ant
woord, dat het gescheiden zaken zijn en dat is wette
lijk ook volkomen waar, maar naar mijn gevoel zou er
best eens een informatieve bespreking kunnen zijn,
vooral ook omdat de ouders van de kleuters na een
aantal jaren en dat zijn er maar 2 de ouders
van leerlingen van de basisschool zijn.
De heer Visser: Ook even iets over vraag 1. Wij
hebben onlangs uit de pers vernomen, dat de scholen
bouw wordt afgeremd in de toekomst. Loopt deze
school ook gevaar door deze maatregel te worden ge
troffen
De heer Ten Brug (weth.)Wat de vraag van de
heer Snel betreft over punt 1, 11 december a.s. komt
een voorstel ten aanzien van een krediet in de Raad.
Daarna moeten we van G.S. de financieringsmiddelen
toegewezen krijgen. Ik acht het op het ogenblik niet
zo'n moeilijke situatie; dit meteen in antwoord op
de vraag van de heer Visser. De afremming van de
scholenbouw betreft het voortgezet onderwijs (uit de
rijkspot). Dit geval zou misschien om andere redenen
kunnen worden afgeremd, maar het persbericht had
hier geen betrekking op.
Ik ben het met de heer Snel eens, dat, als wij iets
concreters weten over de integratie van kleuter- en
basisonderwijs, het aanbeveling verdient over dat punt
een gezamenlijke vergadering van Ouderraad en School
raad te houden.
Par. 2a, openbaar basisonderwijs.
De heer Snel: De vragen 3 en 4 betreffen de scho
len in Wirdum en Hempens. Ik zou willen vragen hoe
de Wethouder in het algemeen denkt over het onder
wijs aan de kleinere scholen. In de volksmond zo
zou ik het haast willen zeggen heerst over het al
gemeen de gedachte, dat aan de kleinere scholen het
onderwijs per definitie niet zo best is en hoe groter
de school, hoe beter het onderwijs. Het lijkt mij hele
maal geen juiste mening, want ik meen, dat ook op
de kleinere scholen wel degelijk goed onderwijs ge
geven zou kunnen worden. Gisteravond hebben wij het
besluit genomen de kleinere scholen te handhaven en
ik dacht ook, dat het een juist besluit was. Misschien
kan de Wethouder in dit kader nog eens iets zeggen
over het onderwijs aan de wat kleinere scholen.
De heer Visser: Vraag 1 handelt over het op elkaar
afstemmen van de leermethoden van de diverse open
bare basisscholen in Leeuwarden. Dit voorjaar heb ik
in de afdeling ook over dit onderwerp gesproken. Toen
was het antwoord van de Wethouder minder positief
dan nu. Ik geloof toch, dat het wel zin heeft deze
kwestie nog eens te bekijken omdat het mij bekend is,
dat er nogal eens moeilijkheden zijn bij verplaatsingen.
De heer Van Haaren: Naar aanleiding van vraag 1
zou ik willen opmerken, dat ook wij het niet wense
lijk vinden schoolhoofden een bepaalde leermethode
voor te schrijven of een soort gemeente-pedagogie te
bevorderen. Wij zijn geen voorstanders van echte uni
formiteit. Maar wij dachten, dat het wel wenselijk was,
dat men op de verschillende scholen van elkaar weet
wat men doet, dat men kennis neemt van experimen
ten op andere scholen en nagaat of men daar bij het
geven van onderwijs in de eigen school enig voordeel
mee kan doen.
M.b.t. vraag 2 (het eventueel bijwonen van verga
deringen van de Schoolraad door raadsleden of leden
van de onderwijscommissie) zou ik op spoed willen
aandringen. De Wethouder weet, dat ik er al enige
keren naar heb gevraagd. Ik zou bijzonder graag bij
deze werkzaamheden van de Schoolraad aanwezig zijn,
er meer van willen zien, er meer van willen meema
ken. Ik heb net op de onderwijseonferentie in St. Nico-
laasga waar de Wethouder ook aanwezig was
gehoord, dat het in andere gemeenten gebruikelijk is,
dat raadsleden dergelijke vergaderingen bijwonen en
ook in de gedachtenwisseling meedenken en meepra
ten en dat dat zeer vruchtbaar werkt.
De heer Ten Brug (weth.Ik sta niet op het
standpunt, dat het onderwijs aan kleinere scholen per
tinent slechter zou moeten zijn dan dat aan grote
scholen. Hoe dat fabeltje ontstaan is, weet ik niet, maar
het is vrij hardnekkig; het is gewoon onjuist. De
kwaliteit van het onderwijs hangt helemaal af van
de situatie waarin de school verkeert qua bemanning
en qua kinderen. Ik heb kortgeleden ter gelegenheid
van het bezoek van de Staatssecretaris een bezoek
gebracht aan de school in Hempens en ik ben onder
de indruk gekomen van de manier waarop die school
reilt en zeilt, nu, in deze situatie. Ik kan mij voor
stellen, dat in andere situaties een kleinere school
minder uitwijkmogelijkheden heeft m.n. als het een
eenmansschool betreft. Maar ik zou niet graag willen
beweren, dat iedere school die minder dan 6 leer
krachten heeft, van de kaart moet. Ik zou niet weten
hoe je dat op onderwijskundige gronden zou kunnen
bepleiten. Je kunt hooguit zeggen, dat kleine scholen
per kind misschien wat duurder zijn.