•&3*ixsgnr*--&m l&jo 13 Dat weet ik niet, maar ik neem aan van niet, want men zit met een heel nauw rijtijdensysteem. Het ge bruik van de bussen gebeurt zo intensief mogelijk en dat betekent dat men elk tijdverlies dat men kan ver mijden ook vermijdt. Wij hebben een discussie over een extra slinger gevoerd m.b.t. het Diakonessenhuis; maar dat betrof de stadsbus. Door het veranderen van het schema bleek het te gaan schorten èn aan perso neel èn aan materieel. Om die reden is in een gesprek met het Diakonessenhuis besloten om de omwegen daar niet te maken; daar heeft het Diakonessenhuis zich ook mee akkoord verklaard. Er is besloten een halte te creëren op de Spanjaardslaan, zo dicht mo gelijk bij het ziekenhuis. T.a.v. een additieve functie van de taxi's zo noem ik het maar even moet ik u zeggen dat de nieuwe regeling ons bekend is. U weet dat wij een speciale commissie hebben die zich met taxivervoer e.d. bezig houdt en die commissie heeft zich het betreffende rap port aangetrokken; het college wacht af wat het re sultaat daarvan zal zijn. Wanneer het resultaat te lang op zich zal laten wachten dan zal het college er zeker op aandringen dat alle facetten die mogelijk zijn geworden binnen de nieuwe regeling m.b.t. taxi's ook vanuit de Leeuwarder omstandigheden goed bekeken worden. De heer Heidinga heeft gezegd dat wij op vraag 223 een verkeerd antwoord hebben gegeven. Ik behoor tot de groep die verantwoordelijk is voor het antwoord op deze vraag. Uit een aantal vragen kregen wij de in druk dat het toch zinvol kon zijn om deze vraag wat uitvoeriger te beantwoorden dan misschien nodig zou zijn. Uit sommige vragen bleek n.l. naar ons gevoel dat wij te maken hadden met raadsleden die niet alle achtergrondinformatie hadden die andere raadsleden wel hebben. Het spijt mij dat wij niet uit de vraag hebben kunnen opmaken dat wij hier te maken hadden met een vraag van een raadslid die de achtergronden allemaal wel kende. Wij hebben de suggestie die in de vraag naar voren werd gebracht besproken met de Fram; het bleek dat er onaanvaardbare lasten uit voortkwamen, want daar mee zou het schema van de Fram niet gehandhaafd kunnen worden. Omdat wij op dat moment al vermoed den en met vrij grote zekerheid wisten dat op heel korte termijn aan de moeilijkheden van het nog niet voorzien zijn van openbaar vervoer van bepaalde wij ken een einde zou komen zijn wij op de suggestie niet verder ingegaan, in ieder geval niet zoals de heer Heidinga bedoelde; wij hebben de nadruk gelegd op de mogelijkheden die, gezien het overleg dat wij voer den, al in het vooruitzicht waren. Wat de bushalte aan de Westersingel betreft, er is indertijd inderdaad beslist dat die bushalte weer terug moest naar het Wilhelminaplein, maar ik meen dat er toen ook een aantal overwegingen waren om het op dat moment nog niet te doen. Ik moet mij verontschul digen dat ik niet meer weet waarom de raad toen niet beslist heeft dat het ogenblikkelijk zou moeten gebeu ren, maar ik weet wel dat er een aantal overwegingen waren die het bezwaarlijk maakten het direct te doen. U hebt van mij vernomen dat er nu binnenkort uit voering aan het betreffende raadsbesluit gegeven zal worden. De Voorzitter: Ik geloof dat wij hiermee deze vrij zware afdelingsvergadering kunnen afsluiten. Ik heb nog één mededeling voor u. In de vergadering van 13 maart j.l. is een indringende discussie gevoerd over de grondprijzenproblematiek. Ik herinner mij dat m.n. de heer Miedema gevraagd heeft of wij in staat zou den zijn om nog een nadere notitie te verstrekken voor de plenaire zitting. Wij zijn daarmee bezig. Het spijt ons bijzonder dat wij die notitie niet voor vandaag klaar konden krijgen, want dat was in eerste instantie wel onze opzet; dan hadden wij er in deze vergade ring nog even over door kunnen praten. Wij zijn er dus nog mee bezig en wij hopen nog deze week de betreffende informatie aan u toe te sturen. Wij stel len ons voor ik deel u dat nu mee omdat een aantal leden van deze afdeling er wellicht bij aanwezig zullen willen zijn om dit punt ten tweede male in discus sie te brengen in de laatste afdelingsvergadering als wij over de financiën gaan praten. Dit punt hangt n.l. ook heel nauw samen met de problematiek die in die vergadering wordt besproken. Ik hoop dat het moge lijk is dat een aantal raadsleden die in deze proble matiek erg geïnteresseerd zijn - ik denk dan o.a. aan de heren Geerts en Miedema dan aanwezig zullen zijn; dat zou bijzonder prettig zijn. Alle andere raadsleden zijn natuurlijk ook van harte welkom. Wij zouden dan aan de hand van de nog verstrekte infor matie een tweede discussie over dit probleem kunnen hebben. (De heer Rijpma (weth.): Het gaat dus om de vergadering van 27 maart a.s.) Ja, morgen over een week. Wij kunnen deze vergadering nu dus afsluiten; ik dank u hartelijk voor uw medewerking. Er staat kof fie gereed op het Blanke Ruim, dus als u wilt kunt u voor u naar huis gaat nog even koffie gaan drinken. De Voorzitter sluit, om 21.10 uur, de vergadering. Verslag van de vergadering op donderdag 20 maart 1975 van de afdeling V van de gemeenteraad ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1975. Aanwezig van de afdeling: de dames M.M.Th. Visser van den Bos en A.J. de Vos en de heren S. Bouma, H. Jansma, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal (tot de koffiepauze). Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Bran- denburg-Sjoerdsma (tot 22.00 uur), mr. E.N.J. Smit (tot 22.40 uur), G. Visscher-Bouwer (tot 22.00 uur) en A. Willemsma-de Jong (tot 22.25 uur) en de heren J. de Beer (tot de koffiepauze), J. ten Brug (weth.), G. Buising (tot 22.00 uur), ir. C.G.H. Geerts, drs. M.H.G. de Greef, O. Heidinga, C. de Jong (vanaf 20.15 uur), A. Klomp, W.S.P.P. de Leeuw (tot de koffiepauze), dr. W.A. de Pree (tot de koffiepauze), A. Pronk, J. Schaafsma (tot 20.45 uur), K. Spoelstra en P. van dei- Veen (tot de koffiepauze). Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren mr. W.A.A. Aarts, directeur Gemeentelijke Sociale Dienst, P. Bonnema, directeur Dienst voor de Gezondheidszorg (tot de kof fiepauze), drs. A.J. Burger, ambtenaar van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, J. Dekker, economisch directeur Dienst voor de Ge zondheidszorg (tot de koffiepauze), J. Deuten, ambte naar van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaange- legenheden (vanaf de koffiepauze), P.P. de Jong, se cretaris, M.F. Koopmans, hoofd van de afdeling So ciale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, D.J. Smit, directeur Gemeentelijke Gezondheidsdienst (tot de kof fiepauze), J. Terpstra, adj. directeur Gemeentelijke Gezondheidsdienst (tot 22.00 uur), mr. H.J. Winkel man, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken (tot de koffiepauze), en C. IJsbrandij, hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen. Te behandelen: Par. 10. Beleidssector Volksgezondheid. Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke Aangelegen heden. De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze afdelingsvergadering. Ik geloof niet dat het nodig is dat ik nog iets zeg over de gang van zaken bij afdelingsvergaderingen. Ik zie dat alle raadsleden die aanwezig zijn al eerder bij een afdelingsvergadering aanwezig zijn geweest en ik mag dus veronderstellen dat de procedure bekend is. PAR. 10. BELEIDSSECTOR VOLKSGEZONDHEID. A. Algemeen. De hear Jansma: Punt 360 giet oer sprieding fan medyske foarsjennings nei de wiken. Yn it antwurd stiet: „Hierbij wordt gedacht aan wijkgezondheids centra. In overleg met de directeur G.G.D. en de huisartsen zal deze zaak nader worden bestudeerd." Wy hawwe üs even öffrege hoe't it kolleezje him foarstelt dat dit yn syn wurk gean sil. Sil it kolleezje kontakt opnimme mei alle hüsartsen of mei in bi- paeld oantal yn in bipaeld diel fan de stêd of hwat ek? Kin dér ek hwat mear fan sein wurde? De heer De Vries (weth.): Het is zo dat het ons t.a.v. de wijkgezondheidscentra nog niet duidelijk voor ogen staat in welke richting dit kan gaan. Hier en daar zijn ook al bevolkingsgroepen actief bezig. In dit verband noem ik de wijk Bilgaard waarmee wij over leg hebben gehad. Er zijn straks misschien ook nog wel andere wijkorganisaties die op dit terrein bepaalde wensen en verlangens naar voren zullen brengen. Het ligt in de bedoeling dat wij t.a.v. de verdere uitwerking in ieder geval in de eerste plaats via de Vereniging van Huisartsen, afdeling Leeuwarden, zullen proberen een nadere terreinverkenning te doen hoe men daar over deze materie denkt en hoe men zich hier tegen over opstelt. Het is zo dat wij met in totaal 30 vrij ge vestigde huisartsen te maken hebben die, zoals er op het ogenblik gewerkt wordt, kris-kras dooi de hele stad heen hun patiënten hebben. In dit opzicht zal er nog wel heel wat overleg nodig zijn om te komen tot eensluidende standpunten t.a.v. dit onderwerp. Wij zul len ons in ieder geval in de eerste plaats hierover ver staan met de Vereniging van Huisartsen. B. Gemeentelijke Gezondheidsdienst. De hear Jansma: Punt 362 hannelet oer it genês- kundich skoaltaforsjoch. Yn it antwurd stiet dat yn de earste en de twadde klassen fan it h.a.v.o. en it v.w.o. nou skoalündersyk pleats hawwe sil. Wy freeg- je üs öf oft dat de iennige skoallen fan it fuortset ünderwiis binne dêr't dit pleats hawwe sil. Measten- tiids krije de jongelju dy't fan dit soarte ünderwiis komme bitreklik licht wurk, yn elts gefal wurk dat net safolle ynspanning fan it lichem freget, dit yn tsjinstelling mei jongelju dy't op de l.t.s. en de hüs- haldskoalle sitte, om mar in pear foarbylden to nea- men. Wy tochten dat binammen dizze kategory ear- cler yn oanmerking komme soe foar it skoalündersyk as de jongelju dy't öfkomstich binne fan it ünderwiis dat mear yn de administratyf-organisatoryske en wit- tenskiplike rjochting giet. Ik tink binammen oan de l.t.s.-ers. Der komt in protte steand wurk oan to pas dat tige op de rêch oan komt, tille en sa; in elektrisiën byg. mei porfoarst net kleuroblyn wêze; oan sok- soarte easken tink ik. Hwat is de miening fan it kol leezje? Moatte wy der hjir yn Ljouwert ta. oergean om fan it fuortset ünderwiis allinne it h.a.v.o. en it v.w.o. der yn to bilüken of soene wy just dy tech- nyske skoallen en de hüshaldskoallen it earste oan- pakke moatte? Dan eat oer punt 368; myn fraech hinget gear mei punt 367. Ik tocht ntl. dat it twadde part fan it ant wurd op fraech 368 oanslute moast op it antwurd op fraech 367. (De heer De Vries (weth.): Ja.) Moai, dan haw ik dat goed bigrepen. Ik soe dan graech hwat fierder gean wolle op punt 368. Der wurdt frege oft der net mear dien wurde kin oan it ynteressearjen fan bidriuwen foar de bidriuwsgenêskundige tsjinst yn gearwurking mei de gemeente. Miskien kin de wet- halder sizze hokker bidriuwen hjoed de dei kontakt mei opnommen wurdt en hoefier 't it der mei stiet. Fier der wol ik graech witte oan hokker rjochtsfoarm troch it kolleezje tocht wurdt. Sil it in gemeentlike tsjinst wurde of byg. in stifting? It hat neffens üs wol sin dat der op it mêd fan de bidriuwsgenêskunde mear dien wurdt en binammen de rjochtsfoarm ynteressear- ret üs nochal. Miskien mei ik yn forban dêrmei hwat sitearje üt it tiidskrift foar sosiale genêskunde fan 5 febrewaris 1.1. fan de han fan de hear A. Wink, blykber in bidriuwsgenêskundige. Hy skriuwt: „Vol gens de Wet op de Bedrijfsgeneeskundige diensten be rust de verantwoordelijkheid voor de gezondheids zorg in het bedrijf bij het hoofd of de bestuurder van een onderneming (art. 8a van de Veiligheidswet)." En 'dan giet hy fierder: „Principiële argumenten verzet ten zich tegen een conceptie waarbij de verantwoor delijkheid voor de bedrijfsgezondheidszorg zou worden overgenomen door de gezondheidsdiensten van plaat selijke of regionale overheid. Deze verantwoordelijk heid ligt principieel en uit de aard der zaak bij het hoofd of de bestuurder van de onderneming, ook in dien er organisatorische banden zijn tussen particuliere bedrijven en regionale of plaatselijke overheden. De ontwikkeling van de bedrijfsgezondheidszorg in Ne derland heeft aangetoond dat het bedrijfsleven zeer goed in staat is een bedrijfsgezondheidszorg op te bouwen van een uitstekend niveau en geïntegreerd in de overige beleidssectoren van de onderneming." Kin it kolleezje mei dizze fisy meigean of tinkt it kol leezje oan in oare rjochtsfoarm hwannear't hjir dizze gearwurking tusken gemeente, provinsje en noch in oantal bidriuwen stal krije sil De heer Bouma: Wat punt 362 betreft wordt er wel antwoord gegeven betreffende de financiële rege ling van de uitbreiding van het werk van schoolartsen, maar mij interesseert eigenlijk meer of dit werk kan worden uitgebreid met het oog op de bemanning. Als de bemanning nog onvoldoende zou zijn, heeft u dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 1