2 De Voorzitter: Ik stel voor dat wij nu overgaan tot het punt waar wij 15 april j.l. aan toe gekomen zijn; n.l. het 2e punt van de agenda van de vergaderingen van 14 en 15 april. Punt a (bijlagen nos. 92 en 93). De Voorzitter: Ik zou deze bijlagen graag als één geheel aan de orde willen stellen. Alle punten die er an staan vloeien voort uit de uitvoerige discussie die wij al hebben gehad. Maar gelet op het late uur heb ben wij deze formele kant van de zaak vorige week niet meer behandeld. Dat zal dus alsnog moeten ge beuren. De heer Heidinga: Ik wil hier wel iets over zeg gen, maar ik moet eerst de stukken opzoeken. Ik had n.l. niet gedacht dat u deze punten nu aan de orde zou stellen, maar na de afhandeling van de agenda van de vergadering van vanavond. Ik kan het punt waar ik over wil praten niet zo gauw vinden, maar ergens in de wijzigingsvoorstellen staat het bedrag van f 3.600,dat mevr. Visser-van den Bos zij is nog niet aanwezig aangevochten heeft bij de behande ling van de aanvullende subsidienota in de vergade ring van 1 april j.l. Ik maak er bezwaar tegen dat dat bedrag hier in staat. Wij kunnen dat stuk niet goedkeuren met die f 3.600,er in, want u hebt daar over toezeggingen gedaan. Dat is eigenlijk mijn be zwaar. Ik kan echter niet vinden waar het precies staat. De Voorzitter: Dat is niet zo erg, wij weten om welk probleem het gaat. De heer De Vries zal hier even op ingaan. De heer De Vries (weth.)Wij hebben in de ver gadering van 1 april j.l. de toezegging gedaan dat wij in de eerstvolgende raadsvergadering op deze zaak te rug zouden komen. Wij hebben ons om informaties ge wend tot de gezinsvoogdijverenigingen wij hebben gevraagd om schriftelijke informaties maar die zijn op dit moment nog niet binnen. Wij kunnen er op dit moment dus geen verstandig woord over zeggen. Met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, zou ik eigenlijk willen voorstellen om op dit moment de zaak van de f 3.600,helemaal aan de kant te zetten, zo dat wij hierop wellicht over drie weken terug kun nen komen. De gegevens zullen dan waarschijnlijk wel bekend zijn. De Voorzitter: Ik kan ook niet zo gauw vinden waar die post staat, maar kunt u er mee instemmen dat w(j de post van f 3.600,wij zoeken wel uit waar die staat terug nemen? Wij komen daar so wie so op terug. De raad kan dan over die post een definitieve beslissing nemen. De toezegging was ons niet ontschoten. Gaat u er mee akkoord dat wij het zo doen? De Raad stemt hiermee in. De Voorzitter: lk breng de betreffende stukken nu in stemming en ik zou u willen vragen of u daarbij meteen nog iets anders zou willen vaststellen. Het gaat daarbij om de financiële consequenties van de beslis singen i dat zijn er niet zoveel -die in de vergade ringen van 14 en 15 april j.l. zijn genomen. Deels door moties die door de raad zijn aangenomen, deels door moties die door het college zijn overgenomen zijn er tijdens de plenaire zitting nog een aantal beslissingen genomen die ook voor de begroting 1975 nog financiële consequenties hebben. Wij verzoeken u ons te machti gen die meteen mee te nemen. Wij zullen de desbetref fende stukken alsnog ter inzage leggen opdat de raad daar kennis van kan nemen. Het is, dacht ik, heel duidelijk waar het om gaat. Het gaat niet om grote bedragen, maar er zijn een aantal beslissingen geno men die toch wel financiële consequenties hebben. Als u ons machtigt die zaak meteen mee te nemen in de totale begroting dan kunnen wij die direct compleet bij ged. staten indienen. Wij leggen de betreffende stukken dus nog voor u ter inzage. Ik breng de voorstellen dus in stemming zonder die post van f 3.600,maar met daarbij ingebracht de consequenties van de beslissingen die tijdens de ple naire zitting zijn genomen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstellen van b. en w. Punt b (bijlage no. 91). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 3 t.e.irn 6 (bijlagen nos. 109, 103, 101 en 102). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 7 (bijlage no. 104). De heer Geerts: Het betreft hier een voorstel tot ruiling waarbij een pand ter waarde van f 56.000,— gekocht wordt en een pand ter waarde van f 140.000,— verkocht wordt. Nu zou een simpele ziel kunnen den ken dat er dan van de kant van de koper f90.000,— bij moet, maar het blijkt dat de gemeente f 413.603,— bijbetaalt. De berekening is opgezet op onteigenings basis. Als wij dat gegeven accepteren dan is vraag 1: Hoe zou de berekening er uit zien als getaxeerd zou worden op liquidatiebasis? Vraag 2 is dan: Is het be drag van f 6.000,wegens nieuw voor oud en een gro tere en economische bedrijfsoppervlakte niet veel te laag? Vraag 3 is: Is in deze taxatie de verkoopwaarde van het opgeknapte nieuwe gebouw van f 300.000, niet veel te laag Ik vraag mij overigens af of het so wie so reëel is op onteigeningsbasis de berekening op te zetten. Wij weten allemaal dat de onteigeningswaar- de ook in de steeds verder gaande jurisprudentie op dit stuk steeds verder uit de hand loopt en weinig meer te maken heeft met de gebruikswaarde of de economi sche waarde. Ik wil u in dit verband dan ook de vraag stellen of u verwacht dat de staatssecretaris, indien het gebied wordt aangemeld voor een bijdrage in het kader van het Besluit bijdrage reconstructie- en sane ringsplannen, voor 80% van het betreffende bedrag zal willen subsidiëren of dat ook de staatssecretaris zal willen uitgaan van een reële economische waarde. Het betreft hier een zaak waarbij u het kruispunt van de Franklinstraat en het Vliet wilt opknappen. Br is voor dit gebied nog geen bestemmingsplan en wij vra gen ons dan ook nog af of het zinvol is om hier ad hoe stappen te ondernemen en of wij niet moeten wach ten tot er een integraal plan zichtbaar is. Ik kan mij voorstellen dat u op bepaalde, heel rotte plekken in de stad toch wel stappen wilt ondernemen, maar ik dacht dat dat dan binnen de financiële perken moest blijven. Ik kan u meedelen dat, onafhankelijk van de beantwoording van de vragen die ik gesteld heb, onze fractie van oordeel is dat wij niet met uw voorstel kun nen instemmen. De Voorzitter: Dat is wel heel iets anders dan zon der hoofdelijke stemming akkoord. De heer Heidinga: Ook onze fractie heeft het heel moeilijk met deze zaak. Ook wij hebben besproken dat hier een ad hoe beslissing van ons wordt gevraagd, terwijl wij het bestemmingsplan niet hebben en terwijl het misschien mogelijk zou zijn het bestemmingsplan aan te passen zodat dit bedrijf daar zou kunnen blijven bestaan. Wij vragen ons in de tweede plaats af of, als wij dit bedrijf daar zouden laten zitten en die oude fabriek die wij nu als ruilobject aanbieden zouden af breken dat zal misschien f 10.000,of f 15.000,— kosten wij de vrijkomende 1.000 of 1.500 m2 niet zouden kunnen verkopen voor f 50,— of f 60,per m2; dan heb je voor de gemeente zo een half miljoen winst Wij zien dit niet zitten. Het spijt mij wel, maar onze fractie heeft het hier erg moeilijk mee. Het kan na tuurlijk zijn dat de wethouder nog iets heel bijzonders naar voren brengt, maar als dat niet het geval is dan kan hij op ons ook niet rekenen. De Voorzitter: Als ik dat zo eens optel dan zijn er al een heel aantal tegen. (De hear Miedeima; Der sit noch in kans yn foar de wethalder.) De heer J. de Jong: Ik kan heel kort zijn; het aan tal tegenstanders wordt nog groter. Wij denken er net zo over als de P.v.d.A. en het C.D.A. De heer Geerts heeft de zaak precies naar voren gebracht zo als wij die zien. Mevr. Visser-van den Bos en de heer Van der Veen zijn inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: De aanhang van het college is wel eens groter geweest. Ik geef de wethouder het woord om de zaak te verdedigen. De heer Rjjpma (weth.)Het is geen opwekkend beeld voor de wethouder; wat hij ook zegt, er wordt toch tegen gestemd. Ik zal een korte toelichting geven i.v.m. de vragen die de heer Geerts heeft gesteld. Ik dacht dat wij niet zonder meer mochten zeggen dat een onteigenings basis geen objectieve maatstaf is. Ik geloof dat dat op dit moment de enige objectieve maatstaf is die wij hebben. Dat wij niet bereid zouden zijn om aan de hand van die objectieve maatstaf te betalen is uiter aard een andere zaak. Maar stel eens dat wij een ander bedrag zouden willen betalen dan op basis van een onteigeningsplan, dan heb ik de indruk dat men toch eerst gaat kijken wat de waarde zou zijn op basis van een onteigeningsplan en dat men dan probeert via een fase van onderhandelen te zeggen: Je krijgt daar van 50%, 60% of 70%. Het enige waarvan in Neder land iets bekend is over het vaststellen van waarden is de onteigeningsbasis. Daarmee kunnen ook alle taxa tiebureaus werken. Ik zie niet in dat dat niet een juiste basis zou zijn. Dit gebied is nog niet aangemeld voor subsidiëring. Er is door de raad voor dit gebied nog geen bestem mingsplan vastgesteld. Er is alleen in een veel eerder stadium een keer vastgesteld dat wij zouden moeten proberen om de zuidkant van het Vliet via ruiltrans- acties in een positie te brengen dat er aanzienlijke ver beteringen zouden kunnen plaats vinden. Het college is de afgelopen jaren bezig geweest een aantal van deze transacties tot stand te brengen. Voor een gebied dat op het ogenblik bij de bestemmingsplannen is aan geduid als Welgelegen I is op basis van vroegere uit spraken van de raad wel een aanmelding tot sanerings- gebied gedaan; daarin heeft de staatssecretaris ook goedgunstig beschikt. Wij hebben met de vertegen woordigers van de staatssecretaris een onderhoud ge had over de mogelijkheid om ook dit gebied onder een 3Ubsidiëringsregeling te brengen. Er is ons te verstaan gegeven dat dat in welwillende overweging genomen zal worden, maar wij kunnen op het ogenblik natuur lijk niets zeggen over de vraag of men bereid is op basis van de bedragen die in de raadsbrief zijn genoemd het subsidiëringsproject op te zetten. Daarover bestaat geen zekerheid. De gemeente zou deze bezittingen wel willen aan kopen, ook uit het oogpunt van het bezit dat de ge meente daar op dit moment al heeft. De gemeente heeft daar een aantal wat kleinere percelen; de onder havige percelen zouden daar aan toegevoegd kunnen worden. Dat betekent dat er voldoende grond op de hoek van de Archipelweg en het Vliet aanwezig zou zijn om daar tot een reconstructie te komen. De opper vlakte van de bezittingen die wij daar nu hebben is te klein om daar iets daadwerkelijks te doen. Het college heeft dan ook gemeend u een voorstel te moeten doen om dit terrein alsnog aan te kopen omdat hierdoor de mogelijkheid gaat ontstaan om een stukje verkrot Leeuwarden een ander uitzicht te bieden. De heer Geerts heeft gevraagd of de bedragen niet op liquidatiebasis kunnen worden bepaald. Je kunt overwegen om op liquidatiebasis te gaan verkopen. Ik weet niet of dat op dit moment reëel is. Er is mij ver zekerd ik ben geen deskundige die dat op eigen in zicht kan waarderen dat kopen op basis van liqui datie ongunstiger zou uitkomen. Verder zijn in de be rekening bepaalde factoren aangenomen. De bedragen zijn tot stand gekomen in een overleg tussen de ge meente en de betrokkenen. Op basis van de getallen die u kent bleek tussen de onderhandelaars van de femeente en de betrokkenen overeenstemming te be reiken te zijn. Ik zou mij verder willen onthouden van een bediscussiëring van de getallen waarom het gaat. De heer Heidinga: Ik heb zopas één vraag verge ten en die betreft een zaak die mijn fractie nogal zwaar weegt. Zijn er door het vorige college aan deze mensen toezeggingen gedaan, hoe dan ook Weet u daar iets van? Dat zou het geval kunnen zijn. Wij zouden dat toch wel graag willen weten. De heer Rijpma (weth.)Er is mij niet bekend dat er toezeggingen zijn gedaan. Er is door het college alleen een duidelijke opdracht gegeven om met be trokkenen in onderhandeling te treden over verwer ving van deze bezitting. Alleen het resultaat van de onderhandelingen is het college voorgelegd nadat de onderhandelingen waren afgesloten. De Voorzitter: Ik kan concreet zeggen dat het col lege niet terug kon. Maar al deze onderhandelingen worden absoluut gevoerd onder het voorbehoud van goedkeuring door de raad. Dus een ieder waar wij mee spreken weet dat de raad om hem moverende redenen nee kan zeggen. Dat voorbehoud is gemaakt. U hangt dus niet, wij wel. Zo moet u het beschouwen. Wij kunnen wel bij handopsteken over dit voorstel stemmen. Het voorstel van b. en w. wordt verworpen met 30 tegen 5 stemmen. Punten 8, 9 en 10 (bijlagen nos. 105, 106 en 111). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 107). De heer Bouma: Ik kan heel kort zijn. Ik dank u voor de snelle oplossing die is gevonden. Ik hoop dat de verdere problemen van de Willem Sprengerwijk met een zelfde snelheid en inspraak van de bevolking zullen worden opgelost. De heer Sterk: In de raadsbrief zegt u dat de aan koop vrijwel tot stilstand is gekomen. In enkele stra ten (Tonslagerij en Pieterseliewaltje) probeert u de aankopen af te ronden. Aan één zijde van het Oldega- lileën zijn slechts enkele panden nog niet aangekocht. De vraag is: Om hoeveel panden gaat het hier? U zegt zelf dat het voor de uitvoering van het in voor bereiding zijnde rehabilitatieplan gewenst kan zijn deze panden t.z.t. nog te verwerven. Het doet mij deugd dat deze zaak door het college op deze manier wordt aangepakt. Het lijkt mij n.l. erg zinvol te trachten deze wijk voor wat de huisvesting betreft op te krikken. Nu de nieuwbouw op Werkmanslust een aanvang heeft genomen betekent dit zonder meer een stimulans voor de hele omgeving. Ik wens u graag een vruchtbare samenwerking toe met de wijkkern welke mag leiden tot een beter bewoonbare buurt dan tot op heden het geval is. Dat de kosten voor het glas- en waterdicht maken ten laste van de exploitatie van dit gebied wor den gebracht acht ik juist. De heer Eygelaar (weth.)Ik wil graag de heren Bouma en Sterk danken voor hun vriendelijke woor den aan het adres van het college. Ik dacht dat de rest van de opmerkingen bestemd was voor de heer Rijpma. (De heer Ten Brug (weth.): De lof voor jou.) (Gelach) Ik heb het gehad over het college. (De Voorzitter: Ja, dat hebben wij goed gehoord.) De heer Rijpma (weth.)Ik dacht dat ik alleen hoefde in te gaan op de vraag van de heer Sterk. Ik kan 1 of 2 woningen mis zijn, maar bij de Tonslagerij gaat het, meen ik, nog om 3 woningen en bij het Olde- galileën nog om 3 of 4 woningen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 96, 98 en 99). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 97). De heer Visser: Uw voorstel tot verzwaring van het elektriciteitsnet t.b.v. de agrarische bedrijven geeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 2