6
heid. In dat kader moet worden betreurd dat als doelstelling in het Integraal Structuurplan Noorden
des lands voor de komende jaren niet verder wordt gegaan dan dat de werkloosheid in het Noorden
verhoudingsgewijs niet mag verslechteren vergeleken bij de landelijke ontwikkeling. Dit houdt in dat
van een verbetering van de relatief slechte situatie in het Noorden des lands, in ieder geval tot 1981,
weinig valt te verwachten. Velen zijn dan ook ernstig teleurgesteld in de resultaten welke het ISP tot
dusverre blijkt te bieden.
Zowel de centrale werkgelegenheidsdoelstelling, inhoudende de regionale component in de werk
loosheid niet te laten toenemen, als de concrete invulling ervan is mede in het licht van de gewekte
verwachtingen ronduit teleurstellend te noemen. Mede gelet op de nog te verwachten uitstoot van ar
beidskrachten uit de landbouw, waarop de heer Miedema tijdens de algemene beschouwingen terecht
heeft gewezen en welke met name in Friesland van betekenis zal zijn, is het zelfs zeer de vraag of de
zojuist genoemde centrale werkgelegenheidsdoelstelling in deze provincie enige reële kans van slagen
zal hebben.
Hier komt nog bij dat bij de huidige economische ontwikkeling met een toenemende kapitaalscon
centratie en een groeiend liquiditeitsoverschot van de grote concerns, groei-impulsen die zouden lei
den tot toenemende bedrijvigheid in de perifeer gelegen regio's zonder overheidsingrijpen niet zijn te
verwachten.
In Leeuwarden blijft de werkgelegenheidssituatie extra zorgelijk. Een aantal leden van uw raad
hebben dat tijdens de begrotingszitting met cijfers nog eens duidelijk onderstreept. Zowel bij de man
nelijke beroepsbevolking maar vooral ook bij de vrouwelijke blijven de cijfers voor Leeuwarden ongun
stig afsteken bij de landelijke maar ook bij de gemiddelden voor heel Friesland. De werkloosheid onder
de mannelijke beroepsbevolking bedroeg per ultimo november - het laatst bekende cijfer - in Leeuwar
den 5,1% tegen 4,5% voor heel Friesland en 4,0% voor Nederland. Voor de vrouwelijke beroepsbevol
king waren per die datum de cijfers als volgt: Leeuwarden 13,2%, Friesland 11,8% en Nederland 8,6°/o
In dat verband moet ik - helaas tot vervelens toe - nogmaals wijzen op de dwaze situatie dat de minis
ter van Economische Zaken blijft weigeren voor bedrijfsvestigingen en -uitbreidingen in Leeuwarden
de Bijzondere Regionale Toeslag van toepassing te verklaren, terwijl hij dat wel doet voor andere vlak
bij gelegen gebieden waar de werkloosheidscijfers gunstiger zijn dan voor Leeuwarden. Zal minister
Wiegel zijn partijgenoot-collega van Economische Zaken gaan vertellen dat het zo niet kan blijven?
Die conclusie zou je mogen trekken uit zijn mededelingen vlak voor de kerstdagen gedaan in een be
paalde politieke bijeenkomst in het Oranjehotel
Regionale In vesteringspremieregeling
In het kader van het regionaal beleid heeft de Regionale Investeringspremieregeling betrekking op
de vestiging en uitbreiding van industriële en stuwende dienstverlenende bedrijven.
In Leeuwarden werd in 1979 13 maal een beroep gedaan op de Regionale Investeringspremierege
ling. Het ging hierbij voornamelijk om uitbreidingsprojecten van plaatselijke industriële bedrijven. In
1979 was sprake van een aanzienlijk totaal-investeringsbedrag 93.500.000,en een behoorlijke
daarmee gepaard gaande toename van het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen (155). Een en ander was
voornamelijk het gevolg van een aantal omvangrijke kapitaalsintensieve investeringen bij enkele grote
bedrijven in Leeuwarden. Hieronder volgt een vergelijking met de voorgaande jaren:
totaal aantal gecreëerde aantal investerings—
jaar investeringsbedrag arbeidsplaatsen premie—verzoeken
1979 ƒ93.500.000,-- 155 13
1978 8.600.000,-- 30 8
1977 21.000.000,— 114 13
1976 68.000.000,-- 109 1 2
Vestigingen op de Hemrik
Ook in 1979 was de belangstelling voor het industriegebied Hemrik groot. Van de circa 60 ha net
to industrieterrein in de eerste fase is thans ongeveer 3/4 deel hetzij verkocht hetzij gereserveerd voor
uitbreidings- en verplaatsingsprojecten van voornamelijk Leeuwarder bedrijven. Ook voor de nog niet
bouwrijp gemaakte tweede fase van de Hemrik bestaat bij het bedrijfsleven reeds interesse. In dit gedei
te is momenteel circa 15 ha industrieterrein gereserveerd. De verdere ontsluiting van dit industriege
bied heeft de volle aandacht en moet die blijven houden ook.
Distributie—planologisch onderzoek
Teneinde meer inzicht te krijgen in het distributieve gebeuren in de gemeente is in het afgelopen
jaar geld beschikbaar gesteld voor het door een deskundig onderzoekbureau laten verrichten van een
uitgebreid distributie-planologisch onderzoek. Mede in het kader van de stadsvernieuwing zal dit on
derzoek van groot nut kunnen zijn. Verwacht mag worden dat het onderzoek nog dit jaar gereed komt.
Het belang van dit onderzoek reikt tot over de gemeentegrenzen. In de distributieve verzorging speelt
Leeuwarden voor het grootste deel van Friesland namelijk een belangrijke rol. Uit het onderzoek
"Hiërarchie van kernen" van de Rijksplanologische Dienst valt dit reeds af te leiden. Ook door het
provinciaal bestuur wordt deze rol van Leeuwarden onderkend. Dat bestuur heeft dan ook besloten
financieel bij te dragen in de kosten van het onderzoek.
Invoering Verkeers— en Parkeermaatregelen
Hoewel de opening enigszins turbulent verliep, gaf staatssecretaris Hazekamp door het openen
van de parkeergarage Zaailand het startsein voor het invoeren van de nieuwe verkeers- en parkeermaat
regelen in de binnenstad van Leeuwarden. Nu we enkele weken verder zijn, kunnen we stellen dat de
invoering vrij geruisloos is verlopen. "Groningse toestanden" hebben we hier niet meegemaakt, leder
een heeft zich kennelijk vrij snel aangepast, niettegenstaande het feit dat een vrij ingrijpende wijzi
ging van de totale verkeersbeweging heeft plaatsgehad. Uit de contacten die er geweest zijn met de
Commissie Centrum Winkeliers en de Raad voor het Grootwinkelbedrijf is naar voren gekomen dat de
omzetten van de plaatselijke winkelbedrijven gedurende de sinterklaasverkopen - dus kort na het in
gaan van de maatregelen - zo ongeveer de landelijke trend gevolgd hebben, dat wil zeggen dat de to
taal-omzetten ongeveer gelijk waren aan die van het vorige jaar. Hoewel pas over geruime tijd een
gefundeerde mening kan worden gegeven over de omzet-ontwikkeling in de verschillende branches,
kunnen wij nu reeds stellen, zij het met de nodige voorzichtigheid, dat op basis van de ervaringen
tOi nu toe het totaal-beeld niet ongunstig lijkt. Helaas zijn er in individuele gevallen ernstige omzet
dalingen geconstateerd met alle nare gevolgen voor de direct betrokkenen.
Dat de parkeergarage in een behoefte voorziet, is nu reeds duidelijk. Niet alleen gedurende de
periode dat het gebruik van de garage per parkeerbeurt slechts ƒ1, kostte, maar ook nu, met het
normale tarief, is de parkeergarage regelmatig goed bezet.
Ontwikkeling hoger onderwijs
Als ik nog even terugkeer naar de zo noodzakelijke verbetering van de infrastructuur, dan is dat
om er nogmaals op te wijzen dat uitbreiding van het wetenschappelijk onderwijs daarvan een heel be
langrijk onderdeel uitmaakt.
Helaas is de Open Universiteit aan onze neus voorbij gegaan en mag hoogstens nog de vestiging
van één van de 20 regionale bureaus van die universiteit in Leeuwarden worden verwacht. Van harte
hoop ik dat uitbreiding van het wetenschappelijk onderwijs, zulks in nauwe samenhang met het hoger
beroepsonderwijs, wel verwezenlijkt zal worden. Helemaal zonder hoop heeft minister Pais ons op
0 september van het vorige jaar niet gelaten toen hij hier is geweest om daarover met ons van gedach
ten te wisselen. De Commissie wetenschappelijk onderwijs, waarin wij door wethouder Ten Brug en mr.
Knottnerus met het provinciaal bestuur en de Fryske Akademy vertegenwoordigd zijn, besteedt veel
ndacht aan deze problematiek. Wethouder Ten Brug heeft u tijdens de begrotingsbehandeling reeds
uiteengezet dat over de verdere ontwikkelingen contacten worden onderhouden met het bestuur van de
Rijksuniversiteit van Groningen en het Ministerie van Onderwijs. Het totstandkomen van een heao-
school, waarover overleg met het bestuur van de Stichting Hoger Technisch en Economisch Onderwijs
in Friesland wordt gevoerd, lijkt binnen handbereik. Ik hoop dat het totstandkomen van die opleiding
gepaard zal gaan met het in Leeuwarden tot ontwikkeling brengen van wetenschappelijke opleidingen
in de economische studierichting. Ook andere vormen van wetenschappelijk onderwijs, zoals een nieu
we studierichting ontwikkelingskunde, het ontwikkelen van samenwerking tussen de lerarenopleidingen
w.o. en h.b.o. en een rechtenstudie worden onder ogen gezien. Een gunstige ontwikkeling lijkt voorts
dat de Tweede Kamer vlak voor de kerstdagen heeft uitgesproken dat de uitbouw van de Friese universi
taire vestiging verder verwezenlijkt moet worden. Die uitbouw zou plaats moeten hebben door vesti-
Iging van een zogenaamde algemene faculteit, waarin een aantal studierichtingen ondergebracht zou
moeten worden. De zelfstandigheid van de Friese vestiging zou bij een dergelijke bestuurlijke construc
tie aanmerkelijk kunnen worden vergroot.
I Decentralisatie van het welzijnsbeleid
In november 1979 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een uitvoerige informatie ge
geven over de ontwikkelingen op het terrein van het welzijnsbeleid. Die informatie is inmiddels voor