8 de raadsleden ter inzage gelegd. Uit die stukken blijkt hoe moeizaam het is aan decentralisatie van tot dusverre door de rijksoverheid tot in finesses geregelde taken gestalte te geven. Zij het met ver traging, toch lijkt het er op dat met name in de welzijnssector tot een zekere decentralisatie zal wor den overgegaan. Wel zijn nog steeds een tweetal vragen onbeantwoord die essentieel moeten worden geacht voor de vraag of wezenlijk van decentralisatie van bevoegdheden van enige betekenis gespro ken zal kunnen worden. In de eerste plaats is dat de vraag over de aan de gemeenten beschikbaar te stellen middelen. De beleidsmarge voor nieuwe activiteiten en/of uitbreidingen is toch al gering; als in de beschikbaar te stellen middelen niet een enigszins redelijke groei wordt opgenomen, zal van de centralisatie van beleid nauwelijks kunnen worden gesproken en zal de locale overheid een fikse zwar te piet worden toegeschoven. In de tweede plaats mag de rijksoverheid door te stringente voorschriften met betrekking tot vierjarenplannen en jaarprogramma's en een centraal vast te stellen Instrumentarium democratische planning niet datgene, wat met de ene hand wordt gegeven, met de andere terugnemen. De belangrijkste rijksbijdrageregelingen zullen nog niet op korte termijn in volle omvang van kracht worden. Zo wordt verwacht dat een brede rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverle ning eerst per 1 januari 1981 in werking zal treden. Wat de belangrijke rijksbijdrageregeling sociaal- cultureel werk betreft, zal de overgangsregeling nogmaals met een jaar worden verlengd en zullen eerst tegen 1982 de vierjarenplannen, jaarprogramma's en verordeningen gereed behoeven te zijn. Aan de ene kant houdt dit in dat de overgang naar gedecentraliseerde regelingen slechts geleidelijk zal worden gerealiseerd en anderzijds dat er een redelijke tijd beschikbaar is voor de gemeenten zich op de gewij zigde situatie in te stellen. Inmiddels werken wij gestadig voort. In 1979 zijn na uitvoerig overleg met vele instanties reeds een aantal belangrijke stappen gezet om een goede structuur in onze gemeente voor overleg en het nemen van beslissingen op te bouwen. In het nu voor ons liggende jaar zullen we daarmee stellig voortgaan. Op een aantal terreinen beginnen de rijksbijdrageregelingen reeds enige gestalte te krijgen, zoals die voor de kinderdagverblijven, stimulering van emancipatie-activiteiten en het gecoördineerd bejaardenwerk. Ik heb er alle vertrouwen in dat de door ons voorgestelde over legstructuren en de capaciteiten van ons apparaat zodanig zijn dat wij de op ons afkomende proble men in voldoende mate zullen kunnen opvangen. De ontwikkeling van de bevolking van de gemeente Leeuwarden in 1979 In tegenstelling tot de weer vrij aanzienlijke daling in 1978 is er in 1979 sprake van een lichte toename van de bevolking, althans over de eerste elf maanden. Bedroeg het aantal inwoners op 1 janua ri 1979 84.457, op 1 december 1979 was dit aantal opgelopen tot 84.566. Dit is vooral een gevolg van de gunstiger migratie-cijfers: vorig jaar bedroeg het migratie-saldo over de eerste elf maanden -876 terwijl er nu over een zelfde periode sprake is van een saldo van +8. De natuurlijke aanwas blijft tot dusverre laag, absoluut gezien bedroeg het cijfer tot en met november 101Dit geeft omgerekend op jaarbasis een natuurlijk aanwascijfer van 1,3*^00. Hier is sprake van een duidelijke afwijking ten op zichte van de landelijke ontwikkeling. Sedert 1974 is het natuurlijke aanwascijfer voor de gemeente Leeuwarden gedaald van 4,4°/oo naar 1,3°/oo in 1978, terwijl het voor Nederland gedaald is van 6,3^0 naar 4,4^60 voor dezelfde jaren. Over de eerste drie kwartalen van 1974 bedroeg het mi gratie-saldo circa 1.000. Dit aantal is geleidelijk gedaald en bedroeg over de eerste drie kwartalen van 1979 nog circa 100. Aan de vestigingskant is een hoog aantal uit Suriname en de Antillen komen den opvallend, doch ook het suburbanisatie-proces is belangrijk afgezwakt. Zou zich in Leeuwarden momenteel niet een aanzienlijk woningtekort voordoen, dan zou er vrij zeker nauwelijks nog sprake zijn van suburbanisatie naar de omringende gemeenten. Woningzoekenden In dat verband is het vermeldenswaard op te merken dat er in deze stad per 1 november 1979 plm. 6.900 woningzoekenden waren en wel 1.800 gezinnen, 4.300 één- en tweepersoonshuishoudens en 800 bejaarden. Tot slot nog enige kanttekeningen over een aantal uiteenlopende zaken. Op 10 december 1979 heeft uw raad besloten het gemeentelijk slachthuis te verkopen aan Slacht huis Brada BV voor 4,4 miljoen gulden. Gedeputeerde Staten hebben inmiddels dat besluit goedgekeurd De contracten met Brada BV zijn op 21 december van het vorige jaar getekend, zodat dat gemeentelijk bedrijf op 1 januari van dit jaar aan Brada is overgegaan. Daarmee is een einde gekomen aan deze ge meentelijke activiteiten. Ongeveer 55 jaar (het gouden jubileum is in 1974 gevierd) heeft het gemeen telijk slachthuis een nuttige functie vervuld. Nu die fase definitief is afgesloten wil ik graag woorden van dank betuigen aan de medewerkers die hun krachten hebben gegeven ten dienste van dit gemeen telijk bedrijf. Die dank wil ik in het bijzonder uitspreken aan het adres van drs. De Vries, de laatste directeur van het gemeentelijk slachthuis, die ongeveer 15 jaar op bekwame wijze leiding heeft gege id ven aan dat bedrijf en voor ons een belangrijke steun is geweest bij de onderhandelingen met Brada. Natuurlijk geldt die dank ook voor zijn medewerkers, waarbij wij ons ervan bewust zijn dat het geen sinecure is afstand te moeten doen van je werkomgeving waaraan zoveel energie en toewijding is be- steed. Wat de verbouw van de Beurs tot centrale vestiging van de Openbare Bibliotheek betreft, is het streven er nog steeds op gericht de verbouw vóór 1 augustus van dit jaar af te ronden. Het op een later tijdstip gereedkomen van die verbouw zou vervelende financiële consequenties hebben in verband met de dienaangaande met het provinciaal bestuur getroffen regeling. Met een tijdig aangepast gebouw zal op waardige wijze het 75-jarig bestaan van de Openbare Bibliotheek kunnen worden gevierd. Voorts is het in 1980 100 jaar geleden dat het Beursgebouw in gébruik werd genomen als beurs. Hoewel het de vraag is of de beursactiviteiten naar het huidige Beursgebouw kunnen terugkeren, zal ook aan dat jubileum aandacht worden geschonken. Het FNZ-congres zal dit jaar in Leeuwarden wor den gehouden, terwijl er een speciale kaaskeuring zal worden georganiseerd. Ook de aardappelhandel I zal aandacht aan het jubileum schenken. Als gevolg van wateroverlast konden de tegelkelders van het Princessehaf de laatste jaren niet voor het publiek toegankelijk worden gesteld. Thans wordt gewerkt aan een oplossing van de gerezen problemen en is de hoop gewettigd dat medio 1980 dit aantrekkelijke onderdeel van het museum weer voor het publiek kan worden opengesteld. Het ligt in de bedoeling in het voorjaar uitgewerkte plannen voor de renovatie van het Cambuur- stadion aan u voor te leggen. Het is verheugend te constateren dat Sportclub Cambuur bij het behalen van redelijke resultaten een goede publieke belangstelling heeft. Jammer dat ze op de drempel van een periode-kampioenschap het net niet hebben gehaald, een teleurstelling voor de club maar vooral 1 ook voor de toen aanwezige 13.000 toeschouwers. Enige uren geleden heeft in de Grote Kerk de herdenking plaatsgehad van het honderdjarig bestaan van het Diaconessenhuis. Daarbij heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, ons oud-raadslid me- j vrouw Veder-Smit, onder meer meegedeeld dat wij binnen vrij korte tijd (één twee weken) een be- j slissing van haar tegemoet mogen zien omtrent de realisatie van de ziekenhuisvoorziening in onze stad j en dat die beslissing naar verwachting in gunstige zin zal uitvallen. Als laatste punt nog een opmerking over de restauratie in onze goede stad. Een moeizaam proces dat naar sommiger mening te traag verloopt doch dat de voortdurende aandacht en zorg van het gemeen tebestuur heeft; Zo zijn in 1979 verschillende panden aan de Grote Kerkstraat in restauratie genomen. Daarbij is de Keimpemastins, waarvan de bouwgeschiedenis teruggaat naar de vroege middeleeuwen. In die zelfde straat is in de laatste maand van 1979 de restauratie van een voormalig bedrijfscomplex tot woningen in uitvoering genomen door de NV Stadsherstel, waarbij de gemeente de helpende hand biedt. In het Auckamastraatje is Hendrick de Keyser druk bezig aan de restauratie van een aantal pan den, waardoor dit unieke straatje vlak achter het stadhuis binnen afzienbare tijd weer een heel wat jaantrekkelijker aanzien zal krijgen. Het is gelukt vlak voor de sinterklaasdrukte de Brol grotendeels i gereed op te leveren. Deze belangrijke historische pijp, die nog de oorspronkelijke vormgeving bezit, I is op ambachtelijke wijze gerestaureerd. De pijp kan er weer jaren tegen en draagt bij aan het Leeu warder stadsbeeld dat toch wel van bijzondere allure is. Ook in 1980 hopen wij een aantal belangrijke stappen te kunnen zetten. Er is zeer recentelijk een subsidie-toezegging ontvangen voor het herstel van de walmuren aan de Nieuwestad, die zich in deso late toestand bevinden. Voorts staan op het programma de noodzakelijke restauratie van het Gabbema Gasthuis, het vinden van een bestemming en restauratie van het Ritske Boelemagasthuis, restauratie van de Waalse Kerk en de verbouwplannen van de Prins Frederikkazerne. Hierbij ben ik stellig niet volledig geweest, maar uit de gegeven opsomming blijkt wel dat er nog heel wat op stapel staat en dat wij niet op onze lauweren gaan rusten. Evenals vorige jaren wil ik mijn toespraak besluiten met onze hartelijke dank te betuigen aan al onze medewerkers, zowel op de secretarie als bij de diensten, bij het onderwijs en bij de politie, voor de wijze waarop zij het afgelopen jaar zich van hun taken hebben gekweten. Ook voor 1980 vertrouwen wij op die medewerking welke onontbeerlijk is voor het welslagen in de vele taken die wij ten uitvoer hebben te brengen. Leden van de raad, van harte hoop ik dat wij ook in 1980 op een goede wijze mogen samenwerken in het belang van onze gemeente. Dat dit moge gebeuren bij goede persoonlijke verhoudingen, hoe di vergerend de meningen in zakelijk en politiek opzicht soms ook mogen zijn. U en de uwen moge ik tot slot ook vanaf deze plaats een gezegend en een voorspoedig 1980 toewensen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 5