op de activiteiten - daar komt het naar mijn mening op aan - die wij op het gebied van restauraties zullen ontplooien. Ik dacht dus dat de zorg van de heer De Jong, hoewel die zorg uit een goed hart komt, op dit moment geen nadelige effecten zal hebben. Ik zou u willen voorstellen om toch maar met de dekking akkoord te gaan. De heer De Jong: De wethouder heeft het over het herstellen van een monument. In de raadsbrief staat duidelijk dat het om het slopen van landhoofden gaat. Als wij een dood fondsje hebben, dan vind ik het jammer dat wij dit dood fondsje nooit hebben gebracht in de stimuleringspot voor monumen ten. Ik wil er verder niet veel tijd meer aan besteden. Ik wil graag de aantekening van tegen. De heer Van der Wal: Wat zit er eigenlijk nog in dat fondsje? De Voorzitter: Dat is op het moment niet aan de orde. (Gelach) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer C. de Jong wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 15, 16 en 17 (bijlagen nos. 17, 19 en 25). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 18). De heer De Beer: Het eerste dat opvalt in deze raadsbrief over de bouw van een was- en kleedac commodatie in het sportpark Hemrik is de exorbitant hoge prijs. Ook in de vergadering van de Commis sie voor de Dienst Sport en Recreatie - 22 oktober - heb ik bezwaar gemaakt tegen de hoogte van dit bedrag. Als middelgrote gemeente hebben wij ongetwijfeld voordeel van het hebben van een eigen Dienst Stadsontwikkeling. Kleine gemeenten, niet in het bezit van een dergelijke dienst, moeten in gevallen zoals wij hier aantreffen gebruik maken van bij voorbeeld projectontwikkelaars en zijn dan aanmerkelijk goedkoper uit. Het probleem is veel ingewikkelder dan ik hier naar voren breng. Het is ook niet mijn bedoeling op dit moment hierover te gaan discussiëren, maar ik ben van mening dat dit probleem eens in de daarvoor in aanmerking komende commissies ter sprake moet worden gebracht. In de Commissie voor de Dienst Sport en Recreatie is deze suggestie door vrijwel alle leden onderschreven en zij zal ook binnenkort ter discussie komen. Het tweede punt dat opvalt, is het aantal kleedkamer-units. Oorspronkelijk waren hier drie vel den geprojecteerd. Later bleek dat het mogelijk was vier velden aan te leggen. Gezien het grote te kort aan sportvelden heerste er vreugde alom. Maar, wat gaat er nu gebeuren? Wij leggen vier velden aan, maar bouwen voor drie velden was- en kleedkamers. De argumenten die b. en w. hiervoor gebrui ken, lijken mij niet erg steekhoudend. Het is te gek om te denken dat een grote vereniging als FVC van drie velden gebruik gaat maken als er vier velden zijn. Het is nog dwazer te veronderstellen dat FVC, als deze vereniging gebruik maakt van vier velden, gebruik zal kunnen maken van de kleedka merruimte van de kanovereniging de Hydronauten. Het is toch logisch dat vooral zaterdags en zondags van vier velden tegelijk gebruik zal worden gemaakt. Dat zijn ook juist de dagen dat de Hydronauten gebruik zullen moeten maken van hun accommodatie. Ik vind dat wij dit niet kunnen doen. Wij kun nen nu, in 1980, geen vier sportvelden aanleggen en drie kleedkamers bouwen. In de vergadering van de commissie van 22 oktober heb ik gevraagd om eens uit te rekenen wat het meer zou gaan kosten om vier in plaats van drie units te bouwen. Men vond dat kennelijk niet nodig. Ik ben van mening dat het wel nodig is en dat het alsnog moet gebeuren. Tijdverlies hoeft het niet op te leveren, want de eerste weken gaat er toch geen spade de grond in. Het lijkt mij toe dat u aan zes weken ruim voldoende heeft om alsnog met een plan te komen voor vier kleedkamer-units. Ik verzoek u dan ook om het plan, zo als het nu wordt aangeboden, terug te nemen en op 18 februari met een ander voorstel te komen, waar-1 in wordt uitgegaan van vier units, zodat elk veld zijn eigen unit heeft. De heer De Vries (weth.): De heer De Beer heeft zelf al toegegeven dat de problemen rondom het aangesneden onderwerp niet zo eenvoudig zijn. Er bestaat uiteraard geen enkel bezwaar tegen dat wij met elkaar eens nagaan hoe wij op efficiënte en goede wijze en met redelijke prijzen tot de bouw van sportaccommodaties kunnen komen. Waar wij hier mee zitten, is een standaardtype kleedlokaal, zoals wij dat ook in het Aldlan hebben gebruikt. De dienst heeft eigenlijk niets anders gedaan dan normen ontwikkelen op basis van dat gegeven. Ik wil er graag op wijzen dat met name alles wat te maken heeft 15 met toilet- en douchevoorzieningen de bouw erg duur maakt. Het is niet zo dat wij dit maar even ge makkelijk kunnen vergelijken met de bouw van een normale woning of anderszins. De heer De Beer zegt dat het toch wel een beetje raar is als er maar drie units worden gebouwd, terwijl er vier velden zijn. Het gaat overigens toch nog om zes was- en kleedboxen. Wij zijn ervan uitgegaan dat het incidenteel wel kan voorkomen dat de vier velden tegelijk in gebruik zullen zijn, maar dat hoeft niet continu het geval te zijn. Het betekent wel dat de thuisclub de beschikking heeft over drie kleedboxen. Wanneer er elf jongens een plaatsje moeten vinden om zich te kunnen verkleden, dan is het eigenlijk geen probleem dat er in de afzonderlijke box drie of vier extra bij moeten. De box en zijn niet zo klein dat ze met elf man geheel en al vol zitten. Wanneer het eventueel gaat om situa ties waarin er wel degelijk sprake moet zijn van een scheiding, dan kan men gebruik maken van de kleedlokaliteit die straks ten behoeve van de Hydronauten zal worden gebouwd. Of deze lokaliteit er zich in de praktijk goed voor zal lenen, zullen wij met elkaar moeten bekijken. Mocht een en an der echter onverhoopt tot problemen leiden, dan staat ons niets in de weg om eventueel in de toekomst over te gaan tot het bijbouwen van nog een unit. Natuurlijk brengt dit extra kosten met zich mee, maar ik geloof toch dat het in de praktijk wel zal meevallen. Ik dacht dat wij er verstandig aan deden om, juist met het oog op de betrekkelijk korte tijd die ons nog rest voordat deze was- en kleedaccommoda tie gereed moet zijn, geen verdere vertraging aan te brengen. Als de heer De Beer zegt dat het wel een paar weken kan wachten en dat wij dan met een nieuw voorstel moeten terugkomen, dan meen ik toch dat het gevaar dreigt dat een en ander schade ondervindt. De hele procedure bij de provincie moet wor den doorlopen evenals de aannemersprocedure en dit alles vraagt nogal wat tijd. Een en ander moet 1 september speelklaar zijn. De heer De Beer: Dit was dus een herhaling van argumenten, waar ik het niet mee eens ben, dat is een duidelijke zaak. Het zal wel enige vertraging opleveren, maar ik ben liever zes weken of twee maan den later klaar met een volledige accommodatie dan met deze onvolledige accommodatie. Ik stem dan Iook tegen het voorstel, ik ga hier niet mee akkoord. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer J. de Beer wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 19 t.e.m. 23 (bijlagen nos. 21, 1, 2, 22 en 7). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. I Punt 24 (bijlage no. 5). De heer Van den Eist: Ik wil volstaan met de mededeling te doen dat ik mij aansluit bij de'opvat ting van de minderheid van het college, namelijk dat de gemeente niet de eerst aangewezene is om het soort zaken als het vaststellen van de Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs te verzorgen. Ik zal tegen de verordening stemmen. Mevrouw Willemsma—de Jong: Enkele leden van mijn fractie zijn het eens met het standpunt van de wethouders Eijgelaar en De Pree. Wij zijn namelijk met hen van mening dat niet de overheid maar de betreffende kerkgenootschappen, verenigingen of andere instanties voor het uitdragen van hun over tuiging of idealen een en ander uit eigen middelen dienen te bekostigen. Kortom, er is naar ons gevoe len hier geen overheidstaak. Daarom zijn wij de mening toegedaan dat geen subsidie verstrekt behoeft te worden Het voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 30 tegen 6 stemmen. Punten 25 en 26 (bijlagen nos. 23 en 11). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 27 (bijlage no. 27). Gemeentebegroting, punt 1. De heer Ten Hoeve: Even een vraag over bladzijde 3 van de raadsbrief, punt 1 van de gemeentebe groting, het versterken van de vloer van het Blanke Ruim. Op zich lijkt mij dit nogal een ingrijpende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 8