16 tijd de raad verslag van te doen, zodat Het mogelijk wordt de verschillende bebouwings- voorstellen voor de Smidsbuurt op een juiste manier tegen elkaar af te wegen en een ge fundeerd besluit te nemen." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf en mevrouw De Jong. Ik mag aannemen dat de CDA-leden, die de vorige keer zo principieel tegen het buurthuis aan de Tjerk Hiddesstraat waren omdat de inspraak niet helemaal volgens het boekje zou zijn gegaan, nu van harte voor deze motie zullen stemmen. Het CDA kan zijn principes immers niet selectief gaan toepassen! (De hear Miedema: Dat koe wolris offalle.) Dat hoor ik dan wel, maar in dit geval graag gemotiveerd. Mevrouw De Jong: Het feit dat ik de motie mede heb ondertekend, geeft mijn standpunt al weer. Ik ben van mening dat het bewonersmodel stedebouwkundig gezien beter is. Verder meen ik dat model 3 min of meer bij verrassing naar voren is geschoven. Model 3 is te massaal. De verkeersdrukte die dit model met zich meebrengt, juist op een punt waar eigenlijk niet meer verkeer bij kan, vind ik iets dat tegen dit model pleit. Bovendien is het door de bewoners ontwikkelde plan naar mijn mening heel licht vaardig van tafel geveegd en weggeschoven. Inspraak, zoals ik meen dat inspraak moet zijn, is daar bij niet toegepast. Verder wordt het tekort van drie miljoen voor de modellen 1 en 2 nergens gemoti veerd. Ik vind niet dat dit tekort als motief voor afwijzing kan worden gehanteerd, omdat een en an der niet is onderbouwd. Er wordt zomaar zonder meer gezegd dat er een tekort is van drie miljoen. Ik weet echter niet hoe dit tekort ontstaat en kan het op geen enkele manier narekenen. Ik ben dus van mening dat het plan van de bewoners duidelijk bekeken en financieel vertaald moet worden, zodat er sprake kan zijn van een eerlijke afweging van zaken. De heer De Beer: Ik heb vergeten in eerste instantie een vraag te stellen. Ik heb nog een vraag over punt II van het besluit. Daarin wordt gezegd dat men wil onderhandelen over de verkoop. Daar tegen hebben wij uiteraard geen bezwaar, maar wel zouden wij graag van u willen weten in welke termijn u dit denkt te doen. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.45 uur, de vergadering. De heer Knol heeft inmiddels de vergadering verlaten en de heer Van den Eist is inmiddels ter ver gadering gekomen. De Voorzitter: De heer Rijpma zal in eerste instantie reageren op opmerkingen vanuit de raad. De heer Rijpma (weth.): Sommige raadsleden hebben een kort betoog gehouden, anderen een wat langer betoog. De langste redevoering was naar mijn mening niet zozeer tegen het college gericht als wel bedoeld om de rol van elk van de partijen nog eens duidelijk te maken. Ik zal mij derhalve zo goed mogelijk beperken tot enkele zakelijke aspecten. Het overleg met de buurt heeft naar mijn mening normaal gefunctioneerd. Er zijn op basis van de raadsbeslissing modellen gemaakt. Het model van de projectgroep heeft zich zo goed mogelijk gecon formeerd aan de raadsuitspraak. Het model van de contactgroep wijkt daarvan af, tenminste, is min der duidelijk in zijn herkenbaarheid ten opzichte van de raadsuitspraak. In ieder geval is het zo dat het voorstel van de wijk volledig aan alle commissies en de raad is gepresenteerd. In de daarvoor in gestelde procedure is, ook ten opzichte van de raadscommissie die daar de eerst verantwoordelijke voor is, de inspraak mogelijk gemaakt, leder heeft kunnen zeggen wat hij meende te moeten zeggen. Nu liggen de voorstellen, compleet uitgewerkt, op tafel met de bedoeling dat de raad daarover een uitspraak doet. Ik dacht dat dit een normale en goede gang van zaken was. In het gevoerde overleg zijn duidelijk twee rrjjggJ^rllen het meest in discussie geweest: model 1, bewonersmodel, en het model dat later model 3 is genoemd. De exploitatieopzetten van die beide modellen zijn ook het duidelijkst. Zowel in het eerste model als in het derde model is duidelijk welke kosten er zijn en waaraan die moeten worden toegerekend. In model 1 zijn de opbrengsten die vanuit de wooneenheden moeten worden gehaald, bekend. Die opbrengsten komen op basis van subsidiè'ring van de te verwerven eigendommen op bijna 30.000,per woonstede, per grondvlak Wanneer sociale woningbouw wordt gepleegd, dan is dat nog ongeveer 18.000, te veel en dat betekent dus dat er behalve de 80% subsidie ook nog locatiesubsidie nodig zal zijn voor elk van de te realiseren woningen. Er zit niets geheimzinnigs, niets moeilijks in de exploitatieopzet van model 1Wie kan lezen en het gelezen heeft, weet wat er staat. Er is mets geheimzinnigs aan. Als sommigen het niet begrijpen, dan ligt dat niet aan de exploitatïeopzet. Voor model 3 geldt precies hetzelfde. De verwervingskosten worden aangegeven, evenals alle kosten die wij moeten maken. Dit betekent dat heel duidelijk is wat wij voor de verkoop van de aan de gemeente toebehorende gronden aan de projectontwikkelaar ais kostenfactor in rekening kunnen brengen. In model 2 zitten enkele veronderstellingen. Dat kan ook niet anders, want model 2 gaat uit van een gebouw dat verschillende functies heeft. Wat men precies voor die functies moet rekenen, is iets waarbij enkele vraagtekens blijven staan. Wij hebben geprobeerd om daar zo goed mogelijk in zicht in te krijgen. De projectgroep heeft aan het Ingenieursbureau Het Noorden gevraagd naar opga ve van de bouwkosten van dit object en naar de mogelijke opbrengsten ervan. Verder heeft men ge vraagd welke mogelijkheden er overblijven voor de grondkosten. Volgens het ingenieursbureau zou met betrekking tot de grondkosten volgens model 2 onder het plan een bedrag van 2,8 miljoen gulden kunnen worden verwerkt, wil het project een redelijke exploitatie geven. Wil model 1 kunnen worden verwezenlijkt, dan moet van het rijk een subsidie van 80% voor de kosten van de te verwerven zaken worden ontvangen. Er moet 52 maal een bedrag van 18.000, als locatiesubsidie worden verkregen, wil men tot sociale woningbouw op basis van dit model komen. De hoop daarop is geen realiteit. Wie dat als gedachte koestert, koestert naar het oordeel van het college een illusie. Op basis van illusies doen wij in deze raad geen zaken, vandaar dat de reële keuze die tussen model 2 en model 3 was. Wanneer men het bedrag van drie miljoen dat door de ge meenteraad voor model 1 op tafel moet worden gebracht in dit geval voor deze hoek niet noodzake lijk, niet reëel, vindt, dan kan men komen tot een keuze voor model 3, dat wel afwijkt van model 2 maar principieel niet veel anders is. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is een duide lijke voorkeur voor model 3 gebleken en vandaar dat in de latere fasen meer is ingegaan op de ver houding tussen model 2 en model 3 dan op het uitwerken van het model 2. Ook van dat model is de exploitatieopzet redelijk reëel. Ik heb u gezegd welke factoren daarbij het zetten van enige vraag tekens mogelijk maken. Er is een vraag gesteld over de vormgeving. Als wij besluiten om b. en w. te machtigen op basis van model 3 gesprekken te voeren, dan zal op dat moment voor het eerst een formeel overleg plaats kunnen hebben met de projectontwikkelaar en diens architect. Dat is tot dusver niet gebeurd. Van daar dat op mogelijkheden in de bouwconstructie en de bouwvorm tot dusver niet is ingegaan, want naar ons gevoel zullen gesprekken hierover pas kunnen plaatsvinden als de raad zich heeft uitgespro ken. Of er dan één uitgang of twee uitgangen moeten zijn, zullen wij in het beraad moeten inbren gen. Als duidelijk is dat één uitgang de voorkeur verdient, dan zal de projectontwikkelaar heel dui delijk moeten maken dat per se twee ingangen noodzakelijk zijn en dat één ingang niet kan; en dan nog heeft de raad de beslissing aan zich. Het project kan immers niet worden gerealiseerd als de raad uiteindelijk de verkoop niet toestaat. Bij dit soort zaken heeft de raad naar ik dacht de goede gewoon te dat pas tot verkoop wordt overgegaan, nadat duidelijk is dat het ontwerp van belanghebbenden over eenkomt met de uitgangspunten zoals de raad die heeft vastgesteld. Bij die procedure behoort dan te vens de procedure van het welstandstoezicht. Wanneer die procedures naar bevrediging zijn doorlo pen, dan gaat de raad over tot verkoop van de grond. Als er op dat ogenblik nog elementen in het bouwplan zijn die de raad niet welgevallig zijn, dan kan hij de verkoop van de grond alsnog afhan kelijk stellen van het realiseren van die zaken. Daarvoor zal dan wel het nodige overleg, ook bin nenskamers en in de raadscommissies, over het realiteitsgehalte van de wensen die men heeft, moeten plaatsvinden. Zodra de raad zijn keuze voor een van de modellen heeft bepaald, zullen wij, als de keus op model 3 valt, in gesprek treden met de projectontwikkelaar, omdat dit gesprek dan niet lang op zich hoeft te laten wachten. In het beraad in de Commissie voor het Grondbedrijf zijn de uitgangs punten voor het gesprek over het verwerven van de grond duidelijk naar voren gebracht. Op basis van die uitgangspunten zullen de gesprekken worden gevoerd en zal worden geprobeerd tot overeenstem ming te komen. De heer Buising: Uit mijn eerste instantie zal duidelijk zijn geworden dat onze fractie zich voor het merendeel niet kan aansluiten bij de motie van PAL. Het klinkt natuurlijk erg dierbaar om te zeg gen dat iets je spijt, maar iedereen kan van mij wel aannemen dat ik hier op dit moment niet met het grootste plezier sta te praten. Als wij eerlijk en objectief tegenover deze cijfers willen staan, dan zal zelfs de heer Van der Wal tot de conclusie moeten komen dat bij welke hercalculatie dan ook te grote tekorten overblijven. Dat laat onverlet dat ook wij menen dat de financiële onderbouwing van de plannen als zodanig summier is. U hebt mij daarover echter in eerste instantie ook niet horen juichen. Ik wil het wat anders benaderen. Wat bereiken wij, als wij na een onbepaald aantal weken tot de conclusie moeten komen dat het bewonersmodel toch niet haalbaar is? Dan heeft men als raad de buurt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 9