6
Sch ooibegeleiding.
Wat de schoolbegeleiding betreft, heeft wethouder Ten Brug in de december-vergadering reeds mel
ding gemaakt van een reële stap op weg naar de oplossing van de problemen met het Gemeenschappelijk
Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten (GCO). Voor 1982 zal nader bezien worden of Leeuwarden
wederom subsidie voor de schoolbegeleiding zal krijgen, dan wel meegerekend wordt voor het subsidie
aan het GCO. Dat is afhankelijk van de snelheid waarmee de wijziging van de gemeenschappelijke re
geling van het GCO tot stand komt en de inpassing van onze SAD in de organisatie van het GCO wordt
gerealiseerd. Ik verwacht dat met name het laatste nog wel de nodige tijd aan overleg en voorbereiding
zal vergen voordat alles in kannen en kruiken is. Onoverkomenlijke problemen voorzie ik daarbij overi
gens niet en ik hoop dan ook dat een en ander in 1982 zijn beslag zal krijgen.
Realisering van een HEAO.
Wij hebben ons standpunt over de realisering van een HEAO in Leeuwarden schriftelijk aan staats
secretaris Deetman kenbaar gemaakt - zoals door de raad is gevraagd - en deze heeft ons naar aanlei
ding van die brief gevraagd om een nader gesprek dat waarschijnlijk op 19 februari a.s. in Leeuwarden
zal plaatsvinden. Wij vertrouwen er op dat deze bewindsman zich zal houden aan de gedane toezeggin
gen en zal meewerken aan een spoedige realisering van de gevraagde HEAO in Leeuwarden.
Sociaal-cultureel plan.
In de vergadering van 15 december jl. werd het eerste sociaal-cultureel plan, namelijk voor 1982—
1985, door u vastgesteld. In het komende voorjaar zal de eerste planningscyclus op het terrein van het
sociaal-cultureel werk worden afgerond door het vaststellen van het jaarprogramma 1982 en van de sub
sidieverordening. Ook op andere beleidsterreinen van het specifiek welzijn zullen in 1982 plannings
werkzaamheden moeten worden gestart (maatschappelijke dienstverlening) of worden voortgezet (kinder
dagverblijven).
In vorige nieuwjaarstoespraken heb ik u er op gewezen dat de beleidsmarge voor nieuwe activitei
ten en/of uitbreiding zeer gering is door het gebrek aan financiële middelen. Ik sprak daarbij mijn angst
uit dat de decentralisatie hoofdzakelijk een decentralisatie van de financiële problemen van rijk naar
gemeenten zou blijken te zijn. Helaas moet ik constateren dat mijn angst bewaarheid dreigt te worden.
In een brief van 21 december jl. deelt de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk de
gemeenten mede dat hij voornemens is de rijksuitgaven voor een aantal beleidsonderdelen te beperken.
Deze beperkingen hebben wat Leeuwarden betreft betrekking op:
- openbaar bibliotheekwerk 100.000,
- sociaal-cultureel werk 200.000,--
- maatschappelijke dienstverlening 65.000,
- gecoördineerd bejaardenwerk 27.500,--
- kinderdagverblijven 30.000,
Gesteld kan worden dat door deze maatregelen een bedrag van rond 422.500,minder door onze ge
meente wordt ontvangen. De mededeling van de minister van CRM dat deze ombuigingen niet beogen
uitgaven af te wentelen op provincie of gemeente, maar trachten de uitgaven te verminderen van instel
lingen waarvan het werk wordt gefinancierd op basis van rijksbijdrageregelingen, kan mijns inziens nau
welijks serieus worden genomen en is in strijd met de decentralisatiegedachte. Immers het rijk zou dan
op voorhand al aangeven op welke wijze de gemeenten ten aanzien van de subsidiëring van instellingen
moeten handelen. Met de VNG ben ik van mening dat ernstig bezwaar gemaakt dient te worden tegen
de aard van de bezuinigingen, maar vooral ook tegen het tijdstip waarop ons deze mededelingen worden
gedaan. Vooral in de sfeer van het sociaal-cultureel werk zijn de gemeenten al een tijd druk bezig met
de opzet van een planmatig meerjarenbeleid in overleg met de particuliere instellingen. Dit is immers
voorwaarde geweest voor de overdracht van bevoegdheden naar het locale niveau. De aankondiging van
bezuinigingen haalt een streep door deze vereiste planmatige opzet. Daarin zullen alsnog beperkingen
moeten worden aangebracht of de gemeenten zullen uit eigen middelen moeten bijpassen; dat laatste
lijkt een nauwelijks haalbare kaart. Mede om die redenen hebben wij het jaarprogramma 1982 nog niet
bij de staatssecretaris van CRM ingediend.
In dit verband kan ik u nog meedelen dat donderdag 7 januari jl. in Assen gezamenlijk overleg
heeft plaatsgehad tussen vertegenwoordigers van de provinciale besturen, de afdelingen van de VNG en
de begeleidingsorganisaties voor sociaal-cultureel werk in de drie noordelijke provincies met een aantal
Kamerleden uit de provincies. Hierbij zijn de mogelijkheden onder ogen gezien in hoeverre bezuiniging
op het sociaal-cultureel werk in 1982 kan worden voorkomen; de CRM-begroting staat voor de eerste
week van februari geagendeerd. Ook het gemeentebestuur van Leeuwarden heeft de betrokken bewinds
man reeds schriftelijk meegedeeld ernstige bezwaren te hebben tegen de voorgestelde bezuinigingen op
7
de rijksbijdragen. Mijn optimisme over eventuele resultaten is niet bijzonder groot. "Handhaving van
het gemeentelijk voorzieningenniveau is een illusie", aldus minister Van der Stee van Financiën bij de
behandeling van de begrotingen van het Gemeente- en Provinciefonds enige weken geleden in de Ka
mer. De minister erkende ten volle de mistroostige situatie bij veel gemeenten, maar daar hebben wij
weinig aan.
Hoewel het vorenstaande niet bepaald bijdraagt aan een positieve beeldvorming van de decentrali-
satiegedachte, blijf ik van mening dat het overdragen van bevoegdheden aan het locale bestuur inhou
delijk een goede zaak is. Een klein lichtpuntje is dat de minister kenbaar heeft gemaakt dat het in het
voornemen ligt in de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk de bepalingen omtrent plan- en pro
grammavoorbereiding en de procedures en toetsingsvoorschriften daaromtrent aanzienlijk te vereenvoudi
gen. Daar kunnen wij dan rekening mee houden bij de reeds voorgenomen vereenvoudiging in de thans
in onze gemeente geldende regelingen dienaangaande.
De ontwikkeling van de bevolking van Leeuwarden.
Ten aanzien van de ontwikkeling van de bevolking van Leeuwarden kan ik u meedelen dat het in
wonertal over 1981 een stijging te zien geeft van circa 360 tegen een daling van ongeveer 150 in het
vorige jaar. Over 1981 is er een geboorteoverschot van circa 165 en een migratieoverschot van circa
215.
Gemeentelijke samenwerking.
Omtrent de gemeentelijke samenwerking in deze provincie kan ik u meedelen dat in december vorig
jaar ook de gemeenteraad van Terschelling heeft besloten toe te treden tot de Regio Friesland-Noord.
Thans nemen alle 44 Friese gemeenten deel aan de gemeentelijke samenwerkingsverbanden waarin het
verlengd locaal bestuur wordt gerealiseerd.
Provinciale brandweer.
Vermeldenswaard is nog dat de huidige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, drs. Van Leijen-
horst, bekend heeft gemaakt dat de regering het standpunt van de vorige regering om te komen tot pro
vinciale brandweer heeft losgelaten. Er zal een nota van wijziging worden ingediend bij de Tweede Ka
mer waarin wordt aangegeven dat de brandweer een gemeentelijke aangelegenheid blijft en waar nodig
bepaalde taken in regio's gezamenlijk worden verricht.
Organisatie van de politie.
De huidige minister van Binnenlandse Zaken, de heer Van Thijn, heeft reeds bij herhaling blijk ge
geven dat hij op het standpunt staat dat ook de politie een gemeentelijke taak dient te blijven. In de
Tweede Kamer zijn de meningen nog verdeeld, hoewel in de verkiezingsprogramma's van alle regerings
partijen eveneens wordt gepleit voor gemeentelijke politie. Tot 1 februari a.s. kunnen standpunten over
deze aangelegenheid aan de Tweede Kamer kenbaar worden gemaakt, terwijl op 4 februari a.s. de be
treffende Kamercommissie een zogenaamde gerichte hoorzitting zal houden. De Vereniging van Neder
landse Gemeenten pleit ook nadrukkelijk voor gemeentelijke politie, welk standpunt zowel schriftelijk
als mondeling aan de Tweede Kamer-commissie zal worden uiteengezet. Aan dat laatste hoop ik hard-
grondig mee te doen.
Evenals vorige jaren wil ik graag - ik doe dat van harte - onze dank uitspreken aan al onze mede
werkers ter secretarie, bij de diensten, bij het onderwijs en bij de politie voor de wijze waarop zij ook
weer in het achter ons liggende jaar hun taak hebben verricht. Ondanks de spanningen welke zich hier
en daar voordoen als gevolg van toenemende werkdruk en de noodzaak de personeelsbezetting de ko
mende jaren te verminderen, kunnen wij rekenen op loyale medewerking. Wij doen ons bestaan te ge
ven waar taken kunnen vervallen of kunnen verminderen. Ogenschijnlijk zou dat automatisch moeten
volgen uit het feit dat wij minder geld hebben om te besteden. Voorlopig is het tegengestelde evenwel
de realiteit. Minder middelen beschikbaar hebben, brengt in eerste instantie een grotere hoeveelheid
werk met zich mede. Het verminderen van het aantal arbeidsplaatsen met 50 in de komende jaren lijkt
dan ook op een nauwelijks te volbrengen taak.
Leden van de raad, wij zijn bezig met de laatste fase van de zittingsperiode van deze raad. Van
harte hoop ik dat wij in een goede sfeer en met begrip voor elkanders standpunten de komende 8 maan
den in deze samenstelling mogen samenwerken.
Gaarne wil ik u en de uwen vanaf deze plaats nog een gezegend en een voorspoedig 1982 toewen
sen.