14
strekken ten behoeve van reparatie van het dak. Destijds heb ik gezegd dat het pand Tuinen 9 geen be
schermd pand is, maar dat het pand profiteert van het feit dat het tussen twee beschermde monumenten is
gesitueerd. Ik heb toen gezegd dat de stimuleringssubsidie niet hoger mocht zijn dan 3.000, De
subsidiepot kunnen wij ook wel voor andere dingen gebruiken. De Commissie Monumentenzorg blijkt
echter akkoord te zijn gegaan met een stimuleringssubsidie van 5.000, De discussie daarover heb
ik nu gemist. Ik heb ook geen reactie gekregen op mijn afwijzende houding ten opzichte van de stimu
leringssubsidie van 5.000, Ik vind het jammer dat een commissie-vergadering in de raad moet
plaatsvinden, maar ik wil dit punt alsnog aan de orde stellen.
De heer Rijpma (weth.): Wanneer een van de leden had laten weten dat een vergadering op prijs
werd gesteld en dat men het niet bij een schriftelijke consultatie had willen laten, dan zou de vergade
ring gehouden zijn al was het ook op een ontijdig moment geweest.
Op het aspect dat mevrouw Visscher te berde brengt over de wandschilderingen in het pand Nieu-
weburen 111, kan ik geen antwoord geven. De achtergrond van een en ander is mij niet bekend.
De Voorzitter: Ik neem aan dat mevrouw Visscher alsnog ter zake kan worden geibformeerd, wethou
der Rijpma? (De heer Rijpma (weth.): Dat kan, mijnheer de voorzitter.)
Mevrouw Waalkens: Ais ik een telefoontje had gekregen waarbij was meegedeeld dat er een stimu
leringssubsidie van 5.000,zou worden verstrekt, dan had ik alsnog om een vergadering kunnen vra
gen. Ik had eigenlijk aangenomen dat de Commissie Monumentenzorg akkoord was gegaan met mijn
voorstel. Ik stem tegen de subsidie van 5.000,aan de eigenaar van het pand Tuinen 9.
De heer De Jong: Volgens mij is het een goede zaak om het punt van de wandschilderingen - de
wethouder zal nagaan wiens eigendom de schilderijen zijn - aan te houden tot een volgende vergade
ring. (De Voorzitter: Mevrouw Visscher heeft alleen gevraagd wie de eigenaar van de schilderijen is,
mijnheer De Jong.) Ik vind het een beetje vreemd dat wij subsidie verlenen, terwijl wij niet eens weten
wie de eigenaar van de schilderijen is. In de Commissie Monumentenzorg is dit punt als zodanig ook
niet aan de orde geweest.
Mevrouw De Jong: Ik ondersteun hetgeen de heer De Jong hier naar voren brengt.
De Voorzitter: Dan breng ik nu het raadsvoorstel in stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de dames
Van Dijk-van Terwisga en Waalkens wensen te worden geacht tegen de subsidieverlening aan de eige
naar van het pand Tuinen 9 te hebben gestemd en met inachtneming van de toezegging van de wethou
der.
Punten 19 en 20 (bijlagen nrs. 3 en 26).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 21 (bijlage nr. 27).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidiëring sociaal-cultureel werk ten behoeve van culturele min
derheden 1982.
Mevrouw Wielinga—Graansma: Naast alle activiteiten die in de raadsvoorstellen van de agendapun
ten 20 en 21 worden genoemd, zou het gemeentebestuur zelf ook wel wat kunnen doen aan voorlichting
in bijvoorbeeld Aan de Grote Klok. In een folder van Het Baken is een artikel opgenomen in het Turks
en in het Marokkaans. Als ik die tekens zie dan begrijp ik helemaal niets van die taal. Volgens mij be
grijpen de Turken en Marokkanen van de informatie die wij geven in Aan de Grote Klok ook niets. Het
is mijns inziens wel aardig voor deze mensen dat er in Aan de Grote Klok een toelichting in hun taal
komt over deze raadsbrieven. Nieuwe bewoners worden altijd uitgenodigd voor een bijeenkomst op het
gemeentehuis. Voor deze bijeenkomst worden ook de buitenlandse nieuwe inwoners uitgenodigd. Deze
buitenlanders verstaan echter niets van hetgeen tijdens de bijeenkomst wordt gezegd. Het zou veel leu
ker voor deze mensen zijn dat zij in het Turks, Marokkaans, Italiaans, enz. worden uitgenodigd en in
hun taal een toelichting krijgen.
15
De heer Geerts (weth*): De suggestie van mevrouw Wielinga om in Aan de Grote Klok informatie te
verstrekken aan buitenlandse werknemers in de taal van de desbetreffende groepering, zal in overweging
worden genomen. De suggestie van mevrouw Wielinga met betrekking tot de buitenlanders die zich als
nieuwe inwoners in de gemeente vestigen valt eveneens te overwegen. Ik wist dat deze vraag zou wor
den gesteld en ik heb een en ander reeds besproken met de afdeling Voorlichting. Volgens mij zijn er
wel mogelijkheden om het door mevrouw Wielinga gevraagde te realiseren.
De Voorzitter: Ik neem aan dat onze chef van de afdeling Voorlichting de verantwoordelijkheid op
zich durft te nemen wanneer straks in Aan de Grote Klok artikelen in een buitenlandse taal worden ge
redigeerd. (De heer Van der Wal: Anders wordt hij wel gedekt door b. en w.l) (De heer Heere: Krijgen
wij er dan ook een Nederlandse vertaling bij, mijnheer de voorzitter?) Als u erom vraagt, mijnheer
Heere, krijgt u een Nederlandse vertaling.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder.
Punten 22 en 23 (bijlagen nrs. 2 en 25).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 24 (bijlage nr. 14).
De Voorzitter: Aan de orde is: Het beoordelen van de ontwerp-gemeenschappelijke regeling tussen
de provincie Friesland en de Friese gemeenten ter uitvoering van het provinciaal afvalstoffenplan van
Friesland.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Wij moeten thans de ontwerp-gemeenschappelijke regeling ter uitvoe
ring van het provinciaal afvalstoffenplan van Friesland beoordelen. Ik denk dat een en ander een lo
gisch vervolg is van eerder gedane stappen.
Bij het nalezen van de ontwerp-gemeenschappelijke regeling viel mijn oog op artikel 38, lid 1:
"De bevoegdheid tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling behoort bij uitsluiting toe aan pro
vinciale staten." Volgens mij kan hetgeen in dit lid staat niet waar zijn. Maar gelukkig leest men dan
dat in het veelvuldige overleg tussen gemeentelijke en provinciale ambtenaren ook op de inhoud van ar
tikel 38, lid 1, is geattendeerd. Afgesproken is dat een en ander in de toelichting zal worden verduide
lijkt. De bevoegdheid tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling kan pas geschieden na overleg
met de gemeenten. Bij de nadere uitwerking van de regeling is artikel 38, lid 1, dan tot ieders tevre
denheid opgelost.
Ik heb ook een vraagteken gezet bij de toelichting bij artikel 2 van de ontwerp-gemeenschappelij
ke regeling waarin staat dat de taak van het openbaar lichaam begint bij de overslag van de door de ge
meente ingezamelde afvalstoffen. De kosten van alle vervoer, dus ook het vervoer naar de overslag,
worden echter omgeslagen over alle gemeenten. Als ik het goed begrijp valt het vervoer naar de over
slag dus niet onder de taak van het openbaar lichaam. Een en ander lijkt mij in strijd met elkaar. Mis
schien kan de wethouder mij vertellen hoe dit in elkaar zit.
De heer Miedema (weth.): Mevrouw Visscher heeft een paar opmerkingen gemaakt. Het is erg ple
zierig dat zij het probleem dat zij had met artikel 38, lid 1, van de ontwerp-gemeenschappelijke rege
ling zelf heeft opgelost.
Mevrouw Visscher vraagt ook naar de constructie van het vervoer van de afvalstoffen in het kader
van de gemeenschappelijke regeling. De constructie is als volgt. De gemeente heeft en houdt de ver
antwoordelijkheid voor het ophalen en vervoer van de afvalstoffen tot aan een opslagplaats die per ge
meente in overleg met de provincie wordt aangewezen. Dat is een gemeentelijke taak. Het vervoer
vanaf die gemeentelijke opslagplaats tot de plaats van verwerking van het afval is de taak van de pro
vincie. De kosten van dit vervoer komen voor rekening van het Openbaar lichaam afvalverwijdering
Friesland. Ik hoop dat het voor mevrouw Visscher duidelijk is hoe het vervoer in de toekomst zal worden
geregeld. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik heb begrepen dat er dus meer overslagplaatsen zijn. Ik heb
ook gevraagd naar de kosten, mijnheer Miedema.) Iedere gemeente heeft zijn eigen verzamelplaats
voor afval. Vanaf deze verzamelplaats verzorgt het Openbaar lichaam afvalverwijdering Friesland voor
het vervoer van het afval naar de plaats van verwerking. Die plaats van verwerking kan zijn de VVI
Leeuwarden voor het noordelijk deel van Friesland, de verwerkingsplaats voor afval te Heerenveen of
een stortplaats elders. De kosten van vervoer vanaf de gemeentelijke opslagplaats tot de verwerkings
plaats zijn voor rekening van het Openbaar lichaam afvalverwijdering Friesland; (Mevrouw Visscher—