24 moeten worden overgenomen. (De heer Bijkersma: Wat gebeurt er als het rijk en/of de provincie de extra risico's niet overnemen?) Dat voorstel doen wij niet aan de raad. (De heer Bijkersma: Wat moet er gebeuren als er geld moet komen en het rijk en/of de provincie geven het niet? Hebt u daar een oplossing voor?) Daar praten wij dan wel over! (De heer Bijkersma: Dat is heel gemakkelijk, mijnheer de voorzitter! Het is precies zoals mevrouw De Jong heeft gezegd, u schuift de problemen voor u uit en u wilt ze dus niet zien.) U stemt maar tegen het voorstel, mijnheer Bijkersma! (De heer Bijkersma: Wij hebben met argumenten onderbouwd waarom wij tegen stemmen. U maakt zich er nu een beetje van af, mijnheer de voorzitter, door te zeggen dat wij maar tegen moeten stemmen. Zo is het echter niet gegaan. Mevrouw Waalkens heeft namelijk een duidelijk betoog gehouden waarom wij tegen het voorstel zullen stemmen.) Wij zullen het niet ingewikkelder maken. Ik stel voor dat de heer Meijer- hof verder gaat met zijn betoog. De heer Meijerhof: Mijn fractie heeft aan de hand van de rapportages in september 1980 gedacht dat het risico voor de gemeente Leeuwarden nihil was. Dat zo interpreterend, mijnheer de voorzitter, mag u van onze fractie verwachten dat wij, wanneer de nadere voorstellen over de stoomvariant be kend zijn, er dan ook van uitgaan dat er aan die variant voor ons geen enkel risico zit. De revenuen die de stoomvariant oplevert gaan natuurlijk niet naar de gemeente Leeuwarden, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat de gemeente Leeuwarden in feite uit het project stapt. Nogmaals, het bedrag van het risico dat de gemeente loopt is onduidelijk. Onze risico-reserve wordt behoorlijk geëlimineerd wanneer wij het hebben over een risico van tien miljoen gulden. Wij willen graag dat het college zich, los van de onderzoeken die op dit moment gaande zijn, buigt over de problematiek in hoeverre wij een bepaald risico kunnen lopen. Ook zal het college zich moeten buigen over de vraag voor welke beheersvorm er gekozen moet worden, zodat wij iets concreets op tafel hebben als de gemeente Leeuwarden de onderhandelingen in gaat. Ik ben op dit moment niet in staat om een en ander in de vorm van een motie te gieten en daarin bedragen en dergelijke te noemen. Ik zou echter veel nadruk willen leggen op dit aspect van mijn verhaal. De heer Pruiksma: Ik wil even een korte reactie geven, mijnheer de voorzitter. Wij zijn het eens met de formulering zoals de voorzitter die zojuist heeft gegeven. Het college zal ons geen voorstellen doen die voor de raad een groter risico betekenen dan wij ons destijds op basis van de toen bekende cijfers konden voorstellen. Met dat uitgangspunt zijn wij het ook eens. Om deze reden is het dan vol gens ons nu niet zinvol te gaan discussiëren over de grootheid van de getallen. Bestuurlijk is immers het uitgangspunt dat aan ons ten aanzien van het risico geen grotere bedragen zullen worden gepresen teerd. In zoverre heb ik dan ook niets toe te voegen aan hetgeen ik in eerste instantie heb gezegd. Naar aanleiding van het antwoord van de wethouder komt bij mij nog wel de gedachte op of het mis schien zinvol is om in het overleg met het rijk en provincie op spoed aan te dringen met betrekking tot het onderzoek naar de beheersvorm. Waarschijnlijk zal dat een belangrijke zaak worden. Mevrouw Waalkens: Ik maak toch wel ernstig bezwaar tegen de woorden van de wethouder als hij zegt dat wij niet mee willen gaan om te komen tot een sluitende exploitatie van de installatie in plaats van een niet-sluitendeWij zouden dat juist heel graag willen, het punt is echter dat wij veel onze kerheden zien op het pad om te komen tot een sluitende exploitatie. Wij zetten daar onze vraagtekens bij. Als deze vraagtekens zijn weggehaald - ik heb trouwens ook nogal wat vragen dienaangaande ge steld die niet zijn beantwoord - dan zouden wij ons ook achter dit voorstel kunnen scharen. De voorzitter heeft zojuist gezegd dat het college van mening is dat het niet van de raad kan vra gen om een extra risico op zich te nemen. Heeft de NEOM dat ook aanvaard Heeft de NEOM gezegd dat zij het volledig met het college eens is en dat de gemeente Leeuwarden geen extra risico mag dra gen? Ik zie dat de voorzitter zijn hoofd schudt. Ik wil ook nog even een gedeelte uit een zin in de overeenkomst tussen de NEOM en de gemeente Leeuwarden aanhalen. Er staat onder anderen dat de NEOM bereid is niet over te gaan tot terugvordering van acht ton van de reeds uitgekeerde volledig terugvorderbare tranches van de geldlening, wanneer ook naar het oordeel van de NEOM komt vast te staan dat de stoomvariant geen redelijk perspectief biedt. Alleen het woord "redelijk" is al enorm rekbaar, hetgeen ook naar het oordeel van de NEOM het geval is. Ik zie dat de voorzitter nog steeds zijn hoofd schudt. (De Voorzitter: Ik zit alleen maar te luisteren, mevrouw Waalkens.) Ik heb uw be wegingen dan wat anders geïnterpreteerd, mijnheer de voorzitter. (De Voorzitter: U wilt graag dat ik nee schudt, maar dat doe ik helemaal niet.) De NEOM gaat dus niet akkoord met de filosofie van het college dat er geen extra risico's voor Leeuwarden mogen zijn. Hierbij zetten wij een vraagteken. Als dit vraagteken wordt weggehaald dan gaan wij volledig akkoord met het voorstel. Ik heb ook nog vragen gesteld over gesprekken met de industrie. Die vragen zijn ook niet beant woord. Wij wachten voorlopig eventjes af wat de reactie van het college is. 2.5 De heer Van der Wal: Ik kan mij een groot gedeelte van de onzekerheden van de VVD-fractie wel voorstellen. Wij staan nu echter voor het feit dat wij moeten kiezen voor de onzekerheid van een eventueel gunstig resultaat of voor de zekerheid van tien miljoen gulden verlies hetgeen onge veer 60% van onze risico-reserve bedraagt. Wij kiezen dan, schoorvoetend en noodgedwongen, voor de weliswaar onzekere keus van een eventueel gunstig resultaat. Wij lopen geen risico voor het be drag van 3,2 miljoen gulden en ook geen risico voor het nieuwe rapport over het toetsen van de haal baarheid van de stoomvariant. Wat dat betreft kunnen wij niet anders beslissen dan voor het voorstel van b. en w. te stemmen. In eerste instantie heb ik er sterk op aangedrongen dat de volgende rapportage eerder en in een presentabeler vorm aan de raad en aan de Commissie voor de Financiën en de Commissie voor het Ge meentelijk Electriciteitsbedrijf wordt gepresenteerd. Mij - ik had de indruk dat dat ook het geval was bij andere leden - kwam de hele zaak nogal "oer it mad". Voor een dergelijke risicovolle opera tie moet dat worden voorkomen. De raad en de betreffende commissies moeten in een vroegtijdig sta dium bij deze problematiek worden betrokken, zodat men hierover ook nog eens andere deskundigen kan raadplegen. Ik wil nogmaals wijzen op de gevoeligheidsanalyse die ook in het rapport van de KEMA staat en die ongetwijfeld deel zal uitmaken van het nieuwe haalbaarheidsonderzoek van de NEOM. Hierbij valt te denken aan de schommeling in de rente van een paar procent, de woningtypes, de totale ca paciteit, de stijging van de energiekosten - het lijkt er op dat deze kosten minder hard omhoog gaan en op het ogenblik zelfs iets dalen - en het inflatiepercentage. Al deze factoren kunnen cumuleren. Volgens mij moet er op dit punt een veel degelijker en kritischer toetsing plaatsvinden, ook door de gemeentelijke deskundigen, voordat de raad daarover een beslissing wordt gevraagd. Ik wil graag de toezegging dat de volgende keer de behandeling van de rapportage wat op een degelijker manier ge-" beurt, hoewel ik weet dat er nu tijdnood in het spel is geweest. Mevrouw De Jong: Ik ben in ieder geval blij dat het college niet die angstige vermoedens koestert die bij mij zo opborrelden. Ik klamp mij daar maar een beetje aan vast in de hoop dat dat een klein beetje rustgevend is. Ik heb ook gevraagd naar de derde vuilverbrandingsoven. Door de betreffende statencommissie zijn hierover ook vragen gesteld. Er gaan dus blijkbaar geruchten over die derde oven. Hoe zit het nu eigenlijk met die oven en wat gebeurt er als die oven niet doorgaat? De stoomvariant brengt ons natuurlijk wel in een afhankelijke positie ten opzichte van het be drijfsleven. Hoe past men dat verder in? Er wordt nu verder gegaan met het onderzoek naar de stoom variant. Ik kan alleen maar de hoop uitspreken dat de berekeningsfouten die nogal eens door de KEMA worden gemaakt ons nu niet weer parten gaan spelen. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De voorzitter zegt steeds dat wij niet meer risico mogen lopen dan wij in het verleden konden overzien of hebben willen aangaan. Als ik nu de verhalen goed beluis ter dan is er in de toekomst toch een verschil van mening mogelijk met de NEOM over de haalbaarheid van de stoomvariant. Wanneer wij met de NEOM van mening verschillen en wij ons eigen idee volgen, dan kan ons dat acht ton kosten. Ik wil graag weten of een en ander juist is. De heer Bijkersma: Mijn fractiegenote, mevrouw Waalkens, heeft mijns inziens op een goede wij ze verwoord waarom wij tegen het voorstel zijn. Ik vind dat zij een beter verhaal heeft gehouden dan de wethouder. Ik blijf er bij dat ik de beantwoording vrij vaag vind. De heer Van der Wal heeft ge zegd dat hij zich de zorgen en de angsten van de VVD wel kan voorstellen. (De heer Van der Wal: Ik kan mij een aantal van de onzekerheden van de VVD-fractie wel voorstellen Wij staan echter nu voor de keuze om het verlies te accepteren of om het verlies om te zetten in een winstgevend althans in een sluitend project. Zaken zijn vaak toevallig in de wereld, mijnheer de voorzitter. Vanavond lag hetgeen ik gezegd heb in de begrotingsvergadering op mijn tafel om te collationeren. Tijdens de algemene beschouwingen heb ik het college verweten dat het geen zakelijke inslag heeft. Ik kom dan op een goed koopmansge- bruik. Een goed koopmansgebruik is onder anderen: als zich een verlies manifesteert dan moet men dat elimineren en dan moet men niet doorgaan. Wij zeggen daarom: het project afkappen en afbouwen en net verlies van een aantal miljoenen op ons nemen. Ik weet ook wel dat het .pol lege met de rug tegen de muur zit, want het heeft te vuur en te zwaard dit project verdedigd. Het college zal het verlies echter moeten aanduiden en het zal terug moeten komen bij de raad. Naar mijn gevoel heeft het colle ge daar echter angst voor. Dat is hetgeen wij willen signaleren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 13