26 De heer Miedema (weth.): De heer Meijerhof heeft terecht gevraagd wie het onderzoek uitvoert en hoe het nu zit met de KEMA. Met de NEOM is afgesproken dat in overleg met ons het onderzoek aan een ingenieursbureau zou worden opgedragen. De NEOM zou een gesprek voeren met de KEMA over de voortgang van de werkzaamheden en over de verdeling wie wat zou gaan doen. In een later sta dium is in overleg met ons afgesproken dat Tebodin in Apeldoorn een technische check zal uitvoeren op het rapport dat de KEMA heeft uitgebracht. Voorlopig doen wij echter zaken met beide bedrijven, maar de algemene leiding van het onderzoek blijft bij de KEMA. Een aantal sprekers vraagt zich af of wij nog wel een keus hebben als de NEOM straks zegt dat de stoomvariant naar haar mening haalbaar is. Als de raad van Leeuwarden het niet met die mening eens is, trekt de NEOM dan de acht ton terug? In wezen draait het vanavond om deze vraag. Als wij die acht ton moeten gebruiken voor de ontwikkeling van de stoomvariant en die gaat op termijn niet door, dan is de acht ton weg. Het doorgaan met het onderzoek over de stoomvariant wordt gefi nancierd door de NEOM en de acht ton gebruiken wij voor het verder ontwikkelen, van ons distributie net dat wij toch moeten gebruiken. Dat is een wezenlijk verschil. De acht ton blijft dus altijd renda bel. Op de vraag of wij nog wel keus hebben kan ik zeggen dat wij, wanneer er geen overeenstemming mocht ontstaan tussen de NEOM en de gemeente Leeuwarden, terug kunnen vallen op dezelfde posi tie die wij nu hebben. De heer Bijkersma heeft gezegd dat men, wanneer er een groot tekort dreigt te ontstaan, zo zake lijk moet zijn een en ander te elimineren. Het blijkt dat wij vanavond toch op één lijn zitten, mijn heer Bijkersma, want ook wij zijn daarmee bezig. Wij zijn namelijk duidelijk bezig met het teruggaan van een variant die een aantal miljoenen verlies dreigt op te leveren naar een variant die een veel hogere energiebesparing en ook een grotere winstmogelijkheid oplevert. Ik heb het in eerste instantie dacht ik wel gehad, mevrouw Waalkens, over de contacten met de industrie. Die contacten zijn buitengewoon goed en de verhouding is prima. Een en ander geeft echt hoop dat dat geen problemen zal opleveren. De vraag van mevrouw Brandenburg over het verschil van mening dat kan ontstaan met de NEOM over de haalbaarheid van de stoomvariant heb ik al beantwoord. Ik wil mijn excuses aanbieden aan mevrouw De Jong voor het feit dat ik in eerste instantie haar vraag over de derde vuilverbrandingsoven niet heb beantwoord. Leeuwarden heeft in het kader van het OLAF de taakstelling op zich genomen om 120.000 ton afval te gaan verbranden. Voor die taak stelling staan wij. De derde oven zal worden gebouwd, het is alleen de vraag in welke vorm dat zal gebeuren De Voorzitter: Ik heb er toch behoefte aan om in te gaan op de risico's met betrekking tot het be drag van acht ton. Hierover kan dan later geen misverstand komen te ontstaan. De raad moet zich er van bewust zijn dat de NEOM en het Ministerie van Economische Zaken geen enkel risico lopen wan neer door ons toedoen de warmwatervariant niet doorgaat. Het geld dat de NEOM en het Ministerie van Economische Zaken aan ons hebben toegezegd - de NEOM heeft het zelfs al aan ons betaald - kunnen zij terugtrekken. Zo is het ook vastgelegd. Wij staan nu voor de keus om wel of niet een nieu we investering van acht ton te doen - wethouder Miedema heeft dit bedrag al uiteengezet - om geen hiaat te krijgen in de verdere ontwikkeling van het stadsverwarmingsnet in CamminghaburenAls straks zou blijken dat de verdere onderzoeken tot niets kunnen leiden en wij, wat de warmwatervariant be treft, moeten afhaken omdat het risico te groot wordt, dan kan de NEOM haar handen in onschuld wassen en alle geld terugtrekken. Wij hebben tegen de NEOM gezegd dat wij door moeten gaan, maar dat wij het niet eerlijk vinden dat wij in afwachting van het verdere onderzoek nu die extra acht ton moeten investeren en dat wij, wanneer een en ander straks niet door kan gaan, alleen voor dat bedrag opdraaien. De NEOM heeft toen in dat overleg gezegd dat zij begrip heeft voor ons standpunt. De NEOM is er daarom mee akkoord gegaan dat zij de acht ton niet terug zal vorderen wanneer straks het onderzoek tot niets leidt en de gemeente gedwongen wordt de warmwatervariant gezien het grote risico niet door te laten gaan. Dit geldt ook voor het bedrag van 3,2 miljoen. De NEOM heeft later gezegd dat zij deze toezegging gestand blijft doen, maar dat zij niet wil dat de gemeente Leeuwarden nee zegt wanneer uit het onderzoek over de stoomvariant blijkt dat deze variant bepaalde perspectieven biedt en er zelfs in het jaar 2007 winst uit voort kan vloeien. De gemeente Leeuwarden wil immers ook bepaalde zekerheden ingegrendeld hebben van de kant van de NEOM. De toezegging van de NEOM dat zij de acht ton en straks de 3,2 miljoen niet terug zal trekken, wanneer blijkt dat het onderzoek tot niets leidt en de gemeente ten aanzien van hetgeen contractueel vastligt moet afhaken omdat de ri sico's te groot zijn, blijft dus overeind. Deze deal hebben wij met de NEOM gemaakt. Wij kunnen daarom nu ook de raad om die acht ton vragen, want het risico wordt door deze extra investering voor de gemeente praktisch niet groter. 27 Ik heb er begrip voor, mijnheer Bijkersma, dat de VVD-fractie destijds heeft gemeend dat de ri sico's voor dit project te groot waren en dat men toen nee heeft gezegd. Ik kan u op dit ogenblik ver zekeren dat de investering waar wij nu om vragen de risico's niet doet verhogen. De heer Van der Wal heeft terecht gezegd dat zijn fractie wel wat aarzelingen heeft maar dat wel ja tegen het voor stel wordt gezegd. Ik wil mijn verontschuldiging aanbieden voor het feit dat het hier om een erg ge compliceerd probleem gaat, maar zo liggen de kaarten. Wij hebben daarom gemeend dat wij de raad ook wel om deze acht ton konden vragen. De grote meerderheid is ook wel voor het voorstel, dus dat is geen probleem. De heer Bijkersma: Ik wil nog even reageren, mijnheer de voorzitter. U hebt gezegd dat de NEOM zegt: wanneer de stoomvariant winstgevend zou zijn Op de notitie die niet is ondertekend staat echter: als Leeuwarden de stoomvariant niet serieus neemt Dat is heel wat anders. (De Voorzit ter: Zo ligt hetgeen wij formeel met de NEOM zijn overeengekomen niet vast, mijnheer Bijkersma.) Die notitie ligt anders wel bij de stukken. De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel in stemming. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 33 tegen 3 stemmen. Punt 24 (bijlage nr. 103). De Voorzitter: Dit punt luidt: Ontslag van de heren J. de Vries en G.P. Meijer als respectieve lijk directeur en adjunct-directeur van de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal. Ik kan u mededelen dat de regioraad in zijn vergadering van negen maart 1982 besloten heeft om de regionale vleeskeuring per één april 1982 van start te doen gaan. De regioraad heeft toen ook besloten de heren De Vries en Meijer per één april 1982 te benoemen als respectievelijk directeur en adjunct-directeur van de Regionale Vleeskeuringsdienst Friesland-Noord. Het voorbehoud dat in de raadsbrief wordt gemaakt, geldt dus niet meer. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punten 25 t.e.m. 30 (bijlagen nrs. 102, 99, 109, 123, 106 en 107). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 31 (bijlage nr. 125). De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake de brief van de heer H.J. Redezus met betrekking tot een actie tegen de honger in de derde wereld. Mevrouw Waalkens: Ik wil toch even reageren op dit preadvies. In principe is het natuurlijk juist dat het college stelt dat het individuele acties op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking niet wil ondersteunen, omdat de gemeente zaken doet met het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS). Wij zijn echter druk bezig met decentralisatie en het dichterbij de burger brengen van bepaal de dingen. Als de heer Redezus vraagt of het mogelijk is om een partnerschap aan te gaan dan kunnen wij dat natuurlijk meteen afdoen met te zeggen dat het hier om een voorstel van één man gaat en dat wij daar niet aan beginnen. Wij geven namelijk geld aan het COS en daar is de zaak mee afgedaan. Ik kan mij voorstellen dat wij als gemeente wel een partnerschap zouden aangaan en dat wij dat dan zouden doen in samenwerking met het COS. Ik kan mij levendig voorstellen dat wij, wanneer wij met een plaats in de derde wereld een partnerschap aangaan en de gemeente staat daar ook achter - misschien zouden er op scholen acties gevoerd kunnen worden -, samen meer aan die ontwikkelings samenwerking kunnen doen dan wanneer wij nu geld geven aan een bepaalde stichting. Ik wil toch aanbevelen dit preadvies niet op deze manier weg te sturen, maar het probleem in een commissie weer aan de orde te stellen. Mevrouw Otsen: In het preadvies zoals dat voor ons ligt wordt een aantal vragen van de heer Redezus door het college afgewezen, hetgeen betekent geen subsidie, geen partnerschap met het dorp Leo en geen aanbeveling voor de sticker-actie. Als fractie vinden wij het antwoord van het college te terughoudend en wel om de volgende reden. Gelukkig is er een groeiend besef dat er een samenhang be

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 14