6 Ten aanzien van besluit nr. 3187 wordt z.h.st. besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Ten aanzien van besluit nr. 3188 wordt z.h.st. besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van b. en w. Punt 8 (bijlage nr. 112). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 9 (bijlage nr. 114). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1982. De heer Van der Wal: De voor ons liggende Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1982 zijn een voortvloeisel uit de Erfpachtsnota 1980, waaraan wij destijds onze stem hebben onthouden. Voor zover wij het kunnen beoordelen zijn de erfpachtsbepalingen een goede vertaling van deze nota, maar evengoed blijven wij tegen; een soort pro forma standpunt dus. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 10 (bijlage nr. I2l). De Voorzitter: Aan de orde is het voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het plangebied le wijziging Westeinde 1970, een perceel grond aan de Dammelaan (noordzijde) te Leeuwarden, alsmede voor het perceel Prins Hendrikstraat 14 te Leeuwarden. Ik stel voor hierbij tegelijk ter discussie te stellen de brief van de heer P. J. Kalsbeek van 10 maart 1982, die aan u is uitgereikt. De heer De Jong: Met betrekking tot de Prins Hendrikstraat hebben wij vrij kort geleden een be stemmingsplan aangenomen en daarin hebben wij het in het voor ons liggende voorstel onder III genoem de pand Prins Hendrikstraat 14 de bestemming "winkel" gegeven. Twee leden van onze fractie, de heer Pruiksma en ondergetekende, hebben er bezwaar tegen deze winkelbestemming te wijzigen in een hore- cabestemming. Wij zouden erop willen aandringen de W van "winkel" heel duidelijk te handhaven. De heer Rijpma (weth.): Het voor ons liggende voorstel sluit nauw aan bij de mogelijkheden die er op dit moment zijn. Na afweging van voor's en tegen's luidt het voorstel zoals het hier ligt, name lijk aan het plan wel medewerking te verlenen. De heer De Jong: De heer Pruiksma en ik wensen te worden geacht tegen III van het besluit te hebben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren De Jong en Pruiksma wensen te worden geacht tegen III van het besluit te hebben gestemd. De Voorzitter: Hiermee is ook de brief van de heer Kalsbeek afgehandeld. Hij krijgt bericht van het door de raad genomen besluit. Punt 11 (bijlage nr. II8). De Voorzitter: Dit punt luidt: Reconstructie Wilhelminaplein-westzijde e.o. Mevrouw Visscher—Bouwer: Voor ons ligt het verzoek om te besluiten tot reconstructie van het Wil helminaplein-westzijde en hiervoor een krediet beschikbaar te stellen. In concreto gaat het in deze raadsbrief om reconstructie van de westelijke helft van de weg vóór het gerechtshof en plaatsing van verkeerslichten op de kruising Prins Hendrikstraat-Zaailand. Het voorstel tot plaatsing van deze ver keerslichten wekte bij velen in mijn fractie enige verwondering, aangezien dit niet in de planning was opgenomen en men deze kruising niet als gevaarlijk ervaart. Mijn vraag is: Wat ligt ten grondslag aan de nadere overweging die tot dit voorstel heeft geleid? Misschien kan de wethouder mij dit uit leggen. 7 Verder wil ik nog het volgende opmerken. Het gaat hier alleen om de westelijke helft van de weg vóór het gerechtshof en om één kruispunt. De reconstructie van de oostelijke weghelft en het kruispunt met het Ruiterskwartier zullen pas in een later stadium kunnen plaatsvinden. Is het wel juist, nu het dus maar om een stukje van het geheel gaat, op dit moment te beoordelen of er wel of niet stoplichten moeten worden geplaatst op de kruising Prins Hendrikstraat-Zaailand? Er is geen to taal overzicht van de situatie. Misschien kan de wethouder uitleggen waarom dit onderdeel wordt voorgelegd. Uit brieven die ter inzage lagen meen ik begrepen te hebben dat een en ander pas voor l oktober 1982 moet zijn aangepakt om de subsidie niet mis te lopen. Het lijkt ons zinnig dit hele pro bleem nog eens voor te leggen aan de Commissie voor Verkeersaangelegenheden. De heer Rijpma (wethDe oorsprong van dit voorstel ligt al in het verleden. Ik heb derhalve amb telijke bijstand gevraagd om alle punten weer boven water te krijgen. Het is zo geweest dat het plan, dat de toeleiding tot de parkeergarage moest regelen, vlak voordat de parkeergarage geopend zou wor den gereed kwam. Een en ander heeft op de gebruikelijke wijze bij de raadscommissies gecirculeerd. In het plan was een verkeerslichteninstallatie opgenomen. In augustus 1979 is het plan omgezet in een raadsbrief. Het was erg moeilijk om dekking te vinden voor de ongeveer tweeënhalf miljoen die de voorziening toen moest kosten. Er is toen geboord in de stelpost civieltechnische werken, waarin nog een restant aanwezig was. Er is gekeken naar de stelpost buitengewoon onderhoud, waarin ook nog een restant aanwezig was. Toen waren wij er echter nog niet. Wij hebben toen naar andere mid delen gezocht en het bleek dat er nog een restant was van de zogenaamde "sleuvenpot"De al wat langer meedraaiende raadsleden weten dat deze pot in het verre verleden in Leeuwarden een rol heeft gespeeld. Al die restanten zijn opgeteld, hetgeen resulteerde in een bedrag van ongeveer 2,1 mil joen. Het bleek dat er nog steeds enkele tonnen ontbraken. Op het moment dat de raadsbrief geschre ven werd is aan b. en w. gezegd: Wij kunnen het niet rond krijgen, is het ook mogelijk dat de voor ziene verkeerslichteninstallatie voorlopig buiten het plan wordt gelaten, misschien blijkt in de loop van de tijd dat die installatie daar helemaal niet nodig is. Tegelijkertijd kwam men er achter dat er rijkssubsidies waren voor busstations, voor fietspaden, enz. Het raadsvoorstel dat op 27 augus tus 1979 in de raad behandeld is, is een week daarvoor naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gestuurd. Daarbij is gevraagd of men bij uitzondering wilde toestaan dat het werk uitgevoerd werd zon der dat wij het recht op subsidie zouden verspelen. Men ging daarmee akkoord. Het ministerie heeft zich echter het volste recht voorbehouden om het ontwerp in zijn totaliteit te beoordelen. Dat is dan ook gebeurd. Van rijkszijde is heel sterk aangedrongen op het wel plaatsen van de verkeersvoorzie- ning. Het nalaten daarvan zou leiden tot een negatief advies aan de Haagse beslissers. Plaatsing werd nodig geacht voor de veiligheid van de fietsers. Om het openbaar vervoer niet te zeer te belemmeren is er in Den Haag tevens voor gepleit om een detector-installatie aan te brengen voor de bussen, die tot dusver echter niet in het ontwerp is aangebracht. Onder druk van de omstandigheden is toen afge sproken dat de gemeente een aanvullende brief zou schrijven, waarin verklaard werd dat de verkeers lichteninstallatie alsnog in het ontwerp zou worden opgenomen. Wij meenden daartoe de mogelijkheid te hebben, omdat in het door de raadscommissies beoordeelde ontwerp indertijd de verkeerslichten in stallatie wel aanwezig was. Deze voorziening werd op het laatste moment, door het niet beschikbaar zijn van voldoende dekkingsmiddelen, uit het plan verwijderd. Welnu, wij hebben twee gedeelde beslissingen gekregen. Op het eerste gedeelte van het plan, zonder de verkeerslichteninstallatie, is een subsidie verleend van 484.000, Op het laatste ge deelte, waarin de verkeerslichteninstallatie is opgenomen, is een subsidie verleend van 242.000, Die twee subsidies maken echter een integraal deel uit van het totale plan. Derhalve zie ik geen an dere mogelijkheid dan te adviseren om overeenkomstig het oorspronkelijke plan van 1979 deze aanvul lende beslissing nu te nemen. Mevrouw Visscher—Bouwer: De wethouder heeft alles nog eens uitgelegd. Ik had ook wel brieven over deze kwestie gelezen, maar ik wilde nog graag eens horen hoe hard de subsidies waren. Het komt er dus in feite weer op neer dat wij, hoewel wij vinden dat de installatie niet nodig is, gedwongen worden tot aanleg ervan. (De heer Rijpma (weth.)De voorziening kan achterwege worden gelaten. De raad is vrij om hiertoe te beslissen. Een en ander betekent echter wel dat u afstand doet van een subsidie van zeven ton.) Het is dus duidelijk dat wij in zeker opzicht wel gedwongen worden. Ik heb nog een andere opmerking die hier direct mee te maken heeft. Er is indertijd een planning gemaakt met betrekking tot het verkeer en de aanleg van verkeerslichten installaties. Er is inmiddels een heleboel verwezenlijkt. Het nu aan de orde zijnde punt is ook weer zoiets. Het zou mijns inziens best eens nuttig zijn om alles weer eens op een rij te zetten. Wij zouden dan kunnen zien wat er door de verschillende genomen maatregelen is gebeurd en of de prognoses nog kloppen met de werkelijk-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 4