12
- noch bij de gegeven situatie noch na baanverdraaiing verplaatsing van de omscho
lingseenheid naar elders of vermindering van het aantal vliegbewegingen, een ac
ceptabel niveau van geluidsoverlast wordt bereikt in de regio Leeuwarden;
- de inspraak van de gemeente Leeuwarden op het Structuurschema Militaire Terrei
nen daarom niet gereduceerd kan en mag worden tot wel of geen baanverdraaiing,
besluit dat alleen de afbouw van de vliegbasis een doeltreffende oplossing is voor
alle bij de overwegingen genoemde bezwaren tegen de huidige situering van de
vliegbasis en draagt het college van b. en w. op dit als het standpunt van de ge
meente Leeuwarden ter kennis te brengen van de staatssecretaris van Defensie."
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot.
Dan wil ik nog op een aantal punten in de raadsbrief ingaan. Mijn fractie vindt dat het college
er met name op bladzijde zeven van de raadsbrief uitstekend in is geslaagd om een aantal tegenstrij
digheden en het laten voortbestaan van het geluidsoverlastprobleem zo te presenteren dat het lijkt als
of Leeuwarden met een zeer acceptabele oplossing van het probleem komt. Wat staat er eigenlijk in
de raadsbrief? Ik citeer: De gemeente Leeuwarden, doch ook de omringende gemeenten hebben een
ruimtelijk beleid gevoerd en kunnen voeren met de wetenschap van de aanwezigheid van de basis."
Het klinkt zo mooi, maar had Westeinde er dan ooit mogen komen? Nee, natuurlijk niet. Men gaat
er namelijk vanuit dat de volksgezondheid al wordt geschaad vanaf 20 Kosteneenheden. (De heer Ten
Brug (weth.): Die maat kenden wij toen nog niet, mevrouw Van der Werf.) Die maat is al jaren in dis
cussie, mijnheer Ten Brug. In de raadsbrief staat dat in eerdere rapporten van het Ministerie van Volks
gezondheid en Milieuhygiëne deze maat als grens wordt beschouwd. Bovendien werd op het moment
dat Westeinde gepland en gebouwd werd gevlogen met de Starfighter hetgeen tot een nog veel grotere
geluidsbelasting leidde dan wanneer er met de F-16 wordt gevlogen. Wat dat betreft is hetgeen wat in
het door mij zojuist aangehaalde citaat staat een drogredenering.
Op bladzijde zeven van de raadsbrief staat verder dat de oplossing van de geluidsoverlast binnen
de gegeven situatie moet plaatsvinden. Even verderop staat: "In dit verband past zeer wel een onder
zoek naar de voor- en nadelen van het verdwijnen van de omscholingseenheid, inclusief de verminde
ring van het aantal vliegbewegingen. Er wordt dus niet van een doelstelling maar van een onderzoek
gesproken. Ons inziens is een en ander de afstelmanoeuvre bij uitstek. Bovendien weten b. en w.
deksels goed dat bij handhaving van het huidige banenstelsel en al zou de omscholingseenheid en al
zou zelfs een van de twee squadrons verdwijnen, de geluidsbelasting zo groot blijft dat Jelsum en
Marssum afgebroken moeten worden. Onze vraag is daarom: waarom staat dat dan niet gewoon in de
raadsbrief? Waarom wordt dat zo mooi verhuld? Waarom beweren sommige woordvoerders in de Com
missie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne dat zij de basis niet weg willen hebben - dat is dan
niet realistisch - en de baan niet willen verdraaien en dat Jelsum en Marssum niet plat mogen? Een
en ander betekent in onze ogen 6f alle beperkende maatregelen die de laatste jaren met betrekking
tot de geluidshinder van kracht zijn geworden onderuit halen öf de kop in het zand steken. In de op
vatting van mijn fractie zou het consequent zijn dat de mensen die de basis zo nodig willen handha
ven en ook Marssum en Jelsum willen handhaven pleiten voor baanverdraaiing en dat zij er zich stellig
voor uitspreken, dus niet onderzoeken, dat de omscholingseenheid weg moet en dat het aantal vliegbe
wegingen gehalveerd moet worden. Als er dan geluidsoverlast moet zijn, dan moet die ook zo eerlijk
mogelijk worden verspreid. Gedeputeerde staten lijken over een en ander een juister standpunt in te
nemen.
In de raadsbrief wordt verder een heel pleidooi gehouden om de basis in de huidige vorm te hand
haven. Daarmee wordt dat onderzoek ons inziens gelijk al weer onderuitgehaald. Er wordt namelijk
gesteld dat er circa 1.350 tot 1 .500 mensen op de basis werken, dat het totale economische effect van
de vliegbasis op de regio wel eens is ingeschat op 120 miljoen per jaar - een en ander wordt overi
gens op geen enkele wijze beargumenteerd -, dat er sociale aspecten zijn vanwege het feit dat het
basispersoneel en hun gezinsleden normaal deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in al zijn vor
men en dat ook de centrumpositie van Leeuwarden in ogenschouw moet worden genomen. Ook mijn
fractie vindt werkgelegenheid natuurlijk ontzettend belangrijk, maar niet ten koste van de veiligheid
van de mensen. Kortom, de basis moet weg. Zoals bekend is, gelooft mijn fractie niet in de juistheid
van militaire verdediging. Wij wanen ons er niet veilig door. Bewust heb ik echter dit element buiten
beschouwing gelaten om duidelijk te maken dat er ook voor fracties die wel in defensie geloven nog
voldoende argumenten zijn om tegen de vliegbasis op deze plaats te zijn.
Mevrouw De Jong: Ik wil beginnen met te stellen dat voor mij de vliegbasis een gegeven is en dat
reeds in de jaren zestig de Luchtvaartwet in de pen zat. Ondanks dat is er toch door de gemeente ge
13
pland en gebouwd, hetgeen merkwaardig gepoeg door de provinciale vingers is geglipt. Wij zitten
nu dus met een dreigende afbraak voor een aantal dorpen. Een en ander is uiteraard een bijzonder
trieste zaak en ik wil er ook niet omheen gaan. Wij zitten hier echter voor de belangen van Leeu
warden. De conclusie aan het eind van de raadsbrief heb ik destijds bij mijn beschouwingen in 1980
en 1981 overigens ook al naar voren gebracht. Wat dat betreft ben ik het dus volledig eens met de
conclusie zoals die in de raadsbrief wordt getrokken. Ik ben overigens van mening dat het college
wel wat eerder aan de inspraakronde had mogen deelnemen. Het heeft mij verwonderd dat Leeuwar
den - gezien het feit dat het hier om een dusdanig belangrijke zaak gaat - hieraan niet wat eerder
heeft meegedaan.
De heer Geerts (weth.): Ik mag constateren dat alle fracties, behalve de PAL-fractie, het eens
zijn met de reactie van b. en w. in de raadsbrief. Het is goed en ook juist dat er op deze wijze is
gereageerd. Wanneer baanverdraaiing plaatsvindt zullen de bewoners van ongeveer 400 woningen in
Westeinde met een niet acceptabel hoog geluidsniveau belast worden. Bovendien kunnen op grond
van deze geluidsbelasting 250 tot 280 nog te bouwen woningen niet gerealiseerd worden. Het is in
derdaad waar wat mevrouw Brandenburg zegt dat wij de consequenties ten aanzien van de geluidsover
last van minder dan 35 Kosteneenheden niet kennen. Een en ander is overigens ook niet in kaart ge
bracht. In tegenstelling tot wat mevrouw Van der Werf heeft gezegd ligt de medisch nog aanvaard
baar geachte grens voor geluidsbelasting bij 35 Kosteneenheden. Bij een geluidsbelasting van meer
dan 35 Kosteneenheden mogen er om medisch-sociale redenen geen huizen gebouwd worden. Wij heb
ben geen exacte cijfers over de geluidsoverlast van minder dan 35 Kosteneenheden die andere wijken
van Leeuwarden bij baanverdraaiing krijgen. Het zou voor de hand liggen dat Bilgaard in dat geval
wat minder en Nijlan wat meer geluidsoverlast krijgt. Geluidsoverlast wordt echter pas gedefinieerd
wanneer deze groter is dan 35 Kosteneenheden.
Ik wil ook nog iets zeggen over de consequenties van baanverdraaiing in het algemeen. Er is door
het ETIF een voortreffelijk rapport uitgebracht dat ons dienaangaande heel duidelijke cijfers geeft.
Het ETIF heeft in een korte tijd deze cijfers geproduceerd en op een zeer illustratieve wijze verwerkt.
Uit deze cijfers zijn een aantal belangrijke conclusies te trekken. Bij baanverdraaiing zullen een aan
tal woningen meer en een aantal woningen minder geluidsoverlast krijgen. Het aantal woningen dat
meer geluidsoverlast zal krijgen na baanverdraaiing zal ongeveer 2.200 zijn in plaats van 1 .700 nu.
Er zal dus een enorme verplaatsing van de geluidsoverlast over de gemeenten in de regio plaatsvinden,
hetgeen meer is dan een zekere verplaatsing zoals gedeputeerde staten in hun reactie suggereren. Uit
deze gegevens kan men ook concluderen dat het voor de regio in het algemeen geen goede zaak is
dat er baanverdraaiing plaatsvindt.
Ik stap nu over naar de reactie van gedeputeerde staten. In 1975 hebben gedeputeerde staten ge
reageerd op een aanbeveling van de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne die het belang
beklemtoond heeft van een zodanig provinciaal beleid dat verdere uitbreiding van het aantal door
vliegtuiglawaai gehinderde personen dient te worden voorkomen. Bij baanverdraaiing zullen ongeveer
1 .500 personen - het gaat om 500 woningen meer met ongeveer 3 personen per woning - meer overlast
krijgen van het geluid boven de 35 Kosteneenheden. In het licht van de hele planologische ontwikke
ling van Leeuwarden - deze ontwikkeling heeft trouwens met toestemming van en op aanbeveling van
gedeputeerde staten plaatsgevonden - is het beleid van gedeputeerde staten in dezen niet te rechtvaar
digen. Wij hebben Westeinde gebouwd omdat wij dat uit planologische overwegingen nuttig vonden
en omdat wij de stad concentrisch opgebouwd wilden zien. De geluidsoverlast was toen nog niet zoda
nig dat er medisch-sociale redenen waren om Westeinde niet te realiseren. Leeuwarden heeft overigens
met zijn planologie steeds rekening gehouden met geluidsoverlast. Ik wil hierbij opmerken dat ook de
andere gemeenten van dit standpunt afweten. Gedeputeerde staten hebben een en ander ook wel inge
zien en daarom hebben zij bij de baanverdraaiing de voorwaarde gesteld dat de geluidsbelasting, wan
neer baanverdraaiing plaatsvindt, met 5 Kosteneenheden moet verminderen. Als men dan vraagt hoe
men de geluidsbelasting wil veranderen dan zegt men dat dat kan door het eventueel verplaatsen van
de omscholingseenheid of door het afstoten van een squadron gevechtsvliegtuigen. Wat het effect op
de geluidsoverlast is weet men niet, maar misschien geeft het wel wat vermindering op de totale over
last. Met andere woorden, gedeputeerde staten zeggen wel dat de geluidsbelasting met 5 Kosteneen
heden moet worden verminderd, maar zeggen op geen enkele wijze hoe die vermindering tot stand
moet worden gebracht en of die ook inderdaad realiseerbaar is. Volgens mij l^an men zo'n standpunt
niet innemen. Daarom hebben wij een en ander in de vergadering van het Overlegorgaan Geluidshin
der Vliegbasis Leeuwarden - de staatssecretaris was ook bij deze vergadering aanwezig - duidelijk naar
voren gebracht.
In de provinciale reactie wordt ook melding gemaakt van een aantal sociaal-economische gegevens