14 betreffende de vliegbasis. Het totale economische effect van de vliegbasis op de regio wordt volgens de provinciale reactie ruwweg geschat op 120 miljoen gulden per jaar. Van deze 120 miljoen gulden komt ongeveer 70 miljoen gulden ten goede van de provincie Friesland. Verder is er volgens gedepu teerde staten sprake van een sociaal effect, doordat diverse personeelsleden of gezinsleden in stad of dorp sociale activiteiten ontplooien. Ook om sociaal-economische redenen vinden gedeputeerde staten aanleg en inrichting van een nieuwe basis elders niet reëel. Ik denk daarom dat het door gedeputeer de staten ingenomen standpunt niet helemaal te rijmen valt. Mensen die zich in Westeinde hebben gevestigd konden rekenen op een consistent beleid van de overheden, ook van de provinciale over heid, die met de basis te maken hebben. De mensen zijn niet voor niets in Westeinde gaan wonen. Zij zijn daar gaan wonen omdat ze dat graag wilden en omdat ze in Leeuwarden wilden blijven wo nen. Deze mensen zijn echter niet in de dorpen die geluidsoverlast van de vliegbasis hebben gaan wo nen, alleen al om het feit van die overlast. De burgers moeten er op kunnen rekenen dat een overheid die heel duidelijk een beleid geformuleerd heeft, dat beleid ook gestand doet en niet plotseling om draait omdat men heel sterk oog heeft voor de dorpen. Als we deze uitspraak doen wil dat niet zeg gen dat Leeuwarden vindt dat de dorpen plat moeten. Wij, de mensen van de provincie en de mensen van het Overlegorgaan Geluidshinder Vliegbasis Leeuwarden zeggen dat de basis een gegeven is. Wij moeten er wat aan doen om de geluidsoverlast zo gering mogelijk te doen zijn. Een an ander moet echter niet zodanig gebeuren dat de geluidsoverlast van het ene naar het andere gebied wordt ver schoven. Dan stap ik over naar de hydrazine-kwestie. Er is inderdaad een afstudeerscriptie verschenen waarin wordt gewezen op het gevaar van hydrazine. Er is gevraagd of wij daarover wat meer inlich tingen konden geven. Die inlichtingen konden wij niet geven omdat wij de gegevens van het onder zoek niet hadden. Wij zullen echter wel naar de gegevens van het onderzoek informeren. Zeer bin nenkort zullen er meer gegevens over de hydrazine-kwestie loskomen, want door het Tweede Kamer lid Van der Spek zijn hierover aan de minister van Defensie vragen gesteld. In dit verband zal tevens aandacht worden besteed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning dienaangaande. Mevrouw Van der Werf zal dan dus de gegevens uit de eerste hand krijgen. Zij zal ze nu niet van mij horen, omdat ik ze niet ken. Mevrouw Brandenburg heeft zich in grote lijnen akkoord verklaard met het raadsvoorstel. Zij heeft ook gezegd om er eens aan te denken of de omscholingseenheid ook weg kan. Mevrouw Brandenburg heeft daarbij echter niet gesproken over het squadron gevechtsvliegtuigen. Mevrouw Van der Werf heeft in dit verband gezegd dat wij ons wat voorzichtig hebben geuit door te zeggen dat een onderzoek moet worden ingesteld naar de voor- en nadelen van het verdwijnen van de omscholingseenheid en het ver minderen van het aantal vliegbewegingen. Aan de andere kant spreken wij ons heel duidelijk uit over het sociaal-economisch belang van de vliegbasis. In de reactie van de Provinciale Planologische Com missie is ook gewezen op de enorme consequenties die vastzitten aan het verdwijnen van een squadron gevechtsvliegtuigen. Het gaat dan met name om de capaciteit van de basis die misschien wel met de helft verminderd wordt en om de hiermee gepaard gaande vermindering van personeel. Deze consequen ties moeten natuurlijk ook worden afgewogen. Men kan zeggen dat deze reactie weifelend is, ik denk echter dat die erg reëel en erg verstandig is. De heer De Beer heeft zich ook akkoord verklaard met hetgeen er in de raadsbrief staat. Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat b. en w. eerst helemaal niet van plan waren om de raad te vragen een reactie te geven op het Structuurschema Militaire Terreinen. Misschien weet zij het be ter dan ik, maar mij is niets anders bekend dan dat wij altijd van plan geweest zijn een reactie aan de raad te vragen. Ik weet ook niet op grond waarvan mevrouw Van der Werf zegt dat wij dat niet van plan waren. Het is van stond af aan onze bedoeling geweest die reactie wel aan de raad te vragen. (De heer Van der Wal: Toen ik in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening vroeg wanneer het com mentaar op het Structuurschema Militaire Terreinen zou komen was bij het college nog niet bekend of er wel een commentaar zou komen. Drie weken later wordt er plotseling wel commentaar gegeven.) U kunt van mij aannemen, mijnheer Van der Wal, dat wij altijd van plan zijn geweest om commentaar te geven. (De heer Van der Wal: Dan was uw collega op dat moment niet goed geïnformeerd, mijnheer Geerts.) (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Het commentaar ligt hier nu toch, mijnheer Van der Wal?) (De heer Van der Wal: Ik reageer alleen op hetgeen de wethouder zegt, mevrouw Brandenburg.) Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat de maximaal toelaatbare grenswaarde van het geluid niet bij 35 Kosteneenheden maar bij 20 Kosteneenheden ligt. Een en ander is natuurlijk arbitrair. Algemeen wordt aangenomen dat de medisch verantwoorde toelaatbare grenswaarde van het geluid ligt bij 35 Kos teneenheden. Mevrouw Van der Werf heeft een aantal argumenten genoemd waarom zij tegen de basis op deze plaats is. Deze argumenten kenden wij overigens wel, maar zij heeft het noodzakelijk gevon den die nog eens naar voren te brengen. Het college en - zoals ik heb geconcludeerd - de meerderheid 15 van de raad beschouwen de basis echter als een gegeven. In dit verband moet ik de motie van me vrouw Van der Werf dan ook ontraden. Mevrouw De Jong heeft gevraagd of wij niet eerder aan de inspraakronde mee hadden kunnen doen. Ik begrijp niet helemaal wat zij met die vraag bedoelt. Vanaf het moment dat het Overlegor gaan Geluidshinder Vliegbasis Leeuwarden bestaat hebben b. en w. aan het overleg meegedaan. Op het moment dat de concrete cijfers van het ETIF gereed waren is de raad ingeschakeld. Met andere woorden, b. en w. hebben steeds meegedaan en de raadsleden en de commissies zijn ingeschakeld op het moment dat wij meer gegevens hadden en wij wisten waar wij over konden praten. Mevrouw Van der Werf: De wethouder heeft mijns inziens niet duidelijk gemaakt hoe het kan dat er zo'n dubbelslachtige houding in de raadsbrief naar voren komt. Het college vindt dat de basis niet weg kan. De oplossing moet worden gezocht in het eventueel verplaatsen van de omscholingseenheid en het verminderen van het aantal vliegbewegingen. Bij hetgeen gedeputeerde staten zeggen wordt bovendien een kanttekening geplaatst. Wij moeten afwachten wat het onderzoek naar de eventuele verplaatsing van de omscholingseenheid en het verminderen van het aantal vliegbewegingen oplevert. Hierbij wordt echter gelijk gezegd dat rekening moet worden gehouden met de sociaal-economische gevolgen van een en ander en met de belangrijke economische positie van de vliegbasis. Kortom, er wordt helemaal geen oplossing gegeven voor het probleem. B. en w. kunnen wel zeggen dat wij niet hoeven te zeggen dat Marssum en Jelsum moeten worden afgebroken, aan het begin van de raadsbrief zegt het college echter dat het mogelijk afbreken van huizen in deze dorpen enorme sociale en econo mische gevolgen voor die dorpen heeft. Aan het eind van de raadsbrief waar u toeschrijft naar een conclusie accepteert het college echter kennelijk deze afbraak. Ik heb ook nog geen duidelijk antwoord gekregen op mijn vraag over de gevaren die verbonden zijn aan de aanwezigheid van de basis. Zijn de voorbeelden die ik dienaangaande heb genoemd zul ke belachelijke voorbeelden of is een en ander volstrekt acceptabel? Ik vraag mij dan echter wel af hoe men zich wil verantwoorden wanneer zich mogelijkerwijs ongelukken voordoen op de basis. In dit verband verbaas ik mij er over dat de andere fracties hierover met geen woord reppen. Er wordt heel berustend gezegd dat de basis er nu eenmaal ligt en dat het van realiteitszin getuigt dat wij dat accep teren. Ik weet echter ook heel goed dat de afbouw van de basis niet van de ene op de andere dag kan worden gerealiseerd. Daar zal heel veel strijd voor nodig zijn. Ik weet echter ook dat er in de ge schiedenis wel vaker belangrijke eisen zijn ingewilligd of beslissingen zijn geforceerd, waarvan aan vankelijk werd gezegd dat zij niet haalbaar of realistisch waren of dat men daaraan maar niet moest beginnen, enz. Wat dat betreft zou volgens mij de fractie van de PvdA daar ook wel het nodige zicht op moeten hebben. De heer Geerts (weth.): In tweede instantie zijn er niet veel nieuwe punten naar voren gebracht. Mevrouw Van der Werf heeft gevraagd om alle door haar gestelde vragen ten aanzien van de basis te beantwoorden. Men moet het bij die beantwoording dan ook hebben over de gevolgen van een en an der voor het militaire apparaat, hetgeen volgens mij een discussie apart is. (Mevrouw Van der Werf: Ik heb enkele punten genoemd die het gevolg kunnen zijn van de aanwezigheid van de vliegbasis hier.) Het is niet zinvol om die discussie hier te voeren. De Voorzitter: Die discussie hoort primair in de Kamer thuis. Wie is voor de motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal? De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wordt verworpen met 34 tegen 2 stemmen. De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel van b. en w. in stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL- fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 15 (bijlage nr. 117). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage nr. 98). De Voorzitter: Dit punt luidt: Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de werkzaam heden van de Stuurgroep Huisvesting alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens voor het jaar 1982.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 8