16
Mevrouw Waalkens: In de raadsbrief is een klein typefoutje geslopen, mijnheer de voorzitter. Er
wordt namelijk een keer gesproken over een bedrag van 52.350,en een keer over een bedrag van
52.530,--.
De Voorzitter: Het juiste bedrag is 52.350,mevrouw Waalkens.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage nr. 104).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 18 (bijlage nr. 115).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Vestiging Surinaams-Anti11iaans Centrum.
De heer Meijerhof: Er wordt de laatste tijd nogal eens wat kritiek uitgeoefend op de handel en
wandel van de rijksoverheid met betrekking tot het door haar gevoerde beleid ten opzichte van de ge
meentelijke overheden. Wat mij betreft kan bij deze kritiek ook het punt dat wij vanavond aan de
orde stellen worden opgeteld. Op zich is het begrijpelijk dat de hulp van de gemeente Leeuwarden
wordt ingeroepen bij het vinden van een nieuwe accommodatie voor vestiging van het Surinaams-An-
tilliaans Centrum, mede gelet op de achtergronden en de geschiedenis van het centrum dat hier ter
plaatse was voor de Surinaamse en Antilliaanse organisaties. Minder begrijpelijk is dat de kosten die
de gemeente hiervoor moet maken niet door de verantwoordelijke beleidsinstantie worden vergoed.
De rijksoverheid volgt hier blijkbaar dezelfde gedragslijn zoals die ook is gevolgd bij onder andere
de aanleg van de zuidtangent, namelijk het onderscheid tussen subsidiabele en niet-subsidiabele kos
ten. Het gaat daar echter om een zaak waar ook de gemeente verantwoordelijkheid heeft. Ik krijg de
indruk dat het Ministerie van CRM al anticipeert op de situatie dat het beleid ten opzichte van Suri-
namers en Antillianen aan de gemeentelijke overheden wordt overgedragen, waarbij decentraliseren
dan blijkbaar synoniem is aan bezuinigen. Wij zijn het zoals het college begrijpt eens met de reac
tie in de raadsbrief.
Onze reactie over de afschrijving van de inventaris en de huurpenningen bij voortijdig beëindigen
van het gebruik door de Surinaamse en Antilliaanse organisaties van het betreffende pand wijst in een
zelfde richting. Het voorstel bekijkend in het licht van wiens verantwoordelijkheid het beleid behoort
ten aanzien van deze bevolkingsgroepen, moet de conclusie zijn dat een en ander behoort aan het
Ministerie van CRM en dat het ministerie niet heeft te beschikken over de schaarse gemeentelijke mid
delen. Deze opstelling zou er echter toe kunnen leiden dat de Surinaamse en Antilliaanse organisa
ties de klappen moeten opvangen van wat zij noemen de competentiestrijd tussen het Ministerie van
CRM en de gemeente Leeuwarden. Deze organisaties vertegenwoordigen een bevolkingsgroep die in
het sociaal-cultureel plan terecht een hoge prioriteit heeft. Wij zijn dan ook van mening dat, gelet
op de genoemde punten in de raadsbrief, de gevraagde medewerking moet worden verleend. Met be
trekking tot het financieel risico dat de gemeente Leeuwarden loopt ten aanzien van de afschrijving
van de inventaris en de huurpenningen vertrouwen wij er op dat de gemeente, wanneer de Surinaamse
en Antilliaanse organisaties geen gebruik meer zouden maken van het betreffende pand, in staat zal
zijn om voor de resterende termijn een andere huurder te vinden.
De reden waarom de gemeente Leeuwarden is ingeschakeld bij het vinden van een pand voor ves
tiging van een Surinaams-Antilliaans Centrum wordt in de raadsbrief aangegeven. Mijn vraag is welke
aanpak het college voor ogen staat om het vertrouwen te wekken bij de Leeuwarder samenleving voor
vestiging van deze organisaties in het betreffende pand in de binnenstad.
Resumerend, mijnheer de voorzitter: ernstige kritiek op de handelwijze van het Ministerie van
CRM en akkoord met de gevraagde medewerking.
De heer Pruiksma: Hoe nastrevenswaardig realisatie van het hier bedoelde Surinaams-Antilliaans
Centrum wellicht ook moge zijn, zijn zeven leden van mijn fractie tegen het voorstel van b. en w.
Zij zijn het dus eens met het minderheidsstandpunt van de wethouders Miedema en Ten Brug zoals dat
in de raadsbrief naar voren is gebracht. Deze zeven leden - ik behoor daar ook toe - hebben zich
vooralsnog uitsluitend laten leiden door de financiële bezwaren die het voorstel oproept. Zolang van
het Ministerie van CRM niet meer bereidheid blijkt - op dit punt kunnen wij ons vinden in de woorden
van de heer Meijerhof - om voor ons als gemeente het financieel risico weg te nemen, zijn deze zeven
17
leden van mijn fractie tegen het voorstel. Hieruit kan het college afleiden dat de rest van mijn frac
tie voor het voorstel van b. en w. zal stemmen.
Mevrouw Waalkens: Ook wij hebben aangehikt tegen de financiële consequenties van het voorstel.
Wij kunnen ons vinden in hetgeen ook de heer Meijerhof al heeft verwoord. Deze groep mensen moet
niet de dupe zijn van een CRM-beleid. Wij vertrouwen er op dat de gemeente, wanneer de organisa
ties geen tien jaar in het pand blijven, een andere huurder voor het pand zal weten te vinden.
Mevrouw De Jong: Ik kan mij volledig bij deze woorden aansluiten, mijnheer de voorzitter.
De heer Geerts (weth.): De opmerkingen die de heer Meijerhof heeft gemaakt zijn mij eigenlijk
uit het hart gegrepen, mijnheer de voorzitter. Het Ministerie van CRM is duidelijk verantwoordelijk
voor deze bevolkingsgroep. Het Centraal Orgaan Leeuwarden heeft namens de Surinaamse en Antilli
aanse organisaties hulp gevraagd bij het zoeken van een vestiging voor het Surinaams-Antilliaans Cen
trum. Deze hulp is gegeven en meteen is de rekening voor die hulp gepresenteerd. De rekening is niet
gepresenteerd aan degene die de hulp verstrekt heeft, maar net andersom. Normaal wordt men betaald
voor hulpverlening, in dit geval kost het je wat. De Federatie van Friesche Surinaamse en Antilliaanse
Organisaties Eendracht draait ook mee in het Platformoverleg culturele minderheden. Als gemeente
moeten wij ons ook verantwoordelijk voelen voor deze bevolkingsgroep. Gezien de voorgeschiedenis
is deze hulp daartoe de enige weg.
De heer Meijerhof heeft gevraagd op welke manier wij het vertrouwen bij de Leeuwarder bevol
king willen wekken. Dat kan op twee manieren. Wij kunnen als verhuurder onze voorwaarden stellen
en wij kunnen als verhuurder er ook voor zorgen dat die voorwaarden worden ingevuld. Wij kunnen
echter ook overleg plegen. Ik heb zojuist al het platformoverleg aangehaald, maar dat overleg kan
natuurlijk ook bilateraal plaatsvinden. Op deze twee manieren moeten wij er voor zorgen dat de zaak
niet meer uit de hand kan lopen zoals dat eerder is gebeurd. Volgens mij zijn er ook behoorlijke ga
ranties dat de zaak niet meer uit de hand loopt. Het centrum zal niet meer een sociëteitsfunctie ver
vullen. Juist door deze functie is het de vorige keer met het centrum fout gelopen. In het nieuwe cen
trum zullen sociaal-culturele en educatieve activiteiten en een aantal bestuursacti viteiten worden uit
gevoerd. Wat dat betreft hebben wij goede garanties dat het in de toekomst niet fout loopt.
De heer Pruiksma heeft gezegd dat een zevental leden van zijn fractie op grond van financiële
overwegingen tegen het voorstel is. Ik kan mij dat standpunt wel voorstellen, maar ik kan het toch
niet delen. Wij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor deze bevolkingsgroep en wij zullen er ook
voor moeten zorgen dat deze groep terecht komt. Een en ander weegt bij de overweging van de meer
derheid van het college zwaarder dan de financiële opmerkingen die men tegen dit voorstel zou kun
nen maken.
De heer Meijerhof: Ik wil nog één opmerking maken, mijnheer de voorzitter. Ik heb ook gevraagd
naar de aanpak die het college voor ogen staat met betrekking tot het wekken van het vertrouwen van
de Leeuwarder bevolking. Ik kan mij voorstellen dat de gemeente het voortouw neemt om de bewoners
uit de omgeving van het nieuwe centrum met de onderhuurders van het pand rond de tafel te brengen.
Volgens mij is dat een goede zaak, te meer daar wij de verhalen van Paloeloe kennen. Ook in de om
geving rond het stadhuis bestaat een stuk ongerustheid over de plannen voor vestiging van een Suri
naams-Antilliaans Centrum. De wethouder heeft gezegd dat de soosfunctie niet meer zal worden uit
geoefend. Ik wil dus graag de suggestie doen om de twee door mij genoemde groepen eens rond de ta
fel te brengen en met elkaar kennis te laten maken enz. Een en ander lijkt mij voor een wederzijds
begrip een goede zaak.
De heer Pruiksma: Ik wil een korte opmerking maken, mijnheer de voorzitter. Laat vooral niet de
indruk bestaan dat de zeven leden van mijn fractie die tegen het voorstel zijn zich niet zouden kun
nen verenigen met uw gedachte dat voor deze categorie iets zou moeten worden gedaan. In eerste in
stantie heb ik ook nadrukkelijk gezegd dat het uitsluitend de financiële motieven zijn waardoor die
zeven leden zich laten leiden, te meer daar wij in een periode zitten waarin de herwaarderingen niet
van de lucht zijn. In die zin is ons gevoelen denk ik een beetje vergelijkbaar met het gevoel dat ons
bekroop toen vorig jaar het krediet voor Amicitia aan de orde kwam, vooruitjopend op de zes juli-ope-
ratie. Nogmaals, laat daar vooral geen misverstand over bestaan.
De heer Geerts (weth.): Ik moet u eerlijk zeggen dat wij ook wel aan de suggestie die de heer
Meijerhof doet gedacht hebben. Men komt dan echter op het punt waarom men voor deze groep wel