12 De heer Pruiksma: Een korte reactie. Ik neem maar even dezelfde volgorde als mevrouw Branden burg en dan zal aan het eind van mijn verhaal blijken dat ik het met name met haar laatste opmerking van harte eens ben. De heer Bijkersma heeft op hoge toon lucht gegeven aan zijn verbijstering. Hij gebruikt als het gaat om het optreden in de college-onderhandelingen van het CDA de term "lijfeigene". De term "lijf eigene", zijnde afkomstig uit feodale tijden, verraadt een denktrant die in onze ogen de VVD als coa litiepartner ongeschikt maakt. (Gelach) Ik denk dat ik voor het overige de mededelingen van de heer Bijkersma onbesproken kan laten, zij het dat ik nog wel de saillante opmerking wens te maken dat hij van ons niet een spontaan applaus zal verlangen op het moment dat hij zonder nader overleg een be staande zetel van ons in het college claimt. Ik heb met belangstelling naar mevrouw Van der Werf geluisterd. Wat zich in dit soort deels obli gate verhalen constant wreekt, is dat men consequent weigert op voorhand kennis te nemen van ons CDA-verkiezingsprogrammaWellicht zou haar verhaal dan anders hebben geluid of zij had moeten vol harden in het vertellen van halve waarheden en het citeren van soms grove onjuistheden. Zij zegt bij voorbeeld dat ik heb gesproken over "globale instemming", maar ik heb gezegd dat "globaal gesproken het program onze volledige instemming heeft". Zij verbaast zich bovendien over het plotselinge pro gressieve gedrag van het CDA. Naast de opmerking die ik zonet heb gemaakt over het ontbreken van enige kennis van ons verkiezingsprogramma, mag ik haar dan de vraag stellen waar zij dat exact van daan haalt. Zij is waarschijnlijk vergeten dat wij, dankzij een motie van onze toenmalige fractievoor zitter, bij de laatste begrotingsbehandeling zijn gekomen tot het instellen van een Commissie voor de Werkgelegenheid. Hoe zij dat dan plaatst in haar verhaal is mij duister. De rest van haar verhaal heeft bij mij alleen herinneringen opgeroepen aan Lodewijk van Deyssel, die ooit eens heeft verzucht: "Ver los ons van de preektoon Heer, geef ons de ware eenvoud weer. Hetgeen ik aan het adres van mevrouw Van der Werf heb gezegd, geldt ook min of meer voor me vrouw De Jong. Ook zij heeft verzuimd ons verkiezingsprogramma te lezen en dat wreekt zich toch. Als zij nu zegt dat datgene wat ter tafel is gekomen een herschreven CDA/PvdA-programma is, dan struikelt zij vervolgens feilloos door nu juist datgene te citeren wat er door ons is ingebracht. Het verkleinen van de informatie-achterstand van die fracties die niet in het college zijn vertegenwoordigd is namelijk een inbreng geweest van mijn fractie, hetgeen met name door de heer Heere is gedaan. Ik concludeer hier uit dat de openbare onderhandelingen over het program in ieder geval aan D'66 niet besteed zijn ge weest. De opmerking van mevrouw De Jong over de ziekenhuizen laat ik hier onbesproken. Ik denk dat een telefoontje met de directie van het ziekenhuis haar deze flater had kunnen besparen. Van de mededelingen van de heer Buurman hebben wij kennis genomen. Ik wil hiervan slechts zeg gen dat de laatste opmerking van mevrouw Brandenburg mij uit het hart was gegrepen. De heer Bijkersma: Ik wil graag reageren op de woorden van de woordvoerders van PvdA en CDA. Ik heb aan het begin van mijn betoog in eerste instantie gezegd dat beide partijen wijselijk vermijden te spreken over de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Ook nu hebben zij daarover niet gesproken, zij willen dat wegvagen. Recht overeind blijft echter staan dat het toen zittende machtsblok CDA-PvdA - ik noem nu het CDA eerst, dat wil men misschien graag - vijf zetels heeft verloren en dat had moeten worden vertaald in.(De heer Janssen: Dat is morgen pas.) (Gelach) Dat hopen jullie natuurlijk. Nu weer ernst in deze, mijnheer de voorzitter. (Gelach) (De heer Pruiksma: De rest was dus onzin!) De heer Pruiksma wil graag met een kwinkslag het droeve gebeuren dat over zijn hoofd is gekomen wegva gen, maar zo gemakkelijk zal dat niet gaan. Mevrouw Brandenburg noemt de grondpolitiek en de vestigingsvergunning van artsen in Cammingha- buren. Als dat nu de bewijzen moeten zijn voor het verschil in optreden in onze verkiezingsprogram ma's, dan vind ik dat een beetje ver gezocht. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik heb de belastingpo- litiek genoemd.) De VVD vindt dat de gemeentelijke belastingheffing niet mag leiden tot nivellering. Ik blijf erbij dat het zo moet. U wilt toch niet zeggen dat dat een blokkade moet zijn voor onze partij om deel te nemen aan het college? Dan had dat in het verleden ook een blokkade moeten zijn, dan bent u niet standvastig, ik geloof hier niets van. U haalt dit aan, maar ik vind het geen reden om een partij op voorhand uit te sluiten van deelname aan het college. Dat meen ik en daar blijf ik bij. Andere zaken zijn door mevrouw Brandenburg niet aangehaald. Zij heeft een aantal details uit het program aangehaald, waarop ik niet ben ingegaan. Ik heb aan het begin van mijn betoog gezegd dat ik niet op details wil ingaan, maar hoofdlijnen wil bekijken. Ik vind dat de ondernemer meer voorrang had moeten krijgen. Datgene wat in het collegeprogram staat is allemaal mooi en prachtig, maar ik vind het niet volledig. Ik vind dat ondernemers meer ruimte moeten krijgen om hier welvaart te scheppen. Het is im mers nog altijd zo dat de ondernemers steeds het voortouw hebben genomen wat het scheppen van wel vaart in Nederland betreft. (De heer Janssen: Voor de ondernemers.) De heer Ten Brug maakte altijd 13 veel interrupties, het blijkt dat de heer Janssen deze gewoonte nu heeft overgenomen. (Gelach) Het is natuurlijk onzin om te beweren dat de ondernemers alleen voor hun eigen belangen hebben gewerkt. Ondernemers hebben wel degelijk ook het belang van werknemers voor ogen. De heer Pruiksma wil geen woorden meer wijden aan onze opvattingen in deze. Ach, mijnheer Pruiksma, ik dacht dat wij in de roos hadden geschoten en daarom laat ik het ook maar bij deze reactie. Mevrouw Van der Werf heeft duidelijk naar voren gebracht dat zij zich voor een groot deel wel in het collegeprogram kan vinden. Ik kom dan toch nog even terug op het lijfeigenschap van het CDA. Ik ben ervan overtuigd dat er, als een bepaald punt er in het college niet doorkomt - ook daar komen min derheidsstandpunten voor -, dan nog altijd de veilige achterban van de gemeenteraad is, waarbij de PAL-fractie en, wat nu duidelijk is gebleken, ook de D'66-fractie zich zo links opstellen dat het er in de raad wel doorkomt en dat is het odium van het lijfeigenschap van het CDA. D'66 noemen zich nu democraten, gelukkig niet meer liberalen want dat zijn ze niet. Hun opvat tingen wist ik reeds lang, het zijn socialistische opvattingen in een aardig pakje. Mevrouw Van der Werf: De heer Bijkersma heeft ons kennelijk de afgelopen vier jaar als lijfeigene van de PvdA leren kennen. Ik denk dat de PvdA daar zelf heel anders over denkt. Over preken gesproken, mijnheer Pruiksma! Ik zou het programma van het CDA niet kennen! Om u gerust te stellen, ik heb het bij mij en ik heb het zelfs gelezen. (De heer Pruiksma: Maar niet onthou den!) U moet niet al te snel reageren, u moet eerst even luisteren. Er wordt mij door u wel eens vaker verweten dat ik bepaalde stukken niet lees, maar goed. Ik wil een paar voorbeelden geven. Het CDA spreekt in zijn programma als het gaat over de betrokkenheid van de burgers bij het beleid, zoals dat zo mooi heet, uit dat er inspraak moet komen. Ik dacht dat in dit collegeprogram duidelijk verder wordt gegaan als er gesproken wordt over een actief participatiebeleid. Ik herinner mij de discussies die wij een aantal jaren geleden hebben gevoerd, waarin heel duidelijk werd gesteld dat dit toch wel iets heel anders was. Participatie gaat veel verder dan inspraak. Hierin gaat het collegeprogram dus veel verder dan het CDA-verkiezingsprogramma. Op blz. 18 van het CDA-verkiezingsprogramma staat: "Van groot belang is voorts de aanleg van de Oostergoweg. In het collegeprogram is hiervan niets terug te vinden. Op blz. 10 spreekt het CDA-programma over kinderopvang in uiterst vage bewoordingen. Er worden he lemaal geen duidelijke uitspraken over gedaan. Ik herinner mij wel de duidelijke uitspraak van het CDA in het verleden dat kinderopvang een specifieke voorziening is. Het collegeprogram is daarover veel duidelijker en doet veel stelliger uitspraken. Ook aan emancipatie wijdt het CDA-verkiezingsprogram ma maar enkele woorden. In dit collegeprogram krijgt dit punt zeer duidelijk nadruk. Er zijn nog wel meer punten te noemen waarop het CDA-verkiezingsprogramma helemaal niet ingaat, bijvoorbeeld vre- desopvoeding, ontwikkelingssamenwerking, enz. Het is so wie so een programma dat uiterst vaag blijft en veel punten ongenoemd laat. Dan is er nog een ander punt waaruit in het collegeprogram heel duide lijk een PvdA-visie spreekt, die ik heel duidelijk onderschrijf. Op blz. 6 van het verkiezingsprogramma van het CDA, waar het gaat over welzijn, staat: "De overheid dient een beleid te voeren dat de bur gers in staat stelt het welzijn, zoals dit voor hen betekenis heeft, zelf gestalte te geven. Er is hele maal geen sprake van de invloed van structurele oorzaken op het welzijn van mensen. In het college program worden heel duidelijk als oorzaken van onwelzijn genoemd de woon-, werk- en leefomstandig heden, de omgevingsfactoren en sociale omstandigheden. De visie die hieruit spreekt is toch een heel andere dan die welke spreekt uit het CDA-verkiezingsprogramma. Ik denk dat ik hierover nu wel vol doende duidelijk ben geweest. Overigens heb ik ook geconstateerd dat PAL niet alleen staat in de raad met haar opmerkingen dat het CDA-geluid toch wel erg weinig in het collegeprogram heeft doorgeklon ken. Ik meen zelfs haast te moeten constateren dat alleen het CDA zelf staande houdt dat dat wfel zo is. De heer Pruiksma haalt een motie aan die door het CDA is ingediend en waardoor de Commissie voor de Werkgelegenheid is ingesteld. Overigens werd er ook een motie van die strekking door PAL in gediend. Die motie ging echter veel verder, die omschreef heel duidelijk de taken die de Commissie voor de Werkgelegenheid zou moeten hebben en in welke richting die commissie zou moeten werken. Het instellen van een Commissie voor de Werkgelegenheid op zich is natuurlijk helemaal geen progres sieve daad. Het gaat erom welk werkgelegenheidsbeleid er wordt gevoerd en dat moeten wij nog zien. Is ik hoor wat bijvoorbeeld de heer Bijkersma naar voren brengt over de grote vrijheid die wij moeten geven aan het bedrijfsleven, omdat daarvan alle heil valt te verwachten op dit terrein.Misschien is dit ook de visie van het CDA, daar hebben wij nog niets van gemerkt. Mevrouw Brandenburg verbaast zich erover dat ik de zinsnede over het bijstellen van het college- Program heb aangehaald. Ik vind het op zich helemaal niet zo'n rare zaak, ik haalde die zin alleen in een heel ander verband aan. Het kan namelijk wel eens zo zijn dat het CDA verwacht dat men dan meer invloed kan hebben. U weet natuurlijk ook wel dat nauw samenwerken in een college steeds meer begrip voor eikaars standpunten krijgen betekent. Wie weet is het na verloop van tijd gemakkelijker om je ei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 7