24
De heer Miedema (weth.): De mooiste onderwerpen heeft u wel geblokkeerd, mijnheer de voorzit
ter. De heer Visser heeft een aantal opmerkingen geplaatst waarmee hij geprobeerd heeft de heren Bij-
kersma en Van der Wal van antwoord te dienen. Van de andere kant is antwoord teruggekomen, dat is
dus akkoord.
De heer Bijkersma heeft geprobeerd het functioneren van de procedure die er is tussen de aandeel
houdersvergadering en de Raad van Commissarissen duidelijk te maken. Ik denk dat die procedure ook
wel duidelijk was! Mijn probleem is dat ik de indruk krijg dat de heer Bijkersma erg belangrijk vindt
wat er in Leeuwarden gebeurt. Ik vind dat het in dit kader belangrijker is wat er in Utrecht gebeurt,
maar dat verschil van mening zal wel blijven bestaan. (De heer Bijkersma: Ik zit hier voor Leeuwarden
hoor
Ik denk, mijnheer de voorzitter, dat ik op het belangrijkste ben ingegaan.
De Voorzitter: Dan kunnen wij nu de discussie sluiten. Wie is tegen de ingediende motie? (De heer
Bijkersma: Ik heb een voorstel van orde, mijnheer de voorzitter. Kan de motie na de tweede koffiepauze
in stemming worden gebracht?) Nee, helemaal niet. Wie is tegen de motie van de heren Meijerhof en
Van der Wal?
De motie van de heren Meijerhof en Van der Wal wordt aangenomen met 26 tegen 11 stemmen.
De Voorzitter: Het collegevoorstel komt dus niet meer aan de orde.
Punt 20 (bijlage nr. 400).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 21 (bijlage nr. 411).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Garantie geldlening ad 300.000,ten behoeve van de bouw en
de inrichting van een semi-permanent gezondheidscentrum aan te gaan door de Stichting Wijkcentrum
voor Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening Camminghaburen
De heer Dubbelboer: De fractie van de VVD is al herhaaldelijk in deze zaal tegen de stichtin van
een wijkgezondheidscentrum in de wijk Camminghaburen geweest. Dit feit is op zich niet nieuw, ook
niet voor de CDA-fractie denk ik. Het vervolgverhaal voor dit wijkgezondheidscentrum geeft ons ook
deze keer toch weer te denken. In het verleden heeft de VVD-fractie eigenlijk altijd bij vervolgbeslis-
singen gekeken naar de uitleg die onze voorganger, de heer Thorbecke, aan de samenstelling van de
raad heeft gegeven. De VVD-fractie heeft daar in het verleden ook wel naar gehandeld. Wij hebben
ons namelijk bijna altijd neergelegd bij meerderheidsbeslissingen, dus bij beslissingen die het hoofd van
de gemeente, in casu de raad, heeft genomen. Wij hebben dan ook meegestemd met de vervolgbesiissin-
gen. Edoch, ik wil namens de grootste meerderheid van de VVD-fractie verklaren dat die tegen dit
voorstel zal stemmen. Wij hebben in het verleden wel eens gezegd dat wij in moeten stemmen met ver-
volgbeslissingenMet name waar het echter gaat om het wijkgezondheidscentrum in Camminghaburen
heeft de grootste meerderheid van onze fractie er behoefte aan te verklaren tegen dit voorstel te zullen
stemmen
Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Er is zonet namens de meerderheid van de VVD-fractie gesproken.
Ik spreek nu namens de minderheid van die fractie. Ik zie dit voorstel als een vervolg op het door de
meerderheid van de raad genomen besluit tot stichting van het wijkcentrum voor gezondheidszorg en
maatschappelijke dienstverlening. De kleine minderheid die ik vertegenwoordig zal haar stem geven aan
de goedkeuring en de garantstelling voor deze geldlening op grond van het feit dat het hier een ver-
volgbesl issing is. De minderheid handhaaft echter wel de bezwaren tegen dit centrum.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren De
Beer, Burg, Bijkersma, Dubbelboer en IJestra wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 22 (bijlage nr. 402).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
25
Punt 23 (bijlage nr. 41 0)
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Eigendomsoverdracht aan de Stichting Kinderdagverblijf van
het noodkleuterschoolgebouw aan De Kei 1 alsmede het verlenen van een krediet voor enige voorzienin
gen aan dit gebouw
De heer Buurman: Ik wil een motivatie geven van mijn gevoel. Bij de keuze van een kinderdagver
blijf spelen de uitgangspunten van de ouders een grote rol. Het gaat daarbij om twee punten. Ten eer
ste, de ouders kiezen uit opvoedkundige overwegingen voor een opvoeding in het gezin of elders. Ten
tweede, mag het kind, omdat de vrouw werkt om voor het gezin een tweede inkomen te ontvangen, el
ders worden ondergebracht? Het gaat hier om particuliere beslissingen die in eigen verantwoordelijkheid
worden genomen. Voor voorzieningen op dit punt, inclusief de financiële lasten, dienen de ouders dan
ook zelf te zorgen, tenzij medische of sociale factoren zich daartegen zouden verzetten. Voor de ou
ders bestaat dan meestal niet een dergelijke vrije keus. In de vergadering van de Commissie voor Wel-
zijnsaangelegenheden heb ik hierover min of meer een voorbehoud gemaakt. Het gaat hier om een uit
breiding in de vorm van een dependance voor Bilgaard. Zojuist is even gesproken over vervolgbeslissin-
gen Ik meen echter dat tegenstemmen geen strijd oplevert met behoorlijk bestuur. Het is best mogelijk
dat de hele raad het niet met mij eens is, maar dat kan mij niet weerhouden om tegen dit voorstel te
stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer
Buurman wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 24 t.e.m. 27 (bijlagen nrs. 401, 404, 418 en 399).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 28 (bijlage nr. 408).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Benoeming directeur gemeentelijke PABO.
Mevrouw De Haan-Laagland: Bij de benoeming van deze directeur wordt aan de raad gevraagd te
willen afwijken van de normale procedure die is vastgelegd in de verordening voor het benoemen van
directeur en hoofden van scholen. In de raadsbrief wordt beargumenteerd dat het hier gaat om een fusie
van twee scholen met ieder een verschillend bevoegd gezag, in dit geval het rijk en de gemeente. Het
rijk heeft voor dit soort gevallen een speciale procedure die, dat geloof ik ook wel, heel zorgvuldig is.
In de raadsbrief staat echter: "In deze procedure wordt ons college aangewezen als orgaan dat bevoegd
is de directeur te benoemen. Wij hebben de ter inzage gelegde stukken bekeken en ook de procedure
zoals die door het ministerie is voorgesteld. In deze procedure wordt alleen maar gepraat over het be
voegd gezag, maar er staat nergens dat dat het college zou zijn. Ik vraag mij af waar deze zin vandaan
komt. Zijn er misschien andere stukken waarin het ministerie dat voorstelt of vindt de gemeente dat een
en ander zo beter geregeld is? (De Voorzitter: De raad is het bevoegd gezag. Wij vragen de raad ech
ter, gelet op de ter inzage gelegde stukken en de ingewikkelde procedure die in dit geval moet worden
gevolgd, om b. en w. als bevoegd gezag te verklaren voor dit incidentele geval.) Ik neem aan dat de
zojuist door mij aangehaalde zin uit de raadsbrief niet klopt, want daarin staat dat in de procedure van
het ministerie ons college wordt aangewezen als orgaan dat bevoegd is de directeur te benoemen. Wij
kunnen een en ander nergens in de procedure terugvinden en vandaar mijn vraag hoe dat nu eigenlijk
zit.
De heer De Beer: Mijn fractie is van mening dat wij ons moeten houden aan allerlei verordeningen
die zo langzamerhand gehanteerd worden. Wij zijn echter ook van mening dat hiervan bij hoge uitzon
dering kan worden afgeweken en dat er ten aanzien van dit punt duidelijk sprake is van een incidenteel
geval
De heer Siemonsma: Aan de orde is de benoeming van de directeur van de gemeentelijke PABO. De
benoeming dienaangaande is aan de raad als bevoegd gezag. In de raadsbrief wordt opgemerkt dat de
beleidsvrijheid voor de benoeming van deze directeur erg beperkt is. Ik zou graag iets dieper op dit
punt in willen gaan omdat ik vooralsnog niet zie waarom deze beperking het volgen van de normale pro
cedure in de weg zou staan. In eerste instantie zou men kunnen denken dat de beperkte beleidsvrijheid