28
De heer Kessler (weth.): Ik zal proberen een antwoord op die vraag te geven. De rijksregeling han
teert een derde categorie die de gemeentelijke regeling niet hanteert. De achtergrond daarvan is dat bij
het rijk de telefoonkostenregeling van toepassing is op een zeer groot aantal ambtenaren. Ik schat dat er
duizenden ambtenaren in die bij de gemeente niet bestaande categorie vallen. Bij de gemeente gaat het
bij de categorie die mevrouw Brandenburg bedoelt slechts om 14 ambtenaren. Daarom heeft het college
besloten om met twee groepen te volstaan. Wij vinden het eigenlijk een beetje onzin om drie groepen in
te stellen. De achtergrond daarvan is dat men regelingen niet al te gecompliceerd moet maken maar dat
men moet proberen die simpel te houden. Kortom, wij hebben op grond van praktische overwegingen
besloten om er twee groepen van te maken, hetgeen inderdaad betekent dat ambtenaren, die tussen
32.000,-- en 43.000,-- verdienen en die bovendien ook nog eens een keer in aanmerking komen
voor telefoonkostenvergoeding, een voordeeltje hebben.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De opmerking dat wij twee groepen zouden hebben en het riik
drie klopt niet. Wij hebben één groep en het rijk heeft er twee, want wie niets krijgt noem ik geen
groep. Ik zie helemaal niet wat voor ingewikkelds er aan het aanpassen aan de rijksregeling is, want
men stelt een en ander gewoon vast. Het aantal van 14 ambtenaren is een momentopname, want dat
aantal kan later ook 1 0 of 20 zijn. Ik zie dus helemaal geen reden om af te wijken van de rijksregeling
te meer omdat wij, wanneer het rijk in de toekomst zijn regeling weer gaat veranderen, ook dan weer
voor het punt komen te zitten wat wij moeten doen. Als wij ons nu bij de rijksregeling aansluiten dan
kunnen wij die gewoon volgen. Wij zitten al sinds 1977 met deze materie. In 1977 hebben wij van het
rijk het verzoek gekregen om onze telefoonkostenregeling aan te passen aan de rijksregeling. Ik heb in
het verleden dit punt al twee keer bij de begrotingen aangekaart, maar er is nooit een meerderheid voor
geweest in de raad. In het kader van de herwaardering heeft het college een aanpassing voorgesteld. Ik
begrijp dan niet waarom Leeuwarden nu weer van de rijksregeling moet afwijken. Het kan wel zijn dat
het maar om 14 mensen en om een klein bedrag gaat, maar het gaat altijd nog - als ik het zo vlug uitre
ken - om een bedrag van ongeveer 1 .900,per jaar voor de gemeente. Ik zou toch graag willen dat
de rijksregeling wordt toegepast en ik heb daarom de volgende motie gemaakt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 1 novem
ber 1982,
besluit bij de invoering van het telefoonkostenvergoedingsbesluit op het punt
van de salarisschalen de rijksregeling te volgen."
De motie is mede-ondertekend door de heer Meijerhof.
Mevrouw Van der Werf: Namens mijn fractie wil ik zeggen dat wij het voorstel van mevrouw Bran
denburg zullen ondersteunen. Ik ben het eens met haar argumentatie. Wij vinden ook dat wij gewoon de
rijksregeling zullen moeten volgen.
Mevrouw De Jong: Ik zal de motie van mevrouw Brandenburg ook ondersteunen. Haar argumentatie
vind ik zeer redelijk. Ook ik ben van mening dat wij de rijksregeling moeten volgen.
De hear Jansma: Yn it Organisearre Oerlis hawwe de fakorganisaasjes harren nochal wat ferset tsjin
it ütstel sa as it der no leit. Men fun dat immen dy't foar syn wurk telefoon hawwe moat dêrfoar ek de
nedige fergoeding krije moat. Fan de kant fan it kolleezje is yn dy gearkomste hiel dudlik sein dat dat
hjoed-de-dei net mear opgean kin, om't it oer it generaal gewoan is dat in hiel protte minsken telefoon
hawwe. No kin men de grins hjir lizze en men kin dy op in oar plak lizze, mar ik leau dat it ütstel fan
it kolleezje sa't it hjir leit op himsels in ridlik ütstel is. Ik haw sadwaande ek gjin behoefte oan de
moasje. Dit is myn persoonlik stanpunt, want wy hawwe hjiroer yn de fraksje net oerlizze kinnen.
De Voorzitter: Wethouder Kessler heeft al gezegd dat het hier gewoon om een praktisch punt iaat.
Ik breng dan nu de motie in stemming.
De motie van mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma en de heer Meijerhof wordt aangenomen met 28 egen
9 stemmen
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aange
nomen motie.
29
Punt30 (bijlage nr. 421).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijzigen salarissen gemeentesecretarissen in Friesland per 1 juli
1982.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik heb gezien dat bij het volgende agendapunt de salarissen van
iedereen, die in dienst is van de gemeente en geen gemeentesecretaris zijnde, open en bloot worden
geëtaleerd, hetgeen ik zeer terecht vind. Is er een speciale reden waarom de salaristabellen van ge
meentesecretarissen ter inzage liggen en niet openbaar zijn?
De Voorzitter: Als u de begroting pakt dan staat het salaris daar duidelijk en klaar in, precies op
de cent af. Het salaris had ook in het voorstel gezet kunnen worden. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma:
Het gaat er niet om of ik het salaris wel of niet weet, het gaat er gewoon om waarom er onderscheid
wordt gemaakt.) Er wordt geen onderscheid gemaakt, voor gemeentesecretarissen wordt een andere
schaal gebruikt dan voor gemeenteambtenaren.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 31 en 32 (bijlagen nrs. 384 en 425).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt33 (bijlage nr. 424).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering van ha
ven- en opslaggeld.
Mevrouw De Jong: Hoewel ik het met het voorstel zelf wel eens ben, wil ik toch vragen om juist
deze heffing uit te stellen tot na de behandeling van de Woonschepennota. Het is op dit moment zo dat
de bewoners van woonschepen eigenlijk verstoken zijn van datgene waar elke bewoner recht op heeft,
namelijk een watervoorziening. De watervoorziening is bijzonder slecht. Ik neem aan dat er op een en
ander niet kan worden vooruitgelopen. Helaas staat de winter voor de deur en ik hoop dat met spoed de
Woonschepennota aan de orde komt, zodat wij ook deze vragen daarin kunnen betrekken. Hoewel ik dus
met het voorstel zelf wel akkoord kan gaan, vind ik dat de heffing moet worden uitgesteld tot na de be
handeling van de Woonschepennota.
De heer Van der Wal: Ik kan mij aansluiten bij het betoog van mevrouw De Jong.
De Voorzitter: Het gaat hier om een belastingverordening die koninklijk moet worden goedgekeurd.
Als het departement de verordening niet voor 1 januari heeft dan weigert men ermee akkoord te gaan.
Wij hopen wel dat wij de Woonschepennota voor 1 januari in de raad kunnen behandelen, maar dat is
niet absoluut zeker. Ik moet de raad dus met klem vragen deze verordening vast te stellen.
Mevrouw De Jong: Is er dan een mogelijkheid om vooruit te lopen op een goede watervoorziening
voor met name de woonschepen? Een goede watervoorziening is toch wel een van de eerste levensbe
hoeften. In 1981 heb ik ook al vragen gesteld over het feit dat er toen grote moeilijkheden waren. Ik
wil toch nogmaals met klem verzoeken of er een mogelijkheid is om op de watervoorziening vooruit te
lopen, want in praktisch alle steden waar een haven van enige omvang is is er dienaangaande een rege
ling getroffen. Ik wil het college met klem verzoeken om een en ander, voordat de winter aan de orde
'S, te willen regelen. In dat geval kan ik ook wel met het voorstel akkoord gaan. De watervoorziening
is een punt waarvan ik vind dat iedereen daar recht op heeft. Om een heffing te vragen terwijl juist de
watervoorziening afwezig is vind ik niet juist.
De heer Miedema (weth.): Ik ben het uiteraard met mevrouw De Jong eens dat de watervoorziening
een eerste levensbehoefte is. Ik zeg mevrouw De Jong toe dat wij deze problematiek exact zullen be
kijken en dat wij hieraan, voorzover het in ons vermogen ligt, tegemoet zullen komen. Mevrouw De
Jong heeft volstrekt gelijk dat men niet in een woonboot kan leven als men geen goede watervoorzie-
n|ng ter beschikking heeft. Wij zullen ons beraden op de maatregelen die te nemen zijn om de drinkwa
tervoorziening nog dit najaar te regelen.