30
De Voorzitter: Gaat mevrouw De Jong akkoord met dit antwoord? (Mevrouw De Jong: Ja, mijnheer
de voorzitter.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder.
Punten 34 en 35 (bij lagen nrs. 423 en 426)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 36 (bijlage nr. 416).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijzigen van de Verordening reinigingsheffingen 1982. In de raads-
brief staat een foutje. Onder het punt Afvalstoffenheffing wordt in de zevende zin van onderen een per
centage van 7,7 genoemd. Dit percentage moet zijn 8,3.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt37 (bijlage nr. 417).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Wijzigen Verordening op de heffing en invordering van leges.
De heer Sijbesma: Mijn fractie heeft problemen met een deel van dit voorstel. Het gaat ons met na
me om het voorstel om leges te heffen voor de vergunning die niet wordt verleend. Volgens mij is er
veel voor te zeggen om dit punt op formele gronden af te raden. Ik heb mijn licht over deze moeilijke
materie proberen op te steken. Dienaangaande ben ik een aantal uitspraken tegengekomen waaronder de
volgende van het hof in Den Haag uit 1975: bij intrekken van een verzoek om vergunning moeten de
reeds betaalde leges worden gerestitueerd. Om dan maar niet te spreken van leges voor vergunningen
die niet worden afgegeven en waar helemaal geen invloed van de aanvrager op kan worden uitgeoefend.
Wij menen dat over de te verlenen administratieve dienst rechten kunnen worden geheven als het gaat
om het afgeven van het papiertje, in dit geval de vergunning. Inhoudelijk - ik stap maar af van het
meer juridisch-technische aspect - hebben wij toch wel bezwaar tegen het heffen van leges op een ver
gunning die niet wordt verleend. Het is moeilijk duidelijk te maken aan de burger dat men voor zoiets
moet betalen. Wij zijn het best met het college eens dat er gepoogd moet worden om een zo goed moge
lijke dekking uit de leges te verkrijgen voor de redelijk door de gemeente gemaakte kosten. Op het
door mij genoemde punt kunnen wij echter het voorstel van het college niet volgen.
In de raadsbrief wordt gezegd dat het college ten aanzien van de leges voor de lozingsvergunning
en de hinderwetvergunning voornemens is om binnenkort met een nader voorstel tot aanpassing van de
tarieven te komen. Ik wil voorstellen om de hele materie over het heffen van leges over niet goedge
keurde vergunningen of ingetrokken aanvragen van zowel de Hinderwet als de Bouwverordening nog eens
opnieuw te bekijken en op dit moment niet vast te stellen. Wat dat betreft heb ik een motie in die rich
ting die als volgt luidt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 1 novem
ber 1982, behandelende Wijzigen Verordening op de heffing en invordering
van leges, bijlage nr. 417, artikelen 19, 20 en 21
besluit op dit moment geen wijziging aan te brengen c.q. nieuwe leges in te
voeren voor de gevallen waarbij op de aanvraag om een vergunning afwij
zend wordt beschikt of een aanvraag wordt ingetrokken."
De motie is mede-ondertekend door de heer Sterk.
De heer De Jong: Op bladzijde twee van de raadsbrief gaat het onder meer over de leges bedr'jven
en/of winkelkartotheek. Begonnen wordt met de zin: "De afdeling EBO ter secretarie beschikt over alle
adressen van bedrijven. Deze adressen zijn verstrekt naar aanleiding van het distributieplanologisch
onderzoek. Ik weet zeker dat de bedrijven in de binnenstad, die met veel enthousiasme hebben bijge
dragen om de bedrijven- en/of winkelkartotheek te vullen, dat alleen hebben gedaan met de bedoeling
het voor de gemeente mogelijk te maken beleid te maken ten aanzien van het midden- en kleinbedrijf.
Inmiddels is er een idee geopperd om deze adressen ook eventueel aan derden te verstrekken. Ik geef
het college de verzekering dat vele bedrijven, wanneer men dat had geweten, niet zo'n enorme respons
31
hadden gegeven bij het distributieplanologisch onderzoek. Ik wil dan ook bepleiten dit voorstel in te
trekken.
De heer Bijkersma: Ik wil even inhaken op het punt over de leges bedrijven- en/of winkelkarto
theek zoals de heer De Jong dat verwoord heeft. Ik ben het niet helemaal met hem eens. De heer De
Jong zegt dat de adressen destijds door de bedrijven in de binnenstad zijn verstrekt aan de afdeling
EBO. Het gaat hier gewoon om het verstrekken van adressen. Juist de VVD wil zo graag dat het ge
meentebestuur actief meewerkt aan informatie op het gebied van adressenbestanden. Meer dan het adres
wordt niet gegeven. Volgens mij kan niemand er bezwaar tegen hebben dat zijn adres, als vorm van re
clame, aan een instantie wordt doorgegeven. Uit een oogpunt van acquisitiebeleid en centrale informa
tie, wat wij voorstaan maar waar de heer De Jong dan nu misschien van af wil wijken, ben ik het hele
maal eens met datgene wat hierover in de raadsbrief staat.
De leges voor de bouwvergunning zijn ook uitvoerig in onze fractie aan de orde geweest. De VVD
heeft twee standpunten. Ten eerste hangt de VVD het profijtbeginsel aan en ten tweede wil de VVD
graag voorrang geven aan bedrijven. Het gaat hier niet alleen om bedrijven, het gaat om bouwverorde
ningen in het algemeen. Na uitvoerige discussie is mijn fractie toch van mening dat wij wel met dit
voorstel mee kunnen gaan, want het gaat hier om uitvoering van het profijtbeginsel. Wij zijn aanhan
gers van een sluitende begroting en daarom kunnen wij met dit voorstel instemmen. Wij willen echter de
wethouder van Economische Zaken en ook de andere wethouders die in de commissie voor uitbreiding
van de werkgelegenheid zitten vragen om een en ander toch uitvoerig in de gaten te houden. Het moet
natuurlijk niet zo zijn dat een bedrijf aarzeling zou hebben om in de gemeente Leeuwarden te komen als
er bepaalde dure regelingen zijn. Ik hoop dat het college dan toch met aanpassingen zal komen, maar
dat heeft niets met deze regeling te maken. Ik begrijp dat deze regeling is gebaseerd op het profijtbe
ginsel en daarom gaan wij daarin wel mee.
De heer Niemeijer: In het voorstel staan twee leges die gebaseerd zijn op de milieuwetgeving. On
langs is de nieuwe Commissie voor de Milieuhygiëne geïnstalleerd. Ik betreur het in hoge mate dat deze
zaken inhoudelijk niet in die commissie aan de orde zijn geweest, zodat wij die hadden kunnen bespre
ken. Wij vinden in het voorstel toch enkele beleidspunten over de verhoging van de leges. De leges
voor een hinderwetvergunning zijn gebaseerd op een basistarief - de in behandelingsnamekosten gaan
van f 400,naar 800,plus 4% - en op een bepaald tarief dat is afgesteld op het geïnstalleerde
vermogen van de inrichting. Er is dus sprake van keuzes. Een andere keuze was geweest om het basista
rief niet te verhogen maar om het geïnstalleerde vermogentarief te verhogen, wat onder andere conse
quenties heeft voor grotere bedrijven, voor kleinere bedrijven en ook voor de bakker op de hoek die nog
steeds hinderwetplichtige is. Wij hadden graag overwegingen gehoord over het volgende: hoe is de ver
houding groot bedrijf-klein bedrijf, waarom wordt hetzelfde basistarief gehanteerd, is er een verschil in
aanvraagkosten en wordt het kleinere bedrijf c.q. de hoekwinkel toch niet relatief zwaar getroffen als
die bijvoorbeeld een koelkast heeft geïnstalleerd. Deze duidelijke punten hadden ter overweging aan
gereikt kunnen worden. Een en ander biedt een stuk informatie aan commissieleden om vervolgens ge
richter te kunnen oordelen over een stuk vrijstellingsregeling voor kleinere bedrijven. Ik wil duidelijk
stellen dat de PAL-fractie op zich het standpunt wil steunen dat het milieubeleid dekkend is. Dit beleid
hoeft echter niet per geval dekkend te zijn, het totale beleid moet dekkend zijn. Er zijn dus keuzes.
Hetzelfde kan men ook zeggen van de muziekvergunning waarvoor één tarief gehanteerd wordt, name
lijk 364, Ik neem aan dat een en ander voor de Harmonie geldt en misschien ook voor iemand die
op de hoek van de straat af en toe eens een keer muziek wil maken. Zijn deze verdelingen van kosten
reëel of moet er toch meer differentiatie in komen? Het gaat hier om zaken die in de Commissie voor de
Milieuhygiëne besproken moeten worden.
ik wil graag dat het voorstel teruggenomen wordt, want ik merk dat er hier en daar meer kritiek is,
dat het alsnog in de Commissie voor de Milieuhygiëne wordt gebracht en dat het daarna gemodelleerd in
de raad terug komt.
De heer Kessler (weth.): Ik ben blij van de heer Bijkersma te horen dat hij akkoord is met de twee
de fase van de invoering van leges voor de hinderwetvergunning.
- ver de vraag van het CDA hoe redelijk of onredelijk het is om iemand, die een aanvraag voor een
vergunning indient terwijl die wordt geweigerd, de helft van de kosten te laten betalen het volgende.
Men kan daarover in principe twee redeneringen toepassen. Ten eerste kan men zeggen dat iemand, die
een vergunning aanvraagt en die niet krijgt, daarvoor niet hoeft te betalen. Het college heeft voor een
andere redenering gekozen. Wij hebben gezegd dat op het moment dat iemand een vergunning aanvraagt
een hele procedure begint te werken. Er moeten namelijk dingen worden opgemeten, uitgetest enz.; er