10
Over het kantoorgebouw aan de Spanjaardslaan heeft de wethouder in de Commissie voor de Ruim
telijke Ordening een duidelijke toezegging gedaan. Ik neem aan dat die toezegging voldoende is.
Mevrouw De Jong: Ik ben het in grote lijnen eens met dit bij te stellen plan. Er komt nu weer wo
ningbouw. Ik zal ook het voorstel dat de heer Timmermans heeft gedaan ondersteunen om hier een aantal
bejaardenwoningen en eengezinswoningen te plannen. Houthandel Van Driesum moet in het plan worden
ingepast. Ik hoop dat daarvoor een goede oplossing is te vinden.
Dan kom ik bij het DekamabuurtjeDoor het niet nakomen door de gemeente van de onderhouds
plicht zijn de woningen inderdaad - ik heb het ook gezien en geconstateerd - versneld in een tempo ge
komen waarin ze niet meer zijn op te knappen, wat ik een verdrietige, een jammere en ook een bescha
mende zaak vind. Opknappen in dit meer dan trieste stadium is echter niet haalbaar. De woningen moe
ten dus worden afgebroken. Ik vind het verheugend - deze blijheid wordt overschaduwd door het nalaten
van de plichten van onze gemeente - dat in elk geval nu in deze buurt wel woningbouw kan verrijzen.
De heer Geerts (weth.): Ik constateer een algemene instemming vanuit de raad met het plan, dat
verheugt mij. Er is een goed plan uitgekomen waarin de verschillende functies evenwichtiger verdeeld
kunnen worden. Aan dit plan ligt natuurlijk een stuk voorgeschiedenis ten grondslag. Het plan is steeds
bekeken vanuit de visie dat het hoger onderwijs hier voor een heel belangrijk deel gerealiseerd zou
moeten worden. Dat de ruimtebehoefte van het hoger onderwijs eerst toch wat groter was dan naderhand
is gebleken, heeft wat wijzigingen van de oorspronkelijke plannen en taakstellingen veroorzaakt. Het
plan is nu op een goede wijze aangepast aan de huidige inzichten. Op vrij korte termijn, ik denk in het
voorjaar 1983, zal dit plan al vertaald kunnen worden in een bestemmingsplan waarin de functies nog
nader omschreven moeten worden zoals in het uitvoeringsplan staat.
Vrij uitgebreid is er door de verschillende sprekers op gewezen dat het hier een gebied betreft
waar, mede in verband met het feit dat de universitaire vestiging hier zal komen, woningbouw voor jon
geren, een- en tweepersoonshuisvesting, plaats zal moeten vinden. Ook is er gewezen op de bouw van
bejaardenwoningen en op het feit dat in dit plan ook eengezinswoningen moeten worden opgenomen.
Deze aspecten moeten nader bekeken worden binnen twee kaders. Ten eerste in het kader van het be
stemmingsplan waar iets over het volume enz. in moet worden opgenomen. Er is hier namelijk ook sprake
van woningbouwbeleid. Ten tweede is natuurlijk een van de voorwaarden dat al deze wensen ook in de
exploitatie kunnen worden opgenomen. Wij zullen de suggesties die de raad nu heeft gedaan bij een na
dere invulling meenemen. Het lijkt mij zinvol dat wij deze zaak, als wij de randvoorwaarden en de mo
gelijkheden kennen en er gepraat wordt met degenen die als opdrachtgevers fungeren, dan in de Com
missie voor de Volkshuisvesting eens nader bespreken. Het hier voorgestelde lijkt mij zinnig en het is
goed dat wij daarover eens met elkaar van gedachten wisselen. Ik wil hiermee eigenlijk alle vragen
over het feit waar de woningbouw plaats moet vinden - ik heb overigens ook tegenstrijdigheden in de
opmerkingen geconstateerd - verwijzen naar de zojuist door mij genoemde commissie. Als de plannen
verder worden ontwikkeld zullen wij aan een en ander aandacht schenken.
Alle sprekers hebben de sanering van het Dekamabuurtje aangehaald, zij het vanuit een verschil
lende visie op de zaak. De raad heeft in 1981 gezegd dat deze woningen "er af zouden moeten". In
overweging is gegeven om de instandhoudingsregeling toe te passen, waarnaar een onderzoek heeft
plaatsgevonden. Men is toen tot de conclusie gekomen dat instandhouding een bedrag van 13.400,—
per woning zou moeten kosten, wat door de Commissie voor het Woningbedrijf en door b. en w. te duur
werd bevonden. Ons Woningbedrijf heeft namelijk een beperkte reserve en heeft erg veel verplichtin
gen. Ik hoef daarvoor alleen maar te wijzen op een van de volgende agendapunten over Heechterp.
Daarom is besloten dat wij tot actieve herhuisvesting zullen moeten overgaan, hetgeen dan ook de ratio
is van het besluit zoals het hier staat. Ik denk dat de gemeente in dit kader niet allerlei verwijten zijn
te maken, want er is hier vrij consequent gehandeld.
Dan kom ik bij de inrichting van de woonomgeving. De heer Timmermans zegt hierover dat er moet
worden gediscussieerd over de vraag of die inrichting niet anders kan. Er bestaat op dit ogenblik geen
contact- of projectgroep. Het lijkt mij zinnig dat de inrichting van de woonomgeving gaat plaatsvinden
op basis van goed overleg met de bewoners. Hoe dat overleg geregeld moet worden kunnen wij nog wel
eens nader bekijken. Ik twijfel er nog wat aan of er een contact- of projectgroep moet komen, maar ik
vind het in ieder geval wel noodzakelijk - het lijkt mij ook geen probleem - dat de bewoners op goede
wijze bij het overleg zullen worden betrokken.
Dan kom ik bij het kantoorgebouw aan de Spanjaardslaan. Dit gebouw heeft nogal wat discussie
veroorzaakt omdat men het niet passend vindt bij de hele structuur van de Spanjaardslaan. Dat heb ik
ook al beaamd en ik heb toegezegd - dat wil ik nogmaals doen - dat daar bij de ontwikkeling van het
bestemmingsplan nader naar gekeken zal worden. De figuratie van het kantoorgebouw, qua situering en
11
vormgeving, moet zodanig worden ingevuld dat het gebouw past in de omgeving, want het gaat inder
daad om een kostbare wand. Wij moeten alle aandacht aan dit aspect geven. Ik heb echter in de Com
missie voor de Ruimtelijke Ordening vele keren gezegd dat wij een en ander onderkennen.
De heer Sijbesma zegt dat handhaving van houthandel Van Driesum acceptabel is. Ik heb in de dis
cussie ook horen zeggen dat wij nu eens naar Van Driesum toe moeten met een definitief standpunt van
de gemeente. Het definitieve standpunt is dat houthandel Van Driesum gehandhaafd blijft, daar is geen
discussie meer over mogelijk. Dit is het standpunt en daar kan de ondernemer ook op rekenen.
Mevrouw Van Dijk zegt dat de huurders een normale behandeling moeten hebben. Ik kom dan ook
even bij een opmerking van de heer Van der Wal dat de huurders niet geïntimideerd mogen worden. Er is
geen sprake van intimidatie geweest. Men heeft inlichtingen gevraagd over de vraag wat er gebeurt als
het huis, wanneer men eruit gaat, weer bewoond wordt. Alles wat er gezegd is is dat er een probleem
ontstaat, als er weer een huurder in de woning trekt, omdat de subsidieregelingen voor de laatste bewo
ner gelden. Overigens krijgt elke bewoner de subsidies waar hij recht op heeft. Van intimidatie is geen
sprake. Ik heb mij bijzonder georiënteerd over de vraag of er sprake is geweest van intimidatie omdat
men dat met stelligheid beweerde. Mensen die het aangaat hebben ten stelligste ontkend dat er op eni
gerlei wijze intimidatie zou hebben plaatsgevonden. Ik heb hiermee de vragen van de heer Van der Wal
en ook die van mevrouw De Jong wel beantwoord.
De heer Van der Wal: Ik wil even ingaan op de geschiedenis die de wethouder weergeeft. Het klopt
dat deze raad in 1981 besloten heeft tot sanering van het Dekamabuurtje. Dat was echter op basis van
het oude en toen allang achterhaalde plan. De wethouder maakt natuurlijk niemand in deze zaal wijs
dat in 1981 nog niet bekend was dat er heel drastisch aan het toen door de raad vastgestelde plan, het
onfwerp-bestemmingsplan Camstraburen-Zuid, gesleuteld zou worden. Zeker binnenskamers was dat al
lang bekend, maar als dat niet zo is dan maakt dat de zaak er alleen maar triester op. Op basis van het
oude plan konden de woningen niet gehandhaafd worden. Toen was natuurlijk allang duidelijk dat er
een nieuw plan, dat dus vanavond ter discussie staat, in de maak was. Op dat moment had, instandhou-
dir.gsregeling of niet, de gemeente er als woningbeheerder - als rentmeester om een CDA-term te ge
bruiken - voor moeten zorgen dat de woningen onderhouden werden. De woningen hadden tenminste
gl ;- en waterdicht moeten worden gemaakt en onveilige toestanden hadden moeten worden voorkomen.
Ah in 1981 deze plicht door de gemeente was uitgevoerd dan was er nu nog te praten geweest over deze
woningen die heel goed in het plan dat hier op tafel ligt te handhaven zijn. De wethouder heeft een
betreffende vraag in de commissie weliswaar geweigerd te beantwoorden, maar ik kan toch wel op basis
var ervaring en van gesprekken met de gemeentelijke stedebouwkundigen verklaren dat de huidige wo
ningen zoals ze er nu nog staan op zich uitstekend in de plannen passen zoals die voor ons liggen. Ik
vei wijt het gemeentebestuur wel degelijk het verzaken van de plicht die men op zich heeft genomen bij
de aankoop van een groot aantal in redelijk goede staat verkerende woningen. Men heeft de woningen
moedwillig laten verkrotten tot een peil waarop nu niet meer teruggedraaid kan worden. Het college
brengt mij ook niet van dit standpunt af, want daarvoor heb ik mij veel te intensief gedurende ongeveer
tien jaar met deze zaak beziggehouden.
De bewoners voelen zich wel degelijk geïntimideerd, dat schrijven zij in hun brieven en dat
scf rijft men niet zo maar. Nogmaals, ik ga hier niet heel sappige hoorspelen opvoeren waaruit een en
anaer zou kunnen blijken. Ik blijf er echter bij dat intimidatie wel degelijk is gebeurd, althans dat ge
voel is aan de betreffende bewoners overgebracht door ambtenaren van het Woningbedrijf. Ik wil niet
zeggen dat dat door de directeur van het Woningbedrijf of door de wethouder zelf is gebeurd, maar het
wordt wel gebracht als zijnde namens de gemeente. Ik vind dat een zeer kwalijke zaak.
Je Voorzitter: De heer Van der Wal is niet te overtuigen. Ik denk dat wij de discussie nu wel kun
nen stoppen.
)e heer Van der Wal: Wij willen ons distantiëren van de gang van zaken rond het Dekamabuurtje
zoals die in de raadsbrief geschetst staat.
•h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-frac-
tie zich wenst te distantiëren van de gang van zaken rond het Dekamabuurtje zoals vermeld staat op de
bladzijden drie en vier van de raadsbrief en met inachtneming van de toezeggingen van de wethouder.
Punten 14 en 15 (bijlagen nrs. 396 en 414).
-•h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.