12
Punt 16 (bijlage nr. 422).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Groot onderhoud aan 576 woningen in de wijk Heechterp.
De heer Sterk: In de inleiding van de raadsbrief wordt vermeld dat ons in het kader van het ISP ter
bestrijding van de werkloosheid de mogelijkheid wordt geboden om groot onderhoud aan 576 woningen in
de wijk Heechterp uit te voeren. Mijn fractie vindt het groot onderhoud een goede zaak, daar het im
mers bijdraagt aan een beter woongenot van de huurder en aan een stuk werkgelegenheid. Dit laatste is
in deze tijd zeer welkom. Het is verleidelijk om diepgaand op de ontstane situatie in Heechterp in te
gaan. Ik denk echter dat het een weinig zinvolle bezigheid is om daarop op dit moment in te gaan. De
feiten liggen er nu eenmaal en wat ons betreft moet men zo snel mogelijk aan deze klus beginnen opdat
de direct belanghebbenden, de bewoners, er ook zo vlug mogelijk baat bij hebben. Gelet op het kos
tenaspect hoop ik dat het college erin zal slagen het optreden van het zogenaamde meerwerk te voorko
men, mede omdat voor dit meerwerk geen dekking aanwezig is. Ik zou het college willen vragen om de
Commissie voor het Woningbedrijf goed op de hoogte te houden van de voortgang van de uitvoering, ge
let op de financiële consequenties bij overschrijding van de eenmalige uitkering. Met de bewoners heeft
overleg plaatsgevonden, zij het dat een en ander wel korte termijn werk is geweest. Wij hebben echter
begrepen dat 80% van de huurders zich heeft uitgesproken voor uitvoering van het gehele plan. Een be
wijs dat de aanpak kennelijk goed is geweest. Ik wil hierbij opmerken dat de inhoud van het rondschrij
ven uitvoerig en duidelijk was. Een en ander heeft onze waardering.
Ik kom dan nu bij het punt van de additionele regelingen. Omdat hier sprake is van groot onder
houd, waarbij het voor de bewoners niet nodig is om de woning te verlaten, zijn de bewoners meteen
uitgesloten van de 4.000,-- regeling. Ik kan mij de teleurstelling van de bewoners hierover wel be
grijpen. Men heeft wel enig begrip getoond. Van de kant van de bewoners is toen gevraagd om
2.000,voor datgene wat men als overlast beschouwt. Een en ander is voor het college, mede op
verzoek van de huurdersvereniging, aanleiding geweest om opnieuw een brief te schrijven naar het mi
nisterie over wat in de raadsbrief een "ongeriefsvergoeding" wordt genoemd. Voor zover ik kan nagaan
is er nog geen antwoord op deze brief binnengekomen. Er blijft dus nog enige hoop, maar misschien
weet de wethouder hierop iets te zeggen. Wat de gemeente zelf betreft leert ons een eenvoudig reken
sommetje dat de op bladzijde drie van de raadsbrief onder Additionele regelingen genoemde bedragen
onder de punten l2 en 5 voor 576 woningen een bedrag vormen van in totaal ongeveer 1,8 miljoen
gulden dat niet wordt uitgekeerd. Voorwaar, geen klein bedrag. Mijn vraag hierbij is dan ook: hoe
verder? Kan de wethouder hierover reeds nu iets zeggen?
Mijn fractie stemt in met het voorgestelde. Wij hebben nota genomen van de financiële consequen
ties voor het Gemeentelijk Woningbedrijf. Daarbij willen wij opmerken dat het college moet blijven
zoeken naar mogelijkheden om de financiële lasten voor de burger en voor de gemeente zo laag moge
lijk te houden. Het college moet daarom blijven aandringen op het ontvangen van subsidies, want er
staat ons namelijk na dit werk nog veel meer te wachten.
Tot slot wil ik nog even kwijt dat de huurdersvereniging een belangrijke bijdrage in het geheel
heeft verleend.
De heer Dubbelboer: Het groot onderhoud aan 576 woningen in de wijk Heechterp wordt door de
fractie van de VVD van harte toegejuichd, zowel uit een oogpunt van woningverbetering als uit een
oogpunt van werkgelegenheid. Wij verheugen ons over de snelle terbeschikkingstelling door de rijks
overheid van de gelden, daarbij beseffende dat hieraan voor de gemeente toch ook sterke nadelen ver
bonden zijn
Naar aanleiding van de raadsbrief wil ik toch nog enkele kanttekeningen plaatsen en enkele vragen
stellen. De raadsbrief zegt dat indien zich kostenstijgingen of meerwerk voordoen deze kosten volledig
voor rekening van de gemeente zullen komen. Zijn deze meerkosten nu al te voorzien? Zo ja, zijn die
kosten dan wellicht door verschuivingen binnen het programma toch nog te ondervangen? Zo nee, waar
uit zullen deze kosten dan moeten worden betaald? Het wel of niet doorgaan van het aanbrengen van
isolerende voorzieningen is afhankelijk van de bereidheid van de bewoners hiervoor een extra huurver
hoging te betalen, hetgeen mij op zich heel juist lijkt. In de raadsbrief wordt echter geconcludeerd dat
iedere bewoner aan het plan mee moet doen. Deze bereidheid blijkt uit de raadsbrief geenszins. Een
paar cijfers wat dat betreft. Ik geloof dat mijn collega van het CDA de cijfers wat verkeerd geïnterpre
teerd heeft. Driekwart van de bewoners heeft gereageerd. 80% van de bewoners heeft zich uitgesproken
voor uitvoering van het gehele plan. 80% van driekwart is bij mij altijd nog 60%. In de raadsbrief wor
den deze cijfers nog wat pessimistischer gesteld, want daarin staat dat slechts ongeveer 50% van de be
woners wil participeren in de isolerende voorzieningen. Dit percentage is aanzienlijk minder dan de
13
100% die volgens de raadsbrief noodzakelijk wordt geacht. Wie schetst echter mijn verbazing dat ons,
op basis van de gegevens van de raadsbrief, in punt II van het besluit door het college zonder blikken of
blozen wordt voorgesteld om alvast ongeveer 1,5 miljoen gulden voor het aanbrengen van isolerende
voorzieningen uit trekken! Wellicht kan de wethouder die een en ander heeft uitgedacht mij eens uit
leggen hoe 50% toch 100% is. Het is wellicht aan te bevelen dat in deze tijden van bezuinigingen deze
wethouder ook de financiën gaat beheren.
Met betrekking tot de additionele maatregelen kan ik mij de geluiden voorstellen zoals die uit de
wijk zijn gekomen. Toch is mijn fractie van mening dat het niet ter beschikking zijn van de op bladzij
de drie van de raadsbrief onder het hoofd Additionele regelingen genoemde gelden geen belemmering
mag zijn voor het uitvoeren van de verbeteringen aan de woningen. Ik wil mij graag aansluiten bij de
woorden van de heer Sterk dat het college er in Den Haag op moet blijven aandringen dat de subsidies,
daar waar het nog mogelijk is, toch komen. Als de subsidies echter niet komen is mijn fractie van me
ning dat de woningverbetering in elk geval moet doorgaan.
Als mijn fractie geen voldoende en afdoende antwoord krijgt op het punt van de woningisolatie,
dan zullen wij tegen punt II van het besluit stemmen.
De heer Niemeijer: Ook mijn fractie deelt de vreugde omtrent het succes van de woningverbetering
van 576 portiekwoningen in Heechterp. Een succes dat, naast een Sinterklazende minister, een in eerste
instantie wat terughoudend gemeentebestuur en een in de vakantie hardwerkend Gemeentelijk Woning
bedrijf, hoofdzakelijk te danken is aan de vasthoudendheid en de inzet van de huurdersvereniging. Er is
begrip voor het feit dat er, gezien de snelheid, schoonheidsfoutjes zijn gemaakt. Volgens mij had een
aantal zaken, met name het contact met de huurdersvereniging, echter wel beter en duidelijker kunnen
lopen. In eerste instantie is naar ons gevoel te weinig de beslissing van de huurdersvereniging betrokken
bij de prioriteitsstelling van de beschikbare gelden voor de portiekwoningen.
Bij de planuitwerking zijn ook wel wat opmerkingen te maken. Naast haast speelt voor ons gevoel
ook mee het feit dat er een zekere terughoudendheid is bij het Woningbedrijf om de bewoners bij de
planuitwerking te betrekken. Ik kan daarbij verwijzen naar de mijns inziens vrij onzinnige discussie die
wij in de commissie gevoerd hebben over het al of niet aanreiken aan de huurdersvereniging van bestek
ken omtrent de woningverbetering. De wethouder hield vol dat een bestek, waar het hier om gaat, voor
een huurdersvereniging moeilijk leesbaar is. Wij hebben het gevoel dat een huurdersvereniging, die in
staat is deze plannen zo op te stellen en zo'n inzet te tonen, ook het bestek kan lezen. Ik wil daar ver
der niet over praten, want deze opmerking is op dit moment duidelijk bedoeld als illustratie.
Dan kom ik bij de isolatie van de woningen. In de commissie heb ik het feit betreurd dat de infor
matie in de inlichtingenfolder over de isolatie van de woningen toch wel erg summier is. In de folder
wordt eigenlijk alleen maar gewezen op een huurverhoging. Er wordt niet wervend - een woord dat wij
zo langzamerhand allemaal wel kennen - gesproken over hetgeen er voor de huurder tegenover de isola
tie staat, zoals het drukken van de woonlasten en lagere gaskosten. Ik ben blij dat daaraan inmiddels
wat is gedaan. Niettemin ben ik van mening dat een en ander wat wervender aan de bewoners had kun
nen worden aangereikt omdat het toch wel erg belangrijk is dat de woningen, als men op dit moment be
sluit die klaar te maken voor weer een heel lange periode, qua isolatie nu en voor de toekomst op een
goed niveau gebracht worden. Er zijn nog enkele knelpunten waar de andere sprekers ook op zijn inge
gaan. Ik wil dat dan ook niet uitgebreid doen.
Ik ben benieuwd naar de stand van zaken betreffende de ongeriefsvergoeding. De bewoners stellen
zie!, redelijk op door niet het volle bedrag te eisen maar slechts een deel daarvan.
Het probleem omtrent de huursubsidie en de peildatum hoef ik niet uitgebreid toe te lichten. Ik wil
dienaangaande graag informatie over de stand van zaken.
Een ander punt is de woonomgeving en dan met name de binnenterreinen van de portiekflats. Ver
ondersteld wordt dat het bekend is dat de rijksregeling voor de verbetering van de woningen niet voor
ziet in een bijdrage voor de verbetering van de woonomgeving. Aan deze verbetering moet volgens ons
toch wel het een en ander gebeuren en ook bij de bewoners zijn er in dezen verwachtingen gewekt. In
1976 zijn er gesprekken gestart omtrent de inrichting van de binnenterreinen. Het is duidelijk dat er
rondom de woningen te weinig speelgelegenheid is. De gesprekken hebben geresulteerd in een ambtelijk
rapport van mei 1981 waar niets mee is gebeurd. Beseffende dat er geringe financiën aanwezig zijn -
ook de huurdersvereniging beseft dat - is er kort geleden een nieuw initiatief gestart om met een geringe
begroting en veel eigen initiatief te komen tot uitvoering van een plan. Contact met de gemeente en
met de wethouder heeft ertoe geleid dat een en ander momenteel even stilligt. Als de gemeente aanpas
sing van het plan van de bewoners eist aan haar eigen ambtelijk rapport van mei 1981, dan wordt er bij
de bewoners toch wel enige verwachting gewekt dat ook de gemeente een aanzienlijke bijdrage zal
gaan leveren om de inrichting van de woonomgeving te verzorgen. Is dat zo? Er moet uitdrukkelijk wat