DIM—HI
4
14
gebeuren, temeer daar de bewoners naast hun huur een aanzienlijke bijdrage leveren voor de inrichting
van het gebied rondom de woningen. Momenteel betaalt men voor het onderhoud daarvan een bedrao
van 8,75 per maand. Tegenover dit bedrag mag toch ook wel het een en ander staan. Als men boven
dien de situatie ent, voorzover ik geïnformeerd ben, op de hoeveelheid werkelijk openbaar groen - dat
is dus in exploitatie bij de gemeente -, dan heb ik het gevoel dat Heechterp er bepaald bekaaid van af
komt.
Ik wil ook graag informatie hebben over de stand van zaken met betrekking tot de renovatie van de
laagbouwwoningen waarvoor een renovatieplan is voorbereid. Na uitdrukkelijk initiatief van de huur
ders is er onder andere met de SVK een plan opgesteld. Ongeveer een week geleden is overeenstemming
bereikt over een renovatieplan. Ik heb begrepen dat er dienaangaande tijdproblemen dreigen omdat het
plan voor één november had moeten worden ingediend. Is dat zo, zijn wij nu te laat, is er uitstel ge
vraagd en is dat uitstel verstrekt? De kosten van de renovatie van de laagbouwwoningen zijn dermate
hoog dat er best eens veel uitvallers kunnen zijn bij de bewoners vqn deze woningen omdat zij de aan
de renovatie gekoppelde huurverhoging moeilijk zullen kunnen opbrengen. Is de gemeente bezig om een
groot onderhoudsplan voor te bereiden? Het is namelijk duidelijk dat er veel achterstallig onderhoud is
bij deze woningen. Als er huurders uitvallen doordat zij een huurverhoging niet kunnen of willen op
brengen, is er dan een groot onderhoudsplan achter de hand op basis waarvan doorgegaan kan worden?
De conclusie is dat wij zowel voor de bewoners als voor de werkgelegenheid blij moeten zijn dat
deze plannen doorgaan. Wij beseffen ook dat een en ander jammer is voor de kas van het Woningbedrijf,
maar dienaangaande zal nieuwe vindingrijkheid nodig zijn. Soms denk je dat je ook nieuwe vindingrijk
heid over de positie van het Woningbedrijf zou moeten hebben. Een discussie daarover moeten wij op
een ander moment maar eens beginnen.
Mevrouw De Jong: Vasthoudendheid en goed actievoeren van een huurdersvereniging kan vruchten
afwerpen. Ik ben blij dat men dat kan zien in het voorstel dat voor ons ligt. Aan 576 woningen zal
groot onderhoud worden uitgevoerd. Ik ben daar in de eerste plaats bijzonder blij om voor de betrokken
bewoners, want ik en velen van ons hebben kunnen constateren dat zij lange tijd een stuk woongenot
hebben moeten ontberen. Het is fijn dat deze bewoners dat stuk woongenot alsnog krijgen. In de tweede
plaats ben ik natuurlijk bijzonder blij met het feit dat deze woningen na een opknapbeurt voor onze stad
bewaard blijven, want het zijn relatief goedkope woningen.
De bewoners zijn over de ongeriefsvergoeding gestruikeld. Ik hoop dat er voor een en ander alsnog
een oplossing kan worden gevonden, hoewel ik daaraan direct wil toevoegen dat men in vredesnaam
daardoor niet het hele plan moet laten stuklopen. Deze zaak moet worden aangepakt en liefst zo gauw
mogelijk.
Het is jammer dat er een minder soepele afwikkeling tussen de gemeente en de huurdersvereniging
heeft plaatsgevonden. Ik hoor daar graag iets over. Misschien is het ook het haastwerk, dat hier gebo
den was, geweest dat het overleg iets bemoeilijkt heeft.
Ik hoop dat zoveel mogelijk bewoners willen meewerken aan het aanbrengen van isolerende voor
zieningen. Ik moet hier direct aan toevoegen dat een huurverhoging van 35,per maand voor deze
groepering niet mis is. Ik kan mij voorstellen dat deze huurverhoging een erg hoge drempel is waar toch
menige huurder over zal struikelen.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik zal het niet lang maken na alles wat gezegd is. Ook wij zijn blij dat
het groot onderhoud in Heechterp nu toch voor elkaar komt. Juist in een tijd van recessie waarin veel
mensen veel minder inkomen krijgen, zuinig moeten zijn en hun levensniveau op bepaalde punten moe
ten laten zakken, is het heel erg belangrijk dat zij in een behoorlijke woning wonen, omdat anders toch
het hele welzijnsniveau van de mensen gevoelsmatig zakt.
De huurdersvereniging Heechterp hoopt dat ook andere delen van de wijk snel worden aangepakt.
Wij weten dat de bedrijfsreserve van het Woningbedrijf door dit groot onderhoud is uitgeput. Mijn vraag
is dan ook wat het Woningbedrijf in de toekomst nog kan doen. Het is natuurlijk prachtig wat er alle
maal gebeurt en ik ben ook heel blij dat het groot onderhoud wordt uitgevoerd, maar er zit financieel
toch een negatieve kant aan deze zaak voor de gemeente. Wij hadden ons een en ander een beetje an
ders voorgesteld, hoewel wij van harte achter de uitvoering staan. Het ziet er echter voor de toekomst
voor de rest niet erg rooskleurig uit. Ik wil graag een reactie hierop van de wethouder.
De heer Miedema (weth.): De heer Sterk heeft de knapste opmerking gemaakt door te zeggen dat
het niet zinvol is om diepgaand op de materie in te gaan en dat men maar beter kan beginnen met het
onderhoud. Niettegenstaande dat is het volgens mij toch erg belangrijk om aandacht aan dit punt te be
steden.
15
Ik wil beginnen met de afwikkeling van de vragen en opmerkingen van de heer Sterk. Hij zegt dat
het ISP mogelijkheden biedt voor het groot onderhoud, dat bijdraagt aan meer woongenot, en, nog be
langrijker, aan meer werkgelegenheid. Ook andere sprekers hebben daarover gesproken en ik kan dat
van harte onderschrijven.
Een aantal sprekers heeft gesproken over de post meerwerk die in de raadsbrief wordt genoemd. Het
meerwerk kan niet gedekt worden uit de kredieten, uit de voorschotten die het ministerie heeft toege
zegd. Dat is inderdaad juist. De directie en de technische dienst van het Woningbedrijf moesten in een
aantal weken, waarin ook nog gedeeltelijk de vakanties vielen, en op erg snelle wijze de bestekken in
elkaar zetten. Wij zijn van mening dat de ingediende plannen volledig zijn en goed zijn gecheckt en
dat het werk uitgevoerd kan worden voor de prijzen die geraamd zijn. Wij weten echter allemaal dat
het herstel van achterstallig onderhoud soms verrassingen oplevert en ik denk dat het daarom correct is
dat deze post genoemd is. Wij hebben getracht een en ander zoveel mogelijk te voorkomen, maar bij
deze snelle werkwijze, bij deze race tegen de klok om de aanvraag binnen de juiste termijn in Den
Haag te hebben, moesten enige risico's genomen worden. Ik heb evenwel goede hoop dat die tot heel
kleine randverschijnselen beperkt zullen blijven.
Een aantal sprekers heeft gevraagd naar de ongeriefsvergoeding. Bij renovatie komt men wel voor
een aantal vergoedingen en regelingen in aanmerking en bij onderhoud niet. Een en ander is een zaak
van het rijk en er zijn dienaangaande op verschillende fronten al pogingen gedaan, maar men is tot nog
toe niet bereid om deze 576 woningen onder de additionele vergoedingen te brengen. Niettegenstaande
d; feit is er een brief over de ongeriefsvergoeding besproken en doorgestuurd. De brief ligt op dit mo
ment bij de minister in Den Haag op tafel. De uitkomst van dit verzoek zullen wij moeten afwachten. Ik
heb vanmorgen nog een gesprek gehad met de h.i.d. maar hij kon daarover op dit moment nog helemaal
niets zeggen. Wij moeten elkaar en met name de bewoners niet wat wijs maken. De uitkomst van het
verzoek moeten wij toch hoger inschatten dan 50%, maar dat is een inschatting van mijn kant waar ik
misschien niet voldoende grond voor heb. Wij blijven ons best doen en wij menen ook oprecht dat wij
voor een goede zaak pleiten. De bewoners hebben er ook recht op dat het gemeentebestuur in dezen
achter hen staat en wi i bl ijven deze zaak met de grootst mogelijke belangstelling volgen en begeleiden.
De heer Dubbelboer heeft onder anderen een aantal opmerkingen gemaakt over de isolatie. Hij zegt
dat er in de raadsbrief staat dat de belangstelling voor isolerende voorzieningen niet groot is en dat het
college desondanks toch een vrij groot bedrag raamt voor uitvoering daarvan; de heer Dubbelboer heeft
daar volstrekt gelijk in. Toch meen ik dat wij, ook gezien de korte tijd van voorbereiding, moeilijk an
ders hebben kunnen doen. Wij hebben eerst de plannen rond moeten maken zodat de aanvraag kon wor
den ingediend en het wezenlijk onderhoud veiliggesteld werd. De isolatie wordt niet meegenomen, want
de isolatie die onder de beschikking van de minister valt is een aparte zaak. Na de gunning en tijdens
de uitvoering is er nog tijd dat wij moeten proberen de bewoners te drukken op deze mogelijkheden en
hen duidelijk voor te lichten welke kansen er zijn. De heer Dubbelboer zegt op een gegeven moment
dat wat dat betreft het verstrekken van informatie niet enthousiast is gebeurd. (De heer Dubbelboer: Dat
heb ik niet gezegd.) Dan heeft de heer Niemeijer die uitdrukking gebruikt en gezegd dat het aanbren
gen van isolerende voorzieningen wel met meer verve verkocht had kunnen worden. Ik zie dat de heer
Dubbelboer het met de heer Niemeijer eens is, dus had hij deze woorden ook kunnen zeggen. (Gelach)
Wij kunnen vrij simpel een folder schrijven hoe geweldig isolatie is, maar dan moeten wij het wel waar
maken. Ik zeg in alle oprechtheid dat ik als wethouder erg voorzichtig ben om, als wij als gemeente in
het kader van de energiebesparing niet bereid zijn om thermopane beglazing aan te brengen omdat het
aanbrengen daarvan qua kosten niet haalbaar is, dan een erg lovende folder over isolerende maatrege
len, waaronder thermopane beglazing, te maken. Financieel gezien is het aanbrengen van isolerende
voorzieningen geen aantrekkelijke zaak, wel is het aantrekkelijk voor het wooncomfort en voor een
aantal andere zaken. Als men echter begint te rekenen - de tijd is aangebroken dat wij moeten reke
nen - dan denk ik dat wij de bewoners duidelijk moeten wijzen op de mogelijkheden dienaangaande,
dai wij aan moeten geven welke kansen men op dit moment heeft, wat de kosten zijn en wat de op
brengsten kunnen zijn. Wij zijn verplicht een erg eerlijk verhaal op tafel te leggen en wij hopen dat
nog met nadruk te doen. Vanavond vragen wij van de raad een krediet, waarna wij dit project gaan
promoten in de wijk. Wij kunnen niet ieder moment terugkomen bij de raad en zeggen dat wij weer voor
100.000,— isolerende voorzieningen kunnen aanbrengen. De raad krijgt op het einde van de rit de
afrekening. Om te voorkomen dat wij telkens voor een krediet naar de raad terug moeten zeggen wij dat
dit Krediet benodigd is als iedereen meedoet; wij gebruiken ervan wat noodzakelijk is. Dat is de opzet
en ik denk dat onze vraag reëel is.
De heer Niemeijer heeft grote hulde gebracht aan de huurdersvereniging en mevrouw De Jong is
hem daarin gevolgd. Ik ben ook bereid hem daarin te volgen, hoewel ik daar dan, voorzover mogelijk,
in één adem achteraan wil zeggen: ook grote hulde voor het Woningbedrijf en voor het toenmalige col-